143 GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag 23 Augustus 1866. onvoorziene uitgaven, hoofdst. XI, art. 1, geeft de heer de Haan te kermen, dat omtrent dezen post op pag. 10 van de memorie van toelichting wordt gezegd, „dat de versterking van dien post te meer noodwendig is, omdat daaruit ook zal moeten worden bestreden de aflossing van 6 stuks obligatien in 1865 uitgeloot, welker voldoening niet op de dienst van dat jaar kon worden gebragt, deels wegens te late aanbieding, deels omdat de stand der rekening niet toe liet die gelden nog op die dienst te veref fenen." Intussclien vindt hij in de gemeente-rekening over 1865, afgedrukt op pag. 132 van het verslag wegens de handelingen des Raads, dat voor aflossing van schuld is geraamd ƒ16.000, uitgegeven ƒ10.000 overschot f 6000, Uit dit laatste nu moest hij gevolgelijk begrijpen, dat die ƒ6000 in kas waren verbleven en tot de veronderstelling komen, dat daarover bij de wijziging der begrooting dd. 14 Junij j.l. beschikt zoude zijn. In elk geval wrenscht hij op te merken, dat hetgeen praematuur is geweest vóór de sluiting van de rekening van het dienstjaar, over deze dagelijks opvorderbare gelden te beschikken. De heer Bloembergen zegt, dat de zaak eenvoudig deze is. De vermelding in de rekening van het woord overschot is ont leend aan de inrigting dier rekening zelve alwaar in de betrek kelijke kolom van overschot wordt gesproken. Die uitgaaf zou dan ook werkelijk hebben plaats gehad en in de rekening zijn verantwoord, bijaldien al de geraamde inkomsten zouden zijn ge- ind. Dit is echter niet het geval geweest, b. v. de 12,000 van wege liet rijk voor de stichting der school voor middelbaar onderwijs kwam niet ingelukkig dat sommige andere posten eenig voordeel bleken over te laten anders hadden nog andere en meerdere postcu onveretfend moeten blijven. Slechts een en kele post, de zoo even vermelde, bleef onverelfcnd en nu had men te kiezen die verevening niet te doen plaats vinden of de reke ning met een nadeelig saldo te doen sluitenhet eerst genoemde middel werd verkieslijk geacht en werd besloten, om op de re- gularisatie daarvan bedacht te zijn door versterking uit het fonds voor onvoorziene uitgaven dienst 1866. De aflossing der 6000 zelf is feitelijk geschied en ware onvoorzien genoegzaam geweest men had de betaling daaruit gekweten. De heer de Haan vraagt nog of dan niet bij het besluit tot wijziging der begrooting, dd. 14 Junij 1SG6, over die som van 6000 is beschikt? De heer Bloembergen observeert den geëerden Spr., dat het hier iets anders was; is er beschikbaar op andere posten, dan wordt daarmede het fonds voor onvoorziene uitgaven versterkt dat was het geval niet; de post zelf leverde een overschot ad ƒ6000 op, doch er was geen fonds in kas om dat te betalen, met andere woorden tegenover dat overschot stond eenc mindere ontvangst van ongeveer dat bedrag. De heer Oosterhoff verklaart, dat de heer Bloembergen een juist resumé van de zaak gegeven heeft; Spr. heeft, voor zich eenigc berekening gemaakt, waaruit dat aangevoerde kan blijken. Yoor de hoogcre burgerschool is uitgetrokken 60,000.00, daarvan is slechts betaald- 6,274.50. in kas gehouden53,725.50. Aan niet betaalde renten in kas gehouden - 1,800.00, niet betaalde obligatien- 6,000.00, kosten der vergrooting van de le tusschenschool - 1,500.00, in 1865 minder uitgegeven dan begroot - 63,025.50, af als van het rijk niet ontvangen de bijdrage voor de school- 12,000.00, rest/r51,025T5Ö~ de leening was vastgesteld op ƒ117,000.00, daarop ontvangen - 60,000.00, minder ontvangen- 57,000.00. Verschil ongeveerf 6,000.00. Zijnde die welke onverelfcnd moest