223 GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag 22 Nov. 1866. VERSLAG van het verhandelde ter Vergadering van den Gemeenteraad van Leeuwarden, gehouden op Donderdag den 22 Novem ber 1866. Aanvankelijk 19 later 21 leden tegenwoordig, Voorzitter de heer D. Zeper, die op het gestelde tijdstip de Vergadering opent. 1. Zijn gelezen en onveranderd vastgesteld de notulen wegens de op 15 Nov. jl. gehoudene vergaderingen. 2. Aan de orde is de benoeming van twee leden der plaat selijke schoolcommissie alhier, in de plaats van de hecren K. Tigler Wijbrandi en W. Hoevenaar die als zoodanig op 1 Janu ary c. k aftreden en die hun verlangen hebben te kennen ge geven voor die betrekking niet weder in aanmerking te komen. De aanbevelingslijst ter vervulling dezer vacatures door de plaat selijke schoolcommissie ingezonden, bestaat a voor de eerste va cature uit de heeren mr. E. Jongsma, II. W. Iluber en dr. 1\ H. Asman en b voor de tweede vacature uit de heeren: P. T. Plantenga, mr. J. L. v. Sloterdijck en G. Menalda. De uitslag der stemming is geweest n voor de eerste vacature de heeren mr. E. Jongsma 16, H. W. Huber 2 stemmen en dr. P. H. Asman ééne slem, zoodat de heer mr. E. Jongsma, de volstrekte meer derheid van stemmen erlangd hebbende, tot lid der plaatselijke schoolcommissie is verkozen. Den Voorzitter zal het aangenaam zijn al dadelijk van den heer Jongsma te mogen vernemen of hij die betrekking aanneemt. De heer Jongsma verklaart hierop dat, hoezeer ook door de benoeming vereerd, om voor hem moverende redenen voor de op gedragen betrekking te moeten bedanken. De Voorzitter wenseht den heer Jongsma in bedenking te geven om op dat besluit terug te komen, aangezien het hier geldt de vervulling cener in het belang der schooljeugd aliezins nut tige en belangrijke betrekking. De heer Jongsma, den Voorzitter dankzeggende voor de be proefde poging, zegt, wanneer hij tot het aannemen der betrek king overging, dit dan het gevolg zou wezen van het eervolle der benoeming en om niet te beschamen het in hem gesteld ver trouwen, maar dat het, na rijp beraad juist het belangrijke dier betrekking is en de overtuiging om daarin naar ver ei se h werk zaam te zijn, waaraan het is toe te schrijven dat hij bij zijne ge dane verklaring persisteert. Spr. zegt na rijp beraad, want reeds vroeger is hij tot dit besluit gekomen, hij heeft evenwel gemeend dit niet vroeger kenbaar te maken omdat hij niet op de stemming heeft willen influenceren. De Voorzitter, het gevoelen van den heer Jongsma in dezen respecterende, geeft in overweging om de plaatselijke school commissie daarmede in kennis te stellen en haar uittenoodigen tot het indienen eencr nieuwe voordragt. Overgaande tot de be noeming van een tweede lid, blijkt de uitslag der stemming te zijn, dat op den heer Plantenga 18 stemmen en op den heer J, L. v. Sloterdijck ééne stem, zijn uitgebragt, weshalve de heer P. T. Plantenga, de volstrekte meerderheid van stemmen verkregen hebbende, tot lid der plaatselijke schoolcommissie alhier is be noemd geworden. De Voorzitter zegt het Item aangenaam zal zijn eene toestem mende verklaring van den heer Plantenga te mogen vernemen op de vraag of hij die benoemin gaanncerat. Dc heer Plantenga geeft hierop te kennen dat hij, ofschoon erkentelijk voor het in hem gesteld vertrouwen van den Raad, zich genoopt gevoelt voor de betrekking te bedanken. Ilij acht de betrekking van lid der schoolcommissie eene zeer belangrijke, maar zijne werkzaamheden laten niet toe die naar vereiseh tc vervullen. Dc heer Voorzitter geeft omtrent deze ontkennende beant woording zijner vraag zijn leedwezen te kennen en dringt nog maals bij den in er Plantcr.ga aan op dat besluit terug te komen. De heer Plantenga zegt niet anders te kunnen dan daarbij te verblijvengeene influentie op de stemming willende uitoefe nen, heeft hij zich onthouden dat gevoelen al dadelijk te openbaren. De Voorzitter geeft in overweging ook hiervan mededeeling te doen aan de plaatselijke schoolcommissie en haar uit te noodigen eene nieuwe aanbeveling in te zenden. 