234
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag 22 Nov. 1866.
Dc heer d3 Haan geeft te kennen dat, aangezien bet in de
bedoeling ligt om in de gehcelc verordening het woord bewoners
te doen vervallen, het nu ook wel tot haar stelsel zal behooren
om het daar, waar het nog behouden is gebleven, insgelijks ach
terwege te laten.
De heer Attema zegt daar niets tegen te hebben en dat het
dus ook in de artt. 22 en 25 kan vervallen. Dienovereenkom
stig is besloten.
12. Voorstel van de heeren Raadsleden Duparc, J. J. Brun-
gcr en G. H. Hommes, dat de Raad besluite te benoemen eene
Commissie van vijf leden, met opdragt om binnen twee maauden
den Raad te dienen van beschouwingen en raad, met betrekking
tot de plaats waar een beursgebouw, overeenkomstig de behoef
ten van den handel zal behooren te worden gesticht. Dc Voor
zitter opent over dit voorstel de beraadslagingen.
De heer Wiersma is zeer geneigd om mede te werken tot de
pogingen die zullen kunnen leiden tot de daarstelling van een
beursgebouw, want daarmede zal in eene wezenlijke behoefte
worden voorziendoch die behoefte heeft zich, om maar een be
korten termijn te noemen, reeds sedert meer dan 25 jaren doen
gevoelen, zij is in dien tijd bij herhaling behandeld, besproken
en bezien. Nu is men op het punt om het voor te dragen plan
tot uitbreiding van de bebouwde kom der gemeente in overwe->
ging te nemen, en, aangezien de plaats waar zulk eene beurs
moet verrijzen, ten allen tijde het struikelblok is geweest waar
door de daarstelling werd belemmerd, komt het hem meest ge
raden voor om de bedoelde plannen wegens de uitbreiding af te
wachten, omdat men eerder niet wel de gemeente in haar gehee-
len omvang voor zich zal hebben, wat toch wel een vereischte zal
wezen om de meest geschikte plaats voor die daarstelling te be
stemmen. Nu wil Spr. geheel daarlaten een mogelijk plan om
de beurs op dat gedeelte der stad te brengen, hij wenscht zich
daarover niet uit te laten, maar hij vreest toch eene ontijdige
beoordceling, bijaldien thans tot de benoeming der voorgestelde
Commissie wordt overgegaan. Hij zou dus wenschen voor te
stellen de benoeming dier Commissie uit te stellen, tot tijd en
wijle de plannen, betreffende de uitbreiding eene zekere mate van
vastheid zullen hebben verkregen, opdat de te benoemen Com
missie te beter over dc plaats kunne oordeelen. Spr. acht het
voorstel overigens zeer clausibel, maar het oogenblik waarop het
gedaan wordt minder gunstig.
De heer Duparc zegt, dat zoo het franschc spreekwoord
lafforme emporte lefond, ooit op eene plaats kon worden toegepast,
dit het geval is met de stichting van een beursgebouw alhier.
Jaren lang is door Raad op Raad en ook daar buiten dc wen-
schelijkheid en noodzakelijkheid dier stichting erkend en uitge
sproken, maar de verwezenlijking der zaak stuitte steeds af op
het verschil van meening omtrent de plaats waar het gebouw
moest worden nedergezetdoor het geëerde lid, den heer
Wiersma wordt thans, als ware het, eene nieuwe kwestie van
vorm bijgobragthij wenscht nl. de stad in haar nieuwen om
vang, tengevolge der voorgenomen uitbreiding, te kennen. Het
is aan de aandacht der voorstellers niet ontglipt dat B. en W.
in de memorie van toelichting op de gemeente-begrooting voor
1867 van hetzelfde denkbeeld zijn uitgegaan, doch hij althans is
niet optimistisch genoeg om die uitbreiding reeds zoo spoedig tc
zien tot stand komen, om daarop te kunnen wachten. Van daar
dan ook het voorstel. Spr. herinnert aan het besluit van 28 Julij
1864, waarbij niets meer en niets minder is bepaald dan dat zal
worden overgegaan tot de stichting van een nieuw beursgebouw.