blijven. Hierop wordt ook art. 1 van hoofdst. XI overeenkomstig de voordragt gewijzigd aangenomen, en daarna het geheele besluit, zoomede de bijbehoorende memorie eenstemmig aangenomen. Het vorenbedoelde besluit tot wijziging der begrooting voor 1866, waaraan vóór de resumtie gevolg zal worden gegeven, luidt als volgt: De Raad der gemeente Leeuwarden, gelet op het voorstel van B. en W., vervat in hun besluit van den 15 Aug. 1866. no. /i2 en de daarbij aan deze vergadering overgelegde voordragt tot wijzi ging van de gemconte-begrooting voor de dienst van 1866, bene vens de ontwcrp-memoric van toelichting daartoe betrekkelijk. Overwegende, dat er ter voorziening in de uitgaven der gemeente en tot aanvulling der middelen ter bestrijding van dezen, nood zakelijkheid bestaat, de begrooting der inkomsten en uitgaven van de gemeente voor 1866 te wijzigen. Gelet op art. 213 der Gemeentewet. Heeft, voorbehoudens goedkeuring van heeren Geel. Staten dezer provincie, beslotenDe gemeente-begrooting voor de dienst van 1866, vastgesteld bij Raadsbesluit van den 11 Nov. 1865, goedgekeurd bij resolutie van heeren Ged. Staten van den 18 Dec. 1865, no, 34, te wijzigen als volgt: Inkomsten. Hoofdst. II. Afd. V. Art. 1. Belasting op bin nen- en buitcnlandsch gedistilleerd en likeuren, thans geraamd a. Opcenten op den Rijks accijns ƒ20,000.00, te verminderen met ƒ8200.00, en alzoo te stellen op ƒ11,800.00. b. eigen belasting bij invoer ƒ1,000.00, te ver minderen mc^300.00 en mitsdien uitte trekken tot - 700.00. Blijft voor het geheele artikelƒ12,500.00. Art. 2. Uitkeering van het Rijk tot vergoeding van eigen belas ting op den wijn van 1 Jan. tot ulto. April,gesteldop 4,300.00. te verminderen met- 1,700.00. en te brengen opƒ2,600.00, Art. 3. Belasting op den turf van I Jan. tot ulto. April, gesteld opƒ3,000.00, te verminderen met- 1,600.00, en te stellen opƒ1,400.00. Diensvolgens deze afdeeling, thans beloopendc ƒ31,900.00, te stellen op ƒ20,100.00. Afdeeling VIII. Art. 11. Opbrengst van gasregtenlo. a. Geleverd gas aan parlikulicren: geraamd op f 29,000.00, te ver hoogen met 5.700.00, waardoor het onderdeel lo. van dit art. wordt gebragt van ƒ32,000.00, op /*37,700.00. 3o. Diverse ontvangsten, thans gesteld op 5,000.00, te verhoogen met ƒ300.00, makende te zatnen 5,300.00 mitsdien het geheele art., bedragende ƒ45.000.00, nader vast te stellen op 51,000.00. Waardoor deze Afdeeling, thans beloopcnde 85,125.50, wordt gebragt op ƒ91,125.50. liet totaal van Hoofdstuk II, thans bedragende ƒ314,475.16, wordt diensvolgens verminderd met ƒ5,800.00 en alzoo vastgesteld op 308,675.16. Hoofdstuk III. Op art. 2 onder lett. w aan te brengen Iluur van het huis Bellevue lett. L no. 277, ƒ175.00, tengevolge waar van het bedrag van art. 2, uitgetrokken tot 4,626.00, wordt gesteld op ƒ4,801.00 en het totaal van Hoofdstuk III, thans bedragende 24,514.065, wordt vastgesteld op 24,689.OG5. Hoofdstuk IV. Bij te voegen als nieuw artikel: Art. 12. Bijdrage van het Rijk in de kosten van een schoolgebouw voor middelbaar onderwijs 12,000.00. Dientengevolge dit Hoofdstuk, nu bedragende 4,896.00, te stellen op 16,896.00. Hoofdstuk V. Afd. I. Onder deze afdeeling te stellen de volgende artikelen Art. 1. Opbrengst eencr tijdelijke geldopneming 25,000.00. Art. 2. Idem van de 2o serie der gcldlecning, vastgesteld bij Raadsbesluit van 13 Julij 1865 tot 117,000.00, 37,000.00. Art. 3. Idem vun cene 2c serie der gcldlecning ten behoeve der Gasfabrijk, vastgesteld bij Raadsbesluit dd. 10 Aug. 1365 tot 160,000,00, ƒ20,000.00. GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag 23 Augustus 1866. 