242
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag 27 Dcc. 1866.
het jaar 1868, aan Carolina Elisabetha Röhner, weduwe van
Johan Coenraad Schrijver onderhands in huur af te staan, dc
aan de gemeente Leeuwarden toebehoorende huizinge, staande
op den hoek van de Doelestraat, aldaar gequoteerd letter E no.
129, in de schrifturen van het kadaster bekend iu die gem. sectie C no.
222, voor een huurprijs van ƒ125 en onder voorwaarde: a, dat
de huurpenningen voor of op den 12 Mei 1867, ten kantore
van den gemeenteontvanger moeten worden gestortb. dat dc
huurdcrsche boven den bedongen huurprijs alle lasten welke reeds
op het gehuurde liggen of gedurende den huurtijd daarop ge
legd mogten worden, van welken aard of welke benaming ook,
voor hare rekening neme, met uitzondering alleen van de rijks
belasting op gebouwd eigendom, bekend onder den naam van
verponding met de opcenten, welke ten laste van de gemeente
blijven c. dat de huurdersche mede voor hare rekening neme
de kosten van verzekering van het gehuurde tegen brandschade
d. dat zij zonder schriftelijke toestemming van 13. en W. het ge
huurde, noch geheel noch gedeeltelijk, aan een ander verhure of
in gebruik overdoe e. dat al de kosten op deze overeenkomst
vallende, door de huurdersche worden betaald. Wijders is
besloten aan dit besluit vóór de resumtie der notulen uitvoering
te geven.
23. Is ter tafel gebragt en gelezen een voorstel van B. en
W. omtrent de vernieuwing van dc onderhandsche huur, met W.
A. Janssen, wegens de bij hem in gebruik zijnde huizinge in dc
Groote Hoogstraat, plaatselijk gequoteerd letter H no. 121.
Ter visie, om in eene volgende vergadering te worden afgedaan.
24. Gelezen een adres van Albert Jans Kuipers, pachter van
het tolhek op den grindweg van dc Bontekoe naar Ilijum,
het verzoek behelzende om van 12 Mei 1867 tot 12 Mei 1868,
het tolhuis door geschikte personen te laten bewonen en de tol
te doen innen, behoudens zijn tc houden toezigt daarop en on
verminderd zijne verdere verpligtingcn en de voorwaarden waar
toe hij zich bij overeenkomst heeft verbonden. In handen van
B. en W. ten fine van berigt en raad.
25. De Voorzitter doet mededeeling van de volgende voor
den ltaad sedert de vorige vergadering ingekomen stukken, alsa.
eene resolutie van Gcd. Staten dezer provincie dd. 11 Dec. 1866
no. 3, houdende goedkeuring van de geraeentc-begrooting voor
1867. b. eene resolutie van gezegd Collegie dd. 11 Dec. jl. no.
35, houdende goedkeuring der verordening tot wijziging van het
reglement op de beurtveren tusschen Leeuwarden en dc dorpen
en buurten der gemeente Tietjerkstcradeel enz. c. eene resolutie
alsvoren, dd. 17 Dee. d. a. v. no. 33, houdende toezending, ten
fine van informatie, van eene missive des heeren ministers van
binnenl. zaken, behelzende beschikking op het adres van II. W.
Donker te Dockura, strekkende ter bekoming van vergunning tot
het aanleggen eener bargedienst tusschen Leeuwarden en Bols-
ward. en d. een schrijven van den heer J. Swarts, benoemd Se
cretaris-Boekhouder bij de Stads Armenkamer alhier, houdende
dankbetuiging aan den Raad voor die op hem verstrekte opdragt.
