196 GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Rapport der Commissie van Rapporteurs. AlsvorenArt. 2/. Steenen en Routen wallen. Deze post is ƒ300 hooger uitgetrokken dan op de begrooting van 1866. In de memorie van toelichting wordt daaromtrent niets anders gezegd dan dat de voorgedragene som strekt ter voorzie ning in de kosten van vernieuwing van sommige gedeelten. Inde ontledende staat van den Gemeente-architect wordt niets over dit onderwerp gezegd. In cene der sectien wensehte men de details te kennen waarvoor de ƒ3000 benoodigd zal zijn. De Commissie van Rapporteurs zich hiermede vereenigende, verzoekt Burg. en Weth. de verlangde inlichtingen te verschaffen. Alsvoren, Art. 6d en e.d. Bezoldiging van den klokkenist, e. Idem der klokluiders. In 2 der sectien is besloten de post d geheel te roijeren en de post e te verminderen, zoodat alleen de bezoldiging voor het klokluiden bij bekendmaking van Raadsvergaderingen, verorde ningen etc. cn het doen der huwelijksafkondigingen bleef bestaan. Men rekende dat deze uitgaven konden worden bespaard uit hoofde er geen belang bestaat voor de ingezetenen voor het klok luiden 's avonds cn 's nachts, en zij zich het derven van het genot om drie maals 's weeks ecu uur het carillon te hooren spelen, wél zullen getroosten. De Commissie van Rapporteurs ver- eenigt zich bij meerderheid van stemmen met deze denkbeelden eu stelt mitsdien voor de post te roijeren. de post e te brengen op ƒ73. Bij eene volgende begrooting achtte men eene plaatsing van dezen post in het eerste hoofdst. gepaster, uithoofde ze moeijclijk te rangschikken was onder het onder houd van torens etc. Iloofdst. Ill, Afd. V. Kosten van de Gasfabriek. In eene der section is deze afdeeling bijzonder ter sprake ge weest. De hoofdpunten waren lo. dat de ƒ8000 voor renten, voorkomende in hoofdst. VIII, afd. I, art. 2, onder deze afdeeling behoorden gevonden te wor den, omdat ze uit de opbrengst der gasfabriek moesten worden gekweten en het met de opbrengst van gasregte/i enz. (zie inkom sten hoofdst. II, afd. VIII, art. 12) beter te vergelijken was. De meerderheid der Commissie van Rapporteurs deelt deze meening niet cn acht de plaatsing in hoofdst. VIII, afd. I, art. 2 juist. Wel zijn de inkomsten der gasfabriek speciaal voor de rente en aflossing verbonden, doch de leening is eene gemeente lijke en de gemeente is voor rtnte en aflossing aansprakelijk. 2o. Werd de meening geuit dat onder de kosten van uitgaaf ook cene som voor slijtage zoude moeten worden gesteld dewijl anders tc weing voor uitgaaf ten laste der gemeente werd gebragtdaar evenwel de gemeente-begrooting eene begrooting is van ontvangsten en uitgaven, zoo kan onmogelijk eene waarde vermindering van eene bezitting der gemeente, als uitgaaf worden gesteld en acht Uwe Commissie van Rapporteurs dat dit iu reke ning behoorde te komen bij de rekening en verantwoording en de balans van de gasfabriek, door de betrekkelijke Commissie, ter zijner tijd, aan den Raad in te dienen 3o. wensehte men afscheiding te hebben van de gemcente-fi- nancien en het bedrijfs-kapitaal der gasfabriek. Het scheen noodig voor de duidelijkheid en voor het financieel beheer dat zoodanige afscheiding niet werd uitgesteld, zullende dan het bedrijfs-kapitaal als eigendom der gemeente op den staat van eigendommen der gemeente, naar burgerlijk regt (art. 229 der Gemeentewet) moeten worden aangebragt, gelijk o. a. met het kapitaal van het stads werkhuis het geval is. De Commissie van Rapporteurs dit geheel deelende, stelt mitsdien voor B. en W. te verzoeken, daaromtrent de noodige inlichtingen te geven en voorstellen aan den Raad te doen. Bij dit punt even als bij hoofdst. III der inkomsten is het hoogst noodige ter sprake geweestzoowel in eene der sec tiën als bij de Commissie van Rapporteurs, dat