149 Waardoor het bedrag dezer afdeeling en van hoofdstuk V, thans uitgetrokken met nihil, wordt vastgesteld op 82,000.00. Tengevolge van deze wijzigingen het totaal der inkomsten voor de dienst van 1866, nu bedragende 375,577.99, nader vast te stellen op ƒ463,952.99. Uitgaven. Hoofdstuk III. Afd. 4. Art. 2. Demping van de gracht, loopende van de Wijde Gasthuissteeg tot de Langcpijp, bij de bcgrooting gesteld op ƒ26,000.00, uit te trekken voor memorie. Art. 3. Demping van de gracht, loopende van de Wijde Gasthuis steeg tot de Oldehoofstcr Waterpoort, thans gesteld op/18,000.()0, te verminderen met ƒ16,000.00, en alzoo te stellen op/2.000.00. Voorts onder deze afdeeling aan te brengen als nieuwe artikelen Art. 11. Voortzetting der stichting van een schoolgebouw voor middelbaar onderwijs 57,300,00. Art. 12. Vergrooting van de Tusschenschool le klasse/2,000.00. Art. 13. Aankoop der huizinge Bellevue lett. L no. 277 ƒ8,000.00. Art. 14. Tweede termijn van de koopschat wegens aankoop dor huizinge lett. C no. 141 ƒ1,900.00. Dientengevolge het totaal dezer afdeeling, begroot op ƒ58,100.00, vast te stellen op ƒ85,300.00. Afdeeling 6. Kosten van de Gasfabriek. Art. 1. Aankoop van grondstoffen, thans gesteld op ƒ15,000.00, te verhoogen met ƒ1,200.00. Alzoo te stellen op ƒ16,200.00. Art. 2. Bezoldiging van het personeel geraamd op 10,000.00, te verhoogen met 1,000.00, mitsdien te brengen op 11,000.00. Art. 4. Aankoop en onderhoud van werktuigen a. Onderhoud en aankoop van werktuigen voor de fabricage, begroot op ƒ5,000.00, te verhoogen met 3,800.00. Alzoo te stellen op ƒ8,800.00, waardoor het geheele artikel 4 geraamd op 10,000.00, wordt verhoogd met ƒ3,800.00 en vastgesteld op 13,800.00. Art. 6. Uitbreiding der Gasfabriek, thans gesteld voor memorie, uit te trekken tot een bedrag van ƒ20,000.00. Tengevolge waarvan het bedrag dezer afdeeling, begroot op ƒ38.500.00, wordt gesteld op ƒ64,500.00. Het totaal van hoofdstuk III, bedragende 130,738.60, wordt alzoo verhoogd tot 183,938.60. Hoofdstuk VIII. Afdeeling 1. Aan te brengen als nieuw ar!ikel Art 4. Aflossing eencr tijdelijke geldopneming 25,000.00 Diensvolgens het bedrag dezer afdeeling ad 43,450.00, nader vast te stellen op ƒ68,450.00, en het totaal van hoofdstuk VIII, thans bedragende f 47,389.40, te verhoogen tot 72,389.40. Hoofdstuk XI. Onvoorziene Uitgaven. Art. 1. Fonds waaruit zoo noodig zullen kunnen worden aangevuld de fondsen enz.bij de begrooting gesteld op f 10,000.00, te verhoogen met 10,175.00. en alzoo te brengen op ƒ20,175.00. In verband met deze wijzigingen het totaal der Uitgaven voor de dienst van 1866, geraamd op ƒ375,465.54, nader vast te stellen op ƒ463,840.54. Voorts de balans der aldus gewijzigde begrooting vast te stel len als volgt: Inkomsten 463,952.99. Uitgaven 463,840.54 Waarschijnlijk batig saldo ƒ112.45. En zal dit besluit, naar aanleiding van artikel 213 der Gemeentewet, in triplo aan Hee ren Gedeputeerde Staten voornoemd worden gezonden, ten fine daarbij bedoeld. 4. Voorstel van B. en W. betrekkelijk eene resolutie van Hee ren Gedeputeerde Staten van Friesland, aangaande 's Raads besluit tot invoering van gymnastisch onderwijs op eenige openbare la gere scholen in de gemeente. De heer Duparc zegt dat hij zich vroeger steeds tegen de vast gestelde regeling heeft verklaard, doch zich nu bij de conclusie van B. en W. zal nederleggen. Hij erkent dat de zaak voor tweeledige opvatting en uitlegging vatbaar is. Alleen door be slissing van hoogere magt kan er nu een einde aan het geschil komen, Bijvoegsel tot de Provinciale Fiiiesche Courant. Nadat de Voorzitter op vcrlangeu van den heer de Haan nogmaals lecture van de conclusie van bet voorstel heeft gege ven, geeft de heer