26. Dc Voorzitter neemt uit de mededeeling van laatstge
meld stuk aanleiding den leden te herinneren dat de betrekking
van Seeretaris.-Bockkouder bij de Stads Armenkamer, met den 1
Januarij e. k. aan den nieuwen functionaris zal worden overge
dragen door den heer Reitze Attema, die gedurende eene reeks
van dertig jaren met voorbeeldigen ijver, op zeer verdienstelijke
wijze, gemelde betrekking heeft bekleed. Spr. zal bier niet uit
weiden in den lof omtrent de allezins waardige vervulling dezer
raoeijelijke betrekking door den afgaanden functionaris, hij wenscht
enkel te provoceren dat dc Raad, aan den heer R. Attema bij het
nederleggen dier betrekking, een blijk geve zijner erkentenis voor
de goede diensten als zoodanig bewezen. Ilij stelt daarom na
mens B. en W. voor om te dien aanzien tc nemen het volgend
besluit: „Aan den heer R. Attema bij zijn aftreden als Secre
taris-Boekhouder bij de Stads Armenkamer alhier, voor welke be
trekking hij verlangd heeft niet weder in aanmerking tc worden
genomen, schriftelijk zijnen dank te betuigen voor de vele en ge-
wigtige diensten door hem gedurende eene reeks van ongeveer
dertig jaren in die betrekking ook aan de gemeente bewezen en
hem tevens als blijk dier erkentenis toe te kennen de van ge
meentewege ingestelde medaille van verdienste in zilver." In rond
vraag gebragt i9 dit voorstel met algemeene, dat is 15 stemmen
aangenomen, hebbende de heer rar. E. Attema geen deel aan
deze stemming genomen. Wijders is besloten aan dit besluit
vóór de resumtie der notulen gevolg tc geven.
27. De Voorzitter doet mededeeling van de ontvangst der
volgende stukken a. een schrijven van den heer C. Tigler Wij-
brandi, daarbij berigtende de aanneming der op hem gevallen
benoeming als lid der Commissie van toezigt over het stads werk
huis b. eene resolutie van Gcd. Staten dd. 24 Dec. no. 23, daar
bij ter uitvoering zendende een extract koninklijk besluit van den
15 bevorens no. 52, waarbij is goedgekeurd de bij Raadsbesluit
van II Oct. 1866 vastgestelde wijziging in artt. 1 cn 3 van het
besluit regelende het bedrag en de grondslagen van het school
geld wegens het onderwijs op de fransche scholen voor jonge
heeren cn jonge jufvrouwen, benevens dat op de openbare neder-
duitsche scholen in de gemeente Leeuwarden enz. Aangenomen
voor notificatie.
28. De Voorzitter deelt voort9 mede dat op den 19 Dec.jl.
heeft plaats gehad de aanbesteding van het leveren van 20 stuks
gegoten ijzeren lantaarnpalen ten behoeve der straatverlichting in
deze gemeente, en dat daarvan aannemer is geworden de firma
Ilarmens v. Penning, fabrikanten tc Ilarlingen, voor ƒ447.25.
Aangenomen voor notificatie.
29. De heer Gorter het woord erlangd hebbende geeft te
kennen, dat hij, in ervaring gekoraende zijnde van het bijeenroe
pen der sectiën ter behandeling van de ter vorige vergadering
door B. en W. aangobragte voorstellen, wegens de uitbreiding der
gemeente en de plaatsing van een beursgebouw, evenwel eenig
bezwaar maakt dat dit nu reeds en niet na de vernieuwing
der section geschiedt, daar toch die vernieuwing in de eerste
vergadering van Januarij, dus in de eerstvolgende vergadering
moet plaats hebben. De te behandelen zaken zijn te belangrijk
en van te grooten omvang om daarbij zulk een haast te ma
ken 't geen al ligt tot overhaasting zou leiden en dat wel betrek
kelijk eene zaak die reeds sints gcruimen tijd bij het Collegie
aanhangig was. Spr. stelt derhalve voor met de bijeenroeping
der sectien te wachten tot na derzelver vernieuwing.
De heer Wiersma heeft zich insgelijks afgevraagd waartoe die-
haast om dc sectien bijeen te krijgen Ware het eene zaak die
in óenen avond kon worden besproken en tot eene conclusie kon
leiden, dan zou men ze nu nog op touw kunnen zetten en door
dc bestaande sectiën laten afdoen. Ilij ondersteunt dus het ge
sprokene van den heer Gorter.
Den lieer Bloembergen komt het voor dat het belang der zaak
werkelijk vordert dat men ze hoe eer hoe beter in behandeling neme.