3. Benoeming van twee voogden der Stads Armekamer, ter vervanging van dc heeren mr. Joh. v. d. Veer. en A. C. de Haan, die met 1 Jan. e. k. aftreden. De aanbevelingslijst ter vervul ling dier vacature, door heeren voogden van de Stads Armekamer alhier, ingezonden, bestaat a voor de le vacature uit de heeren Pieter Hajonides v d. Meulen, Gillis Menalda- en Horatius Al bania Sz.b. voor de 2e vacature uit de heeren mr. Coenraad Willem Anionic Buma, Frans Plantenga en Oornclis Noë. De stemming voor de vervulling van de le vacature leverde het vol gende resultaat op: de heer P. II. v. d. Meulen 20 stemmen, zoodat deze met algeraeene stemmen is benoemd geworden. De stemming voor de vervulling der 2e vacature, gaf de volgende uitkomst: de heer mr. O. IV. A. Buma 14 en dc heer F. Plan tenga 6 stemmen; de heer Buma de volstrekte meerderheid van stemmen verkregen hebbende is alzoo tot voogd van de Stads Armekamer verkozen. 4. Benoeming van een voogd en van eene voogdes van het Nieuwe Stads Weeshuis te Leeuwarden, ter vervulling der vaca tures op den 1 Januarij aanstaande, ontstaande door de gewone aftreding van den voogd de lieer mr. E. de Wendt en van do voogdes Mevr. v. d. Veenvan Delden. Do daartoe strekkende aanbeveling van het Besfuur over ge meld gesticht, bestaat: lo. voor de benoeming wan voogd uit do heeren mr. de Wendt, jhr. mr. C. J. Speelman en mr. Hor. Albarda, en 2o. voor die van voogdes, uit de dames mevr. van der Veenvan Deldcn, mevr. de wed. Beueker AndrcacBolman en mevr. de wed. LadoninsHaverschmidt. Dc stemming ter vervulling van de vacature van voogd, leverde het volgende resultaat op: mr. E. de Wondt 18 stemmen, mr. Hor. Albarda 1 stem en l blanco briefje. Weshalve dc lieer mr. E. do Wendt, de volstrekte meerderheid van stemmen erlangd hebbende, tot voogd is herbenoemd. De stemming ter vervulling van de vacature van voogdes, gaf dc volgende uitkomst: mevr. van der Veenvan Deldeu 19 st. en mevr. Beueker Andreae Bolman 1 stem, zoodat mevr. van der Veenvan Delden, de volstrekte meerderheid van stemmen erlangd hebbende, is herbe noemd tot voogdes van liet gemeld gesticht. 5. Benoeming van een lid der commissie van bestuur over het Stads Ziekenhuis alhier, ter vervulling van de met 1 Jan. e. k. te ontstane vacature door de periodieke aftreding van den heer O. Plantenga. De aanbevelingslijst ter vervulling dier vacature, door de com missie van bestuur over het Stads Ziekenhuis ingezonden beslaat uit dc bh. .- O. Plantenga en lt. Reijnders, welke lijst, ingevolge art. 2 van het reglement op het bestuur van gemelde instelling, door B. en W'. is vermeerderd met de hecrcn mr. A. Bloem bergen en C. Noc. De uitslag der stemmidg is geweest dat zich 20 st. op den O. Plantenga vcrecnigdcn, zoodat deze met alge- mecnc stemmen tot lid der commissie van bestuur over het Stads Ziekenhuis alhier is herkozen. 6. Benoeming van twee leden der commissis van toezigt over het Stads Werkhuis alhier, in dc plaats van de hh. R. F. lvutsch Lojenga en P. T. Plantenga, die zoodanig op 1 Jan. e. k. zullen aftreden. De aanbevelingslijst' ter vervulling dezer vacatures, door de commissie van toezigt over het Stads Werkhuis ingezondnu, be staat a. voor de le vacature uit de heeren F red er ik Ferdinand Tönjcs en Broer Tjalliugs Plantenga en b. voor de tweede va cature uit dc hecrcn Cornelis Tigler Wijbrandi en Age Theodo ras Haags ma, welke lijst, ingevolge art. 5 van het reglement GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag 22 Nov. 1866. 229 op het bestuur van het Stads Werkhuis, door B. en W. is ver meerderd, wat «Ie le vacature betreft met de heeren: Jan Ro mein Jr. en Rinse Willem Hugo Suringar, en wat dej2e vacature aangaat met de heeren: TI ij 1 k e ter Horst en Hendrik Hermanus Menalda. De uitslag der stemming is geweest a. voor de eerste vacature de heeren F. F. Tönjes 19 steramen en J. Romein Jr. 1 stem; b. voor de 2e vacatuie de heer C. Tigler Wijbrandi 20 stemmen. De heeren F. F. Tönjes en C. Tigler Wijbrandi, de volstrekte meerderheid van stemmen erlangd hebbende, zijn alzoo tot leden der gemelde commissie benoemd. 7. Voorstel van B. en Wr. tot benoeming van twee leden in de commissie uit den Raad, ingesteld bij zijn besluit van den 24 Sept. 1863, tot het doen van de noodige voorstellen betrek kelijk de uitvoering der wet op het middelbaar onderwijs, voor zoover de gemeente Leeuwarden daarbij mogt zijn betrokken. De Voorzitter stelt, na mededeeling, dat deze commissie thans nog maar bestaat uit drie leden, zijnde de heeren Bloembergen, de Haan en Tigler Wijbrandi en mitsdien aanvulling behoeft van twee leden, aan de vergadering voor, om daartoe dadelijk over te gaan. Dienovereenkomstig besloten zijnde, blijkt uit de eerst gehou den stemming, ter benoeming van het eerste lid dier commissie, dat waren uitgebragt op de heeren Suringar 10 stemmen, Ver wijs 5, Zeper en Jongsma elk 2 stemmen en Rengers eene stem. Geen dezer heeren de volstrekte meerderheid van stemmen op zich vereenigd hebbende, stelt de Voorzitter voor, om over te gaan tot eene tweede vrije stemming. De heer de Haan vraagt of deze commissie als eene vaste Raadscommissie is te beschouwen. De Voorzitter zegt var. oordeel te zijn, dat zij niet als eene vaste commissie is aan te merken, als zijnde enkel geroepen om ter zake voorstellen te doen. Hierop overgaande tot het doen plaats hebben eener 2e vrije stemming, blijkt daaruit, dat er op den heer Suringar 17 en Verwijs 2 stemmen en op den heer Zeper 1 stem zijn uitgebragt, weshalve de heer Suringar daarbij de vereiseh te meerderheid van stemmen erlangd hebbende, is gekozen. De stemming gehouden ten behoeve der vervulling van de 2e vacature, heeft de volgende uitkomst opgeleverd de heer Verwijs 16 stemmen, de heer Jongsma 2 stemmen en de lieeren Rengers en van Sloterdijck ieder eene stem. De heer Verwijs de volstrekte meerderheid van stemmen op zich vereenigd hebbende, is der halve verkozen. Mitsdien worden de heeren G. T. N. Surin gar en Dr. Eclco Verwijs, benoemd tot leden van dc aan bet hoofd van dit punt omschreven Raadscommissie. 8. Voorstel van B. en W. tot wijziging der verordening van politie op het trekvoer tussehen Leeuwarden en Dockura v. v. De vergadering zich met dat voorstel vereenigende, is buiten beraadslaging en stemming besloten: lo. In beginsel aantenemen, dat de verordening van politie op het trekveer tussehen Leeu warden en Dockura vice versa, vastgesteld door de Raden dier gemeenten dd. 23 December en 24 November 1857 en gewijzigd bij besluiten van 28 April en 20 Mei 1864, nader zal worden gewijzigd invoege als door de gezamenlijke schippers in dat veer bij hun adres dd. Sept. 1866 is verzocht. 2o. B. en W. te mag- tigen orn in vereeniging met hunne amblgenooten in de gemeente Doekum, van heeren Ged. Staten van Friesland magtigiug aan te vragen tot gemanschappelijke regeling der onderwerpelijke aangelegenheid en hen uittenoodigen na het bekomen dier mag- tiging een bepaald voorstel tot wijziging der meergemelde ver ordening aan den Raad te doen. 9. Voorstel van B. en W. aangaande een adres van II. W. Donker, houdende aanvrage om vergunning tot de oprigting eener bargedienst tussehen Leeuwarden en Bolsward vice versa. Op voorstel van den Voorzitter wordt besloten tot dc onmid- Bijvoegsel tot de Provinciale Fkiesche Courant. dellijke afdoening van het voorstel, aangezien de zaak waertoe het betrekking heeft van spoedeischenden aard is. De llaad zich met dit voorstel vereenigende, is dien overeenkomstig genomen het volgend besluit: lo. Aan de adressanten O. S. van der Meer c. s. eigenaars van- en schippers in het trekveer tussehen Leeuwarden en Bolsward, voor zoo veel de gemeente Leeuwarden betreft toestemming te verleenen, om de thans in dat veer gebe zigde schepen te vervangen door barges, onder voorwaarden, dat ze, door of van wege B. en W. goedgekeurd en voor of op 1 Maart 1867 in de vaart gebragt worden. 