de bedoelde staat van eigendommen voortdurend en zoo naauwkeurig mogelijk wierd aangehouden. Hoofdst. Ill, Afd. VI. Kosten van aanleg of verbetering van Gemeentewegen enz. Deze afdeeling heeft in alle sectiën tot uitvoerige besprekingen aanleiding gegeven, vooral over het al of niet dringende om tot uitvoering over te gaan, het al of niet mogelijke ora tot de uit voering te komen cn dit in verban I met den wensch van vele leden om op de begrooting van 1867 geene leenitig in cijfers tc stellen. In de 2e sectie zijn met algemeene stemmen of bij meerderheid van stemmen, de posten in deze afdeeling voorko mende, goedgekeurd, in do le cn 3e sectie evenwel heeft men geoordeeld dat de artt. 2, (demping der gracht van den noordoost hoek af van liet erf sectie C no. 210 tot de Doelcpijp,) en 3, (idem van de Doelcpijp af tot dc Oldehoofster waterpoort,) en dienten gevolge art. 7, (publieke pompen op de brandputten,) slechts voor memorie behoorden te worden uitgetrokken, waarmede de meer derheid der Commissie van Rapporteurs zich verecnigt en dit mitsdien voorstelt. Dc redenen hiervoor waren, dat zoowel uit de memorie van toelichting als uit dc mondelinge mcdedeelingen van de leden van het dagclijksch bestuur schijnt te blijken, dat de tijdige uitvoering van dc voorgestelde werken op lange na niet voldoende is voorbereid, en dat er mitsdien veel kans bestaat dat ook in 1867 dit zeer gewensehtc werk niet tot stand komt. Overbodig was het dus, reeds nu, op de begrooting de geraamdo cijfers uit te trekken. De minderheid der Commissie van Rapporteurs kan zich met dit voorslel niet verecnigen en betreurt tevens dat ook art. 4 niet in cijfers is uitgetrokken, zoo als ten vorigen jare. In over eenstemming toch met de voordragt van B. cn W. bij de be grooting van 1866, heeft dc Commissie van Rapporteurs destijds als het gevoelen van den Raad de meening uitgesproken, en dat ook door het stellen der posten op die begrooting, door den Raad is bevestigd, dat er „buitengemeen grootc behoefte aan het tot stand brengen dier werken, met het oog op den gezondheids toestand bestond," eu dat de beide werken (van de Gasthuis- pijp naar de Oldehoofster waterpoort en naar de Langepijp) in ééns werden uitgevoerd. B. en W. hebben sedert dien tijd zich met het regelen der zaak kunnen bezig houden, zij dragen de posten, ten minste die sub 2 en 3 weder in cijfers voor, en twij felen dus geenszins aan het tijdig tot stand brengen. Er kan dus weinige bezorgdheid bestaan, dat dit inderdaad hoogst nuttig werk niet zoodra mogelijk en ten minste in 1867 wordt uit gevoerd. Hoofdst. Ill, Afd. VI, Art. 5. Bestrating over bet 01de- boofster kerkbof. In de 3e sectie wilde men dezen post voor memorie uittrekken. Indien toch de demping naar de Oldehoofster waterpoort ver moedelijk niet tot stand kwam, zoude het ondoelmatig zijn, aan dit werk, dat zoo naauw met die demping in verband staat, uit voering te geven, met welk gevoelen de minderheid der Com missie van Rapporteurs zich verecnigt. De meerderheid dier Commissie evenwel in overeenstemming met het gevoelen in de andere sectiën, wil deze post behouden. De weg heeft hoog noodig verbetering en volgens het oordeel van B. en W., in do memorie van toelichting, is de afgraving waarop, in het vorige jaar, bij de begrooting dc goedkeuring van dezen post afstuitte en welke men thans ook hoogst ongaarne zoude zien, geen volstrekt vereischte en zal zoo veel mogelijk kunnen worden vermeden. Hoofdst III, Afd. VI, Art. 8. Aanbouw van publieke se creten en waterplaatsen. In de 2e sectie is de vraag gedaan of even als vorige jaren slechts voor de mogelijkheid dat er aanbouw zal geschieden, een post in cijfers werd uitgetrokken of dat er bepaald gebruik van de gelden zoude worden gemaakt. Dewijl de verzekering werd gegeven, dat voor den aanbouw van een publiek secreet bij de Itochebrunesteeg, welke steeg door dc zorg van het Dagelijksoh Bestuur eene aanzienlijke verbetering had ondergaan, een gedeelte GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Rapport der Commissie van Rapporteurs. 