de Haan in overweging om de corresponden tie omtrent deze zaak voor gesloten te houden, immers hoevele maanden zijn niet vcrloopen, door strijd over den vorm der zaak, terwijl daardoor de hoofdzaak, de jeugd de gewenschte gelegen heid te geven tot onderwijs in de gijmnastiek, wordt tegengehou den uit dien hoofde zou Spr. gaarne zien dat in het schrij ven aan Ged. Staten daarvan melding werd gemaakt en op het nemen eencr bepaalde beslissing aangedrongen werd. De Voorzitter merkt aan dat ook die maatregel in het Col- legie is besproken, maar dat men er van terug gekomen is uit overweging dat een schrijven, overeenkomstig de voorgedragen conclusie gesteld, wel als van zelf tot zulk eene decisie zal leiden. De heer Bruinsma observeert te dien opzigte dat het B. en W. voorkwam daartoe niet te moeten overgaan, omdat men in dót. geval eene verordening zou moeten vaststellen, en ter goedkeu ring opzendendit niet zoo zijnde achtte men het beter de voor gestelde wijze van handelen te volgen. De heer Bloembergen moet den laatsten Spr. opmerken dat er werkelijk eene zoodanige verordening bestaat, daargesteld naar aanleiding van- en in overeenstemming met art. 17 der wet. Hij derhalve van oordcel dat de onderwerpelijke zaak zich in den rigtigen stand waarin ze behoort, bevindt. Wanneer nu Ged. Staten de toelating van dit leervak aan het bestaand on derwijs op de daarbij genoemde openbare lagere scholen niet meer in strijd achten met de bepalingen der wet, dan kunnen ze hun ne opmerkingen staken, en aan de uitvoering der verordening de vcreischte sanctie geven. Hierna is het voorstel van B. en W. luidende: B. en W. te magtigen aan Heeren Ged. Staten van Friesland te kennen te geven, dat de Raad ook na kennis te heb ben genomen van den inhoud van het schrijven van den heer inspecteur van het lager onderwijs in Friesland, dd. 10 Maart 1866, no. 418, vermeent bezwaar te moeten blijven maken om zijn besluit van den 13 October 1864 no. betrekkelijk de invoering van het gymnastisch onderwijs in de gemeente Leeu warden, in den door dien ambtenaar aangegeven zin te wijzigen, buiten verdere beraadslaging met. algemeene stemmen aangenomen besloten daaraan vóór de resumtie der notulen uitvoering te geven. 5. Is ter tafel gebragt cn gelezen een adres van den hulp onderwijzer Cornelis Wijnands, het verzoek bevattende om tegen 1 September eerstkomende eervol uit zijne tegenwoordige betrek king van hulponderwijzer aan de burgerschool voor jongens al hier te worden ontslagen, op grond dat hij tot le hulponderwij zer aan de school voor meer uitgebreid lager onderwijs voor jon gens te Haarlem is benoemd. Mede is gelezen een voorstel van B. en W. waarin wordt te kennen gegeven dat, hoezeer tegen het verzoek in hoofdzaak geen bezwaar bestaat, het gevraagd ont slag evenwel moeijelijk op het aangegeven tijdstip zal kunnen worden verleend. Is besloten: Aan O. Wijnands, hulponderwijzer aan de bur gerschool voor jongens, in deze gemeente met der. 15 Sept. 1866 op zijn daartoe gedaan verzoek, als zoodanig een eervol ontslag te verleenen. Wijders is besloten aan dit besluit vóór de resum tie der notulen uitvoering te geven. 6. Voorstel van B. en W. aangaande een adres van O. JE. Ringnalda, houdende verzoek om in de daarin aangegeven rig- ting te mogen bouwen, bij de verbouwing der aan hem in ei gendom behoorende huizinge alhier gekwoteerd letter B no. 122 en wel speciaal om den westelijken gevel daarvan te mogen plaats sen in de nieuw aangenomen rigting van de gevels der aan oostzijde van de gedempte keizersgracht gelegen huizen. 44 Jhïv ÉT (yr v-- jf

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1866 | | pagina 21