Aan dat principieel besluit dient nu eindelijk uitvoering te wor
den gegeven, opdat deze belangrijke gemeente niet langer van
een doelmatig beursgebouw verstoken blijve. Hij gelooft dat in
derdaad tegen de opportuniteit of tijdigheid van het voorstel,
niets kan worden ingebragt, als hij er op let, dat nog slechts
weinige dagen geleden door den llaad zelf de kosten van stich
ting van een beursgebouw, schoon dan ook pro memorie, op de
gemeente-begrooting van 1867 zijn aangebragt. Niets is dus ra
tioneler, dan dat men thans de zaak weder in ernst opvat, waar
toe de aanneming van het voorstel kan dienen, dat overigens nog
niets prejudicieert, Spr. deelt wel niet de vrees van sommigen
dat, bij langer gemis van een doelmatig beursgebouw de handel
in granen en zaden uit Leeuworden geheel zal verdwijnen, want
de ligging der stad en nog meer omstandigheden, waarborgen
daartegen; maar het valt niet tc ontkennen, dat do handel hier
vermindert en dit moet worden voorgekomen niet alleen maar
men moet trachten den handel hier te doen toenemen, waartoe
een doelmatig beursgebouw veel kan bijdragen. Spr. staaft zijne
bewering door het mededeelen van officieele cijfers, getrokken uit
de gemeenteverslagen der laatste tien jaren. Terwijl in 1856
door de stads korenmeters nog ruim 465,000 mud granen en
zaden werden gemeten, ziet men, met uitzondering van een en
kel jaar, dit cijfer langzamerhand dalen. In 1865 bedroeg het
niet meer dan 359,000 mud. Spr. weet wel dat niet alles wat
te Leeuwarden wordt verhandeld, daar ook wordt geladen, maar
dit is dan toch ook van toepassing op de aan 1865 voorafgegane
jaren. De stad Groningen biedt geheel andere uitkomsten aan.
Ook daaromtrent deelt Spr. officieele cijfers mede, zij doen zien
dat daar in 1859 door beëedigde meters werd gemeten 972,000
mud granen en zaden en dat dit cijfer in 1865 was geklommen
tot 1.361,000 mud. Er bestaan omstandigheden die beide ste
den niet geheel met elkander kunnen doen vergelijken, daar de handel
van de provincie Groningen zich voornamelijk in de hoofdstad
concentreert, terwijl zij in Friesland over verscheidene plaatsen is
verdeeld, doch het blijft niettemin waar, dat hij te Groningen
toeneemt en te Leeuwarden vermindert. Men neme aan eerstge
noemde plaats toch een voorbeeld zegt Spr. Men had daar een
pas in 1826 gesticht beursgebouw met eene oppervlakte van 512
kub. el, en toch schroomde men niet er kort geleden een nieuw
gebouw met eene overdekte ruimte van 1150 vierkante el neder
te zetten toen men de behoefte aan grootere lokaliteit had lec-
ren inzien. Geen beter tijdstip dan het tegenwoordige kan, vol
gens Spr. de behoefte voor Leeuwarden nader aanwijzen. Bij het
slechte weder op den jongsten marktdag nog, vertoonde onze zoo
genaamde beurs een schouwspel, weinig in overeenstemming met
de waardigheid onzer gemeente. Spr. hoopt dat het uiteen ge
zette den Raad er toe moge leiden zich inct het voorstel te ver
eenigen om verder aan deze zoolang hangende zaak voor goed
een einde te bezorgen.
De heer Jongsma acht niet aan het voorstel te kort te doen,
wanneer hij zich voor het voorstel vau den heer Wiersma ver
klaart. Hoezeer ook door den heer Duparc is aangedrongen en
betoogd dat de zaak waarvan het hier de rede is, vatbaar zou
wezen voor het beoogde onderzoek, is hij het toch met den heer
Wiersma eens om deze inderdaad urgente zaak afhankelijk tc
maken van eene andere, insgelijks urgente zaak, te weten die van
de uitbreiding van de bebouwde kom der gemeente, van oordeel
zijnde dat de Commissie, wanneer daaromtrent de plannen ter
kennis van den Raad zijn gebragt, beter over de plaats van stich
ting zal kunnen oordeelen.
De heer Suringar ziet er geen gevaar in nu reeds, naar aan
leiding van het voorstel, tot de benoeming der bedoelde Com
missie over te gaan. Het kan zijn, dat de plannen tot uitbrei
ding der gemeente, op die van de Commissie zullen influenceren,
maar ook het omgekeerde zou het geval kunnen zijn. De Raad
toch is niet gehouden, zijne goedkeuring aan die plannen te hech
ten en kan des noodig, na kennisneming zich voorbehouden,
daarop later te beslissen. Spr. vindt het goed, om nu reeds eene
zoodanige Commissie te benoemennaar zijn oordcel verliest men
er niets bij.
GEMEENTERAAD LEEUWARDEN. Zitting vau Donderdag 22 Nov. 1866.