197 dier som zoude worden besteed was men voor het behoud van dien post, waarmede de Commissie van Rapporteurs zich dan ook verecnigt. Hoofdst. Ill, Afd. VI, Art. 9. Bestrating tussclen de Weerklank en de Fabersbrng. In dc le en 3e sectie werd besloten, in overeenstemming met hetgeen daaromtrent in het vorige jaar door de Commissie van Rapporteurs werd gezegd, dezen post te roijeren, waarvan de da delijke noodzakelijkheid nog niet werd ingezien. In de le sectie zoude men meer overhellen tot het goedkeuren van den post, indien de bleekjes bij de Vlietsterbrug, na aankoop, konden worden gcamoveerd en de bestrating tot gezegde brug over de gchetle breedte uitgevoerd. Alsvoren. Art. 10. Steenen wal en aanlegplaats tnsscben bet Ziekenhuis en de Huizumerbrug.. In de sectiën is bij meerderheid geoordeeld dezen post te be houden, op dc gronden door B. en W. in dc memorie van toelichting bijgebragt. De Commissie van Rapporteurs evenwel is van de noodzake lijkheid om in het volgend jaar reeds zoodanige aanmerkelijke uitgaven voor een betrekkelijk klein gedeelte wal te doen, niet doordrongen. Heeft men hier al het oog op de aanlegplaats voor stoombooten en het gemak voor reizigers voor het vervoer cn de lading en lossing van goederen, hiertegenover staat, dat de thans aan den bedoelden wal liggende schepen eene andere, mis schien min gerijfelijke, ligging moeten zoeken, de wal bij de ltora- keslaan van steen en zeer doelmatig reeds is ingerigt en de toe gang van alle zijden, ook door de pont bij het stads ziekenhuis zeer gemakkelijk is. De Commissie stelt mitsdien voor dezen post te roijeren. Hoofdst. Ill, Afd. VI, Art. 11. Verbetering van betJaco- bjjner Kerkbof. In de 3e sectie wensehte men dezen post te roijeren als zijnde eene verbetering niet dringend noodig. In de le en 2e sectie was men voor het behouden, in de le onder reserve, dat de be stekken en plans van aanbesteding door den Raad wierden goed gekeurd. Men achtte in die sectien, dat de toestand aldaar drin gend verbetering eischte. De meerderheid der Commissie van Rapporteurs is van oordeel, dar daar er verschillende bestratin gen over cn langs dat Kerkhof loopen en de schilweg in behoor lijken staat is, zoowel voor rijtuigen als voor voetgaugers, dc ƒ2990 in een volgend jaar wel kan worden bespaard. Zij stelt mitsdien voor dezen po9t te roijeren. Hoofdst. ill, Afd. VI, Art. 13. Uitbreiding van de be bouwde kom der gemeente. Wegens de uitgebreidheid en kostbaarheid van dit werk en bij de geringe inkomsten die het voor den aankoop besteede kapi taal afwerpt, wensehte men algemeen gaarne voorloopig spoedig in kennis te worden gesteld met de denkbeelden en plannen van het Collcgic van dagelijksch bestuur, omtrentditonderwerp, teneinde zoo mogelijk door onderzoek en bespreking in deze belangrijke zaak tot eene gevestigde opinie, te geraken. Aangezien er voortdurend vraag naar woonhuizen is en er hier eu daar, als liet ware, nieuwe buurten ontstaan, scheen de gemeente door het beschikbaar stel len van grond tot stichting van gebouwen, niet alleen in eene bestaande behoefte te voorzien maar ook het vooruitzigt te heb ben op gunstige wijze, hare aanmerkelijke gedane uitgaven en nog to besteden kosten te zullen kunnen terug bekomen. Als voren, Art. 14. Kosten van de herstelling der door de amotie van de Verwersbrug afgebroken gemeenschap tnsscben Oldegalileën en de stad. In verband met het gevallen Raadsbesluit en het betrekkelijk voorstel van B. en W., wensehte men algemeen, eu de Commis sie van Rapporteurs verecnigt zich daarmede, het nevenstaande artikel op de bcgrooting aan te brengen „voor memorie." Als voren, Art. 15. Kosten van bet maken van een re genbak bij de Groote Kerk. De Commissie van Rapporteurs op het voetspoor van eene der sectien, wensehte gaarne mededceling of er van wege heeren kerk voogden der nederduitseke hervormde gemeente alhier, aanbieding is gedaan, om het water vallende op de Groote Kerk, te benut tigen voor algemeen gebruik, door het maken van gemeentewege, van een geschikte regenbak bij die Kerk. Daar de behoefte aan regenwater zich dikwijls laat gevoelen, scheen het zeer doelmatig ecu grootc regenbak aldaar te maken en wilde men alhier de nevenstaande post onder art. 15 voor memorie aanbrengen eu B. en VV. uitnoodigen, weldra de noodige voorstellen aan den Raad te doen. De Commissie van Rapporteurs stelt mitsdien voor daartoe te besluiten. Hoofdst. V, Art. lb. De woningen op de Nieuweburen, ach ter de Witteband, in de Yvobronwersteeg en op bet Hoek- ster Kerkbof. In overeenstemming met de le en 3e sectie is de Commissie van Rapporteurs van denkbeeld, dat de woningen op de Nieuwebu ren en achter de Witteband behooren te worden gcamoveerd. Zij zijn indertijd door de hervormde diaconie verkocht, om de bouw valligheid en de ongeschiktheid, om langer voor woningen van menschen te dienen. De gemeente heeft ze aangekocht ten einde een geschikte toegang tot de armen bewaarschool en meerdere ruimte van publieke straat, te verkrijgen. Sedert is aan de wo ningen geene reparatie van eenige beteckenis geschied. Reparatien schijnen ook moeite en kosten vergeefs te zijn. Men stelt der halve voorden post met ƒ100 te verminderen en tot dc amotie in 1867 over tc gaan. Ook is in de 3e sectie de publieke ver koop van de woningen op het Hoekster Kerkhof noodig geoor deeld. Het zijn naar het gevoelen der sectie, gebouwen, die van tijd tot tijd veel aan reparatien kosten, weinig inkomsten afwer pen en wel nimmer benuttigd zullen worden tot het doel waar voor ze zijn aangekocht, t. w. de vergrooting van het stads werk huis. Dc meerderheid der Commissie van Rapporteurs zich met dit gevoelen vereenigende, stelt mitsdien voor: a. de woorden „en op het Hoekster Kerkhof" te roijeren. b. te besluiten tot den verkoop van die woningen. Dü minderheid kan zich met dit voorstel niet vereenigen. Nu de gemeente eenmaal eigenares is, is het niet wenschelijk zonder volstrekte noodzakelijkheid eigendommen belendende aan andere der gemeente, te quiteren. Hoofdst. VI, Afd. IV, Art. 2. Kosten van bet zegelen der registers voor bet stedelijk kantoor. Uithoofde in (1e memorie van toelichting op dit artikel gezegd wordt, dat onder dezen post ook begrepen zijn de zegels van de aanslag-billetten ter zake van den hoofdelijken omslag, stelt uwe Commissie voor achter het woord „kantoor" te voegen, en der aanslag-billetten voor den hoofdelijken omslag. Hoofdst. VI, Afd. IV. Art. lo. Beschrijvingskosten van den hoofdelijken omslag en der belasting op bet bouden van bonden. In verband met de opmerking hiervoren bij hoofdstuk I afd. I, art. 4 gemaakt is geoordeeld dat zeer vermoedelijk art. 10 zich geheel of grootendeels, later zoude kunnen oplossen iu art. 4, bureaukosten van den Gemeente-ontvanger. Hoofdst. VII, Afd. II, Art. 1. Onderwjjs. Bij deze afdeeling is in eene der sectiën de wenschelijkheid betoogd, dat de Com missie, ingesteld bij besluit van den 24 September 1S63, om de noodige voorstellen te doen, die in het algemeen tot de uitvoe ring kunnen leiden van de bepalingen der wet op het middel baar onderwijs en om speciaal voor te bereiden, hetgeen met het oog op artt. 13 en 14, ook in verband met andere in deze gemeente bestaande inrigtingen, en wel met name de Stads Tcckcnschool diende te geschieden, werd aangevuld tot het be-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1866 | | pagina 45