Wel erkent hij dat art. 66 van het reglement van orde voor de
vergaderingen van den Raad, de vernieuwing der sectiën in de
eerste vergadering in de maand Januarij voorschrijft,, doch is van
oordeel dat, is men eens aangevangen, niets den Raad verhindert
een besluit te nemen dat de behandeling der bewuste aangelegen
heid zal worden voortgezet in de sectien, zoo als deze volgens de
in Julij plaats gehad hebbende vernieuwing geconstitueerd zijn;
volgens zijn begrip is er niets, dat zulk eene handelwijze zou
belemmeren. Spr. weet niet wat het gevolg van het aanhangig
te maken onderzoek der voordragtcn zal zijn, doch voor het geval
dat overeenkomstig de voorstellen van B. en W. mogt worden
besloten, dan zal dit het gevolg -hebben, dat tot dc aanbieding
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag 27 Dec. 1866.
243
\an plannen in détail moet worden overgegaan, en uit dien
hoofde is het van belang, dat de behandeling der zaak zoo spoe
dig mogelijk worde aangevangen en voortgezet en dat de Raad
besluite tot het bestendigen der bestaande sectien voor zooveel
betreft de afdoening der bereids aangevangene, hiervoren vermelde
ontwerpen.
De Voorzitter is evenzeer van oordcel, dat de tijd daar is,
om met het onderzoek aan te vangen; het Collegie heeft zich
met het oog op eene onmiddellijke behandeling in den Raad, in
den laatsten tijd zelfs zeer gehaast de voorstellen aan te bieden.
Overigens de Raad kan zeer wel bij de vernieuwing der sectien
in Januarij, een besluit nemen, om de bestaande sectien omtrent
de aangevangen behandeling der zaken hier bedoeld te bestendi
gen, daar is niets tegen ware dit wel het geval, liet zou beter
zijn, niet met het onderzoek aan te vangen. Spr. vreest in dezen
voor vertraging, vooral met het oog op de stichting van een
beursgebouw.
De heer Gorter dringt op zijn voorstel aan omdat er nog geen
der sectien vergaderd is geweest en men in dit jaar slechts twee
avonden daarvoor beschikbaar zal hebben.
De Voorzitter merkt hierop aan, dat reeds heden avond eene
sectie is beschreven, en dat de vorige Spr. dwaalt, wanneer hij
mogt vermeenen, dat de oude sectien niet continueren tot het
tijdstip waarop ze worden vernieuwd. De bestaande sectien-indee
ling duurt niet alleen tot uit. Dcc., maar continueert tot dat zij
zal zijn vernieuwd.
Daarop is het bovenvermeld voorstel van den heer Gorter in
rondvraag gebragt en aangenomen met 8 tegen 7 stemmen (die
van de heeren Zeper, Bruinsma, Bloembergen, de With, Bolten,
Hommes en Jongsma.
30. De heer Wiersma het woord bekomen hebbende, geeft
in overweging om de kaart, behoorende bij het door B. en W.
aangeboden grondplan ter zake de uitbreiding van het bebouwde
gedeelte der gemeente, te laten lithografióren cn een exemplaar
aan elk der Raadsleden uit te reiken.
De Voorzitter moet hieromtrent opmerken, dat ook dit in de
bedoeling van het Collegie lag, doch dat het voor de betrekke
lijk hooge kosten is teruggedeinsddat men daarom heeft begre
pen beter te doen met die kaart te laten aftrekken en daarvan
voor elke sectic 2 cxcmpl. beschikbaar te stellen.
Dc heer Westenberg vraagt of de laatstbedoelde aftrekken
ook zoo duur zijn als gclilhografieerde.
De Voorzitter zegt dat zij minder duur zijn.
De heer Wiersma wenscht wel te weten het bedrag der kos
ten daaraan verbonden. In eene andere betrekking is hij dik
wijls genoodzaakt kaarten te laten drukken en die kosten zijn
niet zoo hoog te noemen.
De Voorzitter geeft te kennen, dat het Collegie zich op een
en ander heeft laten informeren en dat het drukken der bewuste
kaart inderdaad belangrijk kostbaar is.