2o. B. en W. uittenoodigen na te willen gaan of en zoo ja welke wijzigingen naar aanleiding van het sub 1 genomen besluit in de bestaande verordening op het trekveer tusschco Bolsward en Leeuwarden moeten worden a&ngcbragt en casucpio, na gehouden overleg met het collegie van dagelijksch bestuur der gemeente Bolsward, daartoe aan den Raad de noodige voorstellen te doen. 3o. B. en W. verder te magtigen aan den adressant Hendrik Willem Donker tè Doekum, te kennen te geven, dat de Raad geene termen heeft gevonden om aan hem de bij zijn adres van 4 Julij 1866 verlangde en in zijne missive van den 23 Julij daaraanvolgende, nader omschreven concessie te verleenen. 4°. B. en W. eindelijk te magtigen om den heer Commissaris des Konings in Friesland, in voldoening aan Z.H.Ed.Gestr.'s ter. dezen betrekkelijke apostellaire dispo sitie, met het sub 3o. hiervoren geromen besluit en met de redenen die daartoe hebben geleid, in kennis te stellen. Wijders is besloten aan dit besluit voor de resumtie der notulen uit voering te geven. 10. Voorstel van B. en W. betrekkelijk het door den heer J. Oosterhoif Wz. gedaan voorstel tot het doen van de noodige stappen ten einde vrijstelling te erlangen, van de betaling van grondbelasting en patentregt voor de gemeentelijke wasfabriek. De Voorzitter stelt voor, deze zaak in onmiddellijke behan deling te nemen, als staands in verband met den termijn voor reclame wegens aanslagen in het patentregt, welke den 23 dezer en alzoo morgen expireert, uit welken hoofde hij dan ook nog bij afzonderlijke briefjes de leden tot die afdoening heeft uit- genoodigd. De heer Oosterhoff wenseht tc weten, welke de reden is die tot het voorstel zoo even gedaan, leidt, daar het toch voor het indienen eener reclame wegens den aanslag in 't patentregt, te laat zal zijn, omdat zoodanige reclame voor den 23 November en dus nog heden moet zijn ingekomen; wat de grondbelasting betreft, daarvoor is het nu toch te laat; er bestaat dus geene noodzakelijkheid om nu de zaak zoo maar voetstoots af te doen, althans voor Spr. is de tijd te kort geweest, het voorstel a tête reposé na te gaan cn het voorstel casu quo te bestrijden; hij zal voor verdagen zijn. De Voorzitter meent te moeten observeren, dat het juist de geachte Spr. was, die bij het ter tafel brengen van zijn onder- werpelijk voorstel, zoozeer op eene spoedige behandeling daarvan aandrong, teneinde den toen ook genoemden termijn, niet te laten voorbijgaan. Hij zal er dus voor zijn, dat dc zaak thans worde behandeld, vooral ook, omdat die termijn, wanneer men besloot nog te reclameren, nog kan worden geobserveerd. De heer Attema zal zich voor onmiddellijke afdoening verkla ren. Dadelijk nadat het voorstel was ter tafel g- bragt, is men, ter betrachting van den spoed, door den voorsteller zelf aanbe volen, er toe overgegaan om het voorstel te onderzoeken en te behandelen. Het gevolg is daarvan geweest, dat men in dezen met den meesten spoed en met achterstelling van andere zaken heeft gewerkt. Zal men nu, terwijl alles is gedaan om aan het verlangen vau den voorsteller te voldoen, overgaan de zaak te verdagen die rijp is voor behandeling? Maar bovendien; al is het juist heden de laatste dag, waarop voor dit dienstjaar ter zake van 't patentregt kan worden gereclameerd, die termijn voor reclame, 66

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1866 | | pagina 1