235
De Voorzitter Stelt voor om niéiU- m: 'o dc klok twee
uren heeft geslagen, dc vergadering voort te zotten.
l)e heer Gorter is van oorde i dat door don lieer Duparc
bijgeb -agte cijfers, gcene aanleiding kunnen geven om het er voor
tc houden dat de handel hier ter stede vermindering zou hebben
ondergaan, integendeel, de handel ter beurze kan evengoed uit
breiding hebben erlangd; veel toch wordt verhandeld dat niet
gemeten wordt, die hcedferingen si. dien 1 - naar Sprs. meening
geen gegronden maats':.f daar; komt in n cc ter op de wensehe-
lijkbeid en noodzakelijkheid tot daarstelling van een doelmatig
beursgebouw, dan zal Spr. voorzeker de laatste zijn om dit niet
gcrecdclijk toe te stemmer.. Wel voorziet hij dc daarstelling daar
van nog niet in 1867, doch (ie Commissie kan voor eene daar
stelling het hare doen, ze bevorderen. De uitbreiding der ge
meente is wel in 't verschiet doch er zal veel moeten voorafgaan
alvorens daarmede kan aangevangen worden. Spr. moet echter
reeds bij voorbaat opmerken dat er reeds veel, wat tot publieke
dienst is daargesteld, zich aan dien kant der stad bevindt; komt
daarbij nog eene beurs, dan zou men de openbare inrigtingen te
veel op één punt concentreren.
De heer de Haan geeft te kennen dat voor een paar jaren
door het voormalig Raadslid van Assen een voorstel werd ge
daan in betrekking tot dc daarstelling eener beurs, 't welk ten
gevolge had dat de Raad een besluit nam waarbij in het le lid
de wcnschelijkhcid tot de daarstelling van een doelmatig beurs
gebouw werd uitgesproken, doch waarbij het sub 2o voorgestelde,
de plaats nl. daarvoor te bestemmen, schipbreuk leed. Sedert
zijn twee jaren verloopen, maar aan de uitvoering van het toen
genomen besluit is niets gedaan daarom zal Spr. zich met het
voorstel vereenigen. Onlangs bij dc behandeling van de begroo
ting, heeft de Voorzitter er in dc sectien van gewaagd dat bin
nen kort plannen van B. en W. waren in te wachten, Spr. vraagt
of die plannen werkelijk binnen een niet ver verwijderd tijdstip
zijn te gemoet te zien.
De Voorzitter zegt, dat de bedoelde plannen tijdens de behan
deling der begrooting in de sectien, bijna gereed waren, dat men
toen evenwel nog eenigen tijd behoefde om de stukken zoo vol
ledig mogelijk te kunnen aanbieden; de Architect heeft dan ook
reeds de laatste hand daaraan gelegd en is het Spr. zeer aange
naam te kunnen mededeelen, dat de aanbieding van de bewuste
zaak binnen weinige dagen zal zijn geschied, om spoedig daarna
in behandeling genomen te worden.
De lieer Brilllger stelt nu, ook namens zijne mcdevoorstellers
voor, om hun voorstel aan te, houden tot eene volgende vergade
ring. Hiertoe wordt eenstemmig besloten.
13. Aan de orde is nu het voorstel van de hh. rar. C. Wier
sma, mr. E. Jongsma en P. T. Plantenga, betrekkelijk den aan
leg van een voet- en kruipad van af Oldegalileen naar den straatweg.
De Voorzitter stelt voor, om in stede van dit punt, 't welk
hij tot eene volgende vergadering wenscht aan te houden, nog
af te doen, het nog aan dc leden opgegeven aan den raadsbrief
toe te voegen 10e punt, omdat de afdoening daarvan nog al
eenigen spoed vordert. Hiertoe is eenstemmig besloten.
14. Derhalve is nu aan de orde gebragt het voorstel van B.
en W., om het gebouw voor rijks hoogcre burgerschool met 5jari-
gen cursus bestemd, aan het Rijk in gebruik af te staan.
Nadat overeenkomstig het voorstel des Voorzitters tot dc dade
lijke behandeling dezer zaak was besloten, is, buiten beraadslaging
en stemming, conform gezegd voorstel besloten: lo. Het voor
schreven perceel wordt aan het Rijk overgegeven in den toestand,
waarin het zich op 1 Jan. 1867 bevindt, met al hetgeen daaraan
voor vast en onroerend goed wordt gehouden. 2o. De gemeente
Leeuwarden verbindt zich zorg te dragen, dat aan het perceel
voor hare rekening, nog al die werkzaamheden worden verrigt,
welke daaraan moeten worden gedaan krachtens het bestek en de
voorwaarden der aanbesteding, welke heeft plaats gehad den 29
November 1865. 3o. Het Rijk zal hei afgestane perceel alleen
mogen gebruiken voor de te Leeuwarden te vestigen Rijks hoo
gcre burgerschool met vijfjarigen cursus. 4o. Het Rijk verbindt
zich', het perceel, zoolarg het bij het Rijk in gebruik is, in vol
doenden staat te onderhouden en heeft de bevoegdheid daaraan
zoodanige aan- en bijbouwingen of veranderingen te doen maken,
als van Rijkswege noodig worden geacht. 5o. Wanneer het per
ceel ophoudt bestemd te zijn of gebruikt te worden voor het
boven opgegeven doel, zal het, zonder eenige vergoeding in den
toestand waarin het zich alsdan zal bevinden, aan de gemeente
worden teruggegeven, met al hetgeen daarin of daaraan, alsdan
voor vast of onroerend goed kan worden gehouden. 6o. Door
het Rijk wordt aan de gemeente Leeuwarden als koopsom van den
grond voor gemeld perceel toegekend eene som van twaalf dui
zend gulden (ƒ12,000) in eens af, waarvan de voldoening zal
plaats hebben op eene door het Gemeentebestuur in te dienen
declaratie. 7o. Partijen bepalen, dat ter zake van deze over
eenkomst geenerlei kosten ten laste van de gemeente Leeuwarden
zullen komen dan alleen die van zegel. Wijders is besloten,
aan dit besluit voor de resumtie der notulen gevolg te geven.
15. Is ter tafel gebragt een voorstel van B. en W., aangaande
een adres var. Wessel Louis, 2e hulponderwijzer (secondant), aan
de Fransche dag- en kostschool voor jongeheeren alhier, houdende
verzoek, om van 1 Febr. 1866 af, in het genot te worden gesteld
van dc aan die betrekking verbonden jaarwedde. Ter visie om
in eene volgende vergadering af te doen.
16. Is ter tafel gebragt een voorstel van B. en W., vervat
in hun besluit van den 21 November jl. no. ,%0» betrekkelijk
de onderhandsche verhuring van een gedeelte van den Harlinger-
stal aan den heer Jan Wijbrandi Hz. als bewaarplaats voor petro
leum. Nadat op voorstel van den Voorzitter tot de onmiddellijke
behandeling van dit voorstel was overgegaan, is buiten beraad
slaging en omvraag, overeenkomstig bedoeld voorstel besloten
B. en W. voorbehoudens goedkeuring van hh. Ged. Staten van
Friesland te magtigen, aan den heer Jan Wijbrandi, koopman
alhier, met den 1 Dec. a. s. tot 12 Nov. 1867 tegen betaling van een
huurprijs berekend naar vijftien gulden in het jaar, onderhands in
huur af te staan, eon gedeelte van den zoogenaainden Harlinger-
stal, staande aan den stads buiteneingel tusschen de voormalige
Vrouwenpoort en het vroeger Verlaat alhier, kadastraal bekend ge
meente Leeuwarden, sectie D no. 282, gekwoteerd lett. P. no. 3S,
ter grootte van 7.83.20 vierk. cl, onder de algeraeene en de na
volgende bijzondere voorwaarden: a. dat de huurder boven den
huurprijs een een cn twintigste gedeelte betale van de kosten van
verzekering van het gehcelc gebouw tegen brandschade; b. dat
de huurder dc kosten op dc overeenkomst van huur en verhuur
vallende, voor zijne rekening neme. Wijders is besloten tot uit
voering voor de resumtie.
17. Is ter tafel gebragt een voorstel van B. en W. omtrent
de, in hunne handen ten fine van berit en raad gestelde requeste
van G. J. v. d. Meulcn, weduwe K. W. Veldman, in leveti gaar
der der opkomsten van de Irnsumerzijl en bijbehoorende brug,
houdende verzoek om eenige gratificatie te mogen bekomen. Ter
visie, om later af te doen.
18. Door den Voorzitter is, namens, het collcgie van dage-
lijksch bestuur ter tafel gebragt de onlangs van de voogden der
stads Armekamer ontvangen aanbeveling ter benoeming van een
secretaris-boekhouder bij gezegde administratie, ter vervanging
van den heer 11. Attema, (lie als zoodanig niet weder verlangt
te worden herbenoemd. Welke voordragt thans door hun Colle-
gie is vermeerderd met het volgend tweetal: 1). Husscrn te Vrou
wenparochie en N. L. J. Bruinsma te Leeuwarden. Is beslo
ten in de eerstvolgende vergadering tot de benoeming over te
gaan en dc betrekkelijke stukken inmiddels ter inzage van de
leden te leggen.