De heer Shringar kan zich niet voorstellen, dat de kosten
zoo beduidend zullen zijn, immers wanneer die kaart niet in den
steen gegraveerdmaar daarop getrokken of bij wijze van overdruk
wordt aangebragt. Hij acht bet overigens niet alleen van belang,
ja, van groote noodzakelijkheid, dat aan elk raadslid bij het ont
vangen rapport, een exemplaar van die kaart worde uitgereikt,
maar ook, dat aan het plan dc meest mogelijke publiciteit gege
ven worde, ten einde ook de gevoelens van anderen buiten den
Raad over het grondplan te kunnen vernemen. Zelts zou hij
gaarne hebben gezien, dat er eene concurrentie onder deskundi
gen ware of nog wierd uitgelokt. Spr. heeft aanvankelijk gunstig
hooren spreken over het ontwerp, maar om zelve daarover eenig-
zins te kunnen oordeelen of de mecning van anderen te kunnen
inwinnen, moet hij de kaart vóór zich en te zijner beschikking
hebben. Ilij acht de zaak van tc groot belang ora zich door het
betrekkelijk gering bedrag der kosten te laten weerhouden van
een maatregel, welke zoo zeer zijn nut kan hebben. Immers, die
maatregel opent dc kans, ora, gelijk reeds vroeger is opgemerkt,
nevens het bestaande goeds, iets dat ook goed, ja dat beter is,
te verkrijgen.
De heer Attema ondersteunt het zoo even gesprokene geheel,
ook al klommen die kosten tot een bedrag van ƒ100; dan nog
zou hij het van genoegzaam belang achten, dat men zich die
uitgaaf getroostte ten behoeve en belange eener zoo groote zaak.
De heer Bruinsma merkt op, dat de kostbaarheid der bewuste
kaart vooral zit in hare grootte en de vereischtc aanbreng van
kleuren daarop.
De heer Jongsma geeft in overweging dc kaart tc doen druk
ken en algemeen verkrijgbaar te stellenzijns oordeels is het
publiek belang in dezen nic.t gering te schatten.
De heer Duparc zou de openbaarmaking dezer zaak mede zeer
wenschelijk achten, maar het publiek zou dan ook afdrukken
behoeven van de andere stukken, daar zij toch, evenmin als (1e
Raadsleden voldoende kunnen oordeelen zoo zij slechts in het
bezit zijn der stukken, dit door het publiek niet, zelfs nog veel
minder, zal kunnen geschieden, indien het niets meer dan de
kaart ter inzage heeft.
De Voorzitter vertrouwt dat B. en W. de thans genoegzaam
gebleken bedoeling des Raads zullen uitvoeren. Hij is het ove
rigens met den heer Duparc eens en daarom acht hij het raad
zaam ook de kaart niet voor 't publiek verkrijgbaar tc stellen.
De heer Wiersma ziet in die publickmaking volstrekt geen
bezwaar, en hij kan er bij voegen dat dit ook elders geen be
zwaar schijnt ondervonden te hebben, want dat hij dergelijke
kaarten bij de boekhandelaars heeft zien ter koop hangen. Zoo
danige vcrkrijgbaarstelling zal misschien kunnen leiden tot op- of
aanmerkingen die men zal kunnen benuttigen welligt ook dat
het de kosten van drukken vermindcre.
De heer Bloembergen heeft alleen het woord gevraagd om te
doen voorkomen den schijn alsof het Collegie de openbaarmaking
zou wenschen te vermijdendit is volstrekt het geval niet. De
voorname reden waarom dit niet werd voorgesteld is gelegen iu
de omstandigheid dat men, ter beoordeeling van het plan, nood
wendig inzage van de andere stukken moet kunnen nemen, cn
dat met het vervaardigen van zulk eene kaart op steen nog al
veel tijd zou verloren gaan. Spr. zal er zich overigens wel mede
kunnen vereenigen dat meu tot het doen drukken besluite en
eenige exemplaren meer neme voor daarin belangstellende personen.
De Voorzitter vraagt of men zich daarmede zal kunnen ver
eenigen
Dc heer Wiersma wenscht aan den drukker de bevoegdheid
te laten meerdere exemplaren tc drukken en die voor zijne re
kening tc nemen. Dit voorstel is, na ondersteund te zijn, met
algemeene stemmen aangenomen.
De Voorzitter sluit hierop de vergadering.