40 GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag 28 Maart 1867. gen en dat dus de el nog niet op 8 te staan komt. De heer Wiersma zeidc dat nimmer te voren zulk een hooge prijs door den Raad aan afstand van gronden verbonden werdSpr. meent echter te moeten wijzen op den voorgenomen doch niet geëffee- tueerden afstand van grond aan den heer Harkema, op het Zuid- vliet, aan welke overdragt geen minder hoog bedrag verbonden was en dat die overdragt geen plaats vond, niet omdat de prijs te hoog was, maar omdat andere omstandigheden dien beer ver hinderden aan die overdragt gevolg te geven. De architect is overigens over dezen prijs gehoord en wanneer men in aanmer king neemt wat de stad zelf voor gronden betaalt, en wanneer men voorbeelden kan bijbrengen dat sommige plekken gronds bij publieke verkooping roet meer dan ƒ20 per vierk. el zijn be taald geworden, dan kan een prijs van 8 per el niet te hoog geacht worden. Spr. moet wijders nog observeren dat de bij dit voorstel voorgedragen conditiën ook vroeger aan den Raad zijn medegedeeld en toen geen grond tot bezwaar schijnen opgeleverd te hebben. De heer de Haan zal zich voor het voorstel verklaren. Ten aanzien van den besproken koopprijs, moet hij opmerken, dat het hier enkel geldt cene gewone overeenkomst met wederzijdsch goedvinden aan te gaan. Indien adressante daaromtrent eenig bezwaar had geopperd, dan zou men eene vermindering van den koopprijs in overweging kunnen nemendit evenwel het geval niet zijnde, bestaat er geen reden om van de voorloopige over eenkomst af te wijken. Wat de eigentlijke waarde van den grond betreft, daaromtrent bestaan geeno bepaalde antecedenten en zijn het bovendien raoeijclijk aan eenige bepaling te onderwerpen zaken; zoo is cv voor den grond van het bij de Vrouwenpoort afge brande huis f 25 per ei betaald, voor eenigen grond op de Groe- neweg 6 en bij gelegenheid van den afstand aan Eelco Visser van eenigen grond, bekwam de gemeente ƒ10 per el. De heer Wiersma wensebt naar aaideiding van het geavanceerde door den heer Bloembergen, op te merken, dat mogen ook al vroeger de voorwaarden aan deze overdragt te verbinden ter tafel van den Raad zijn gebragt, die toen toch geen punt van bespre king hebben uitgemaakt, omdat het toenmalig voorstel van B. en W. tot afwijzing van het verzoek van adressante leidde. Spr. wil voorts gaarne toegeven, dat sommige bouwterreinen hier of daar nog meer hebben gegolden dan hier wordt voorgesteld, doch men gelieve daarbij op het oog te houden, dat dit waren terreinen gelegen in eene bebouwde fatsoenlijke buurt, hoekjes grond die zeer gewild of wel onmisbaar voor de koopers waren, terwijl op het bijgebragt voorbeeld van het huis bij de Vrouwenpoort in aanmerking moet genomen worden, dat onder die koopsom de fundamenten begrepen waren. Om de tegenstelling nog meer te doen uitkomen, wil Spr. nog gewezen hebben op het onlangs genomen besluit tot afstand van eenigen gemeentegrond aan de kerkcraads commissie voor het godsdienstig onderwijs in de Ned. llerv. gemeente alhier, en waarbij voor dien grond slechts 30 bedongen werd. Spr, weet wel, dat het doel het bedrag eeniger- mute regelt, doch hier is het verschil toch wat al te groot, vooral als men let op de bovendien door de adressante te maken kosten. De heer Bloembergen wenscht den geëerden Spr. van zoo even op te merken, dat wel degelijk vroeger de prijs is genoemd dieu men wilde bedingen, er. wel toen men besloot 's konir.gs goed keuring aan te vragen, om over deze voormalige begraafplaats ten bedoelden einde te mogen beschikken. En is destijds bij de be handeling der zaak gcene stem opgegaan ten bctoogc, dat de voorgestelde koopprijs te hoog zou zijn. Het Collegic kon dus ook niet anders dan zich aan dien prijs gebonden achten. Mat betreft den afstand van een andere plek gronds, aan de Ooster kade, waarop wordt gewezen, en die aan de voornoemde kerke- raads commissie tot veel lageren prijs is overgedragen, wenscht Spr. onder de aandacht te brengen, dat die grond toch voor de gemeente niet te gebruiken was, noch ook aan anderen ter be bouwing kon worden afgestaan als den toegang tot het daarachter gelegen erf verleenende; dat de overdragt, zooals die heeft plaats gevonden, dezerzijds zeer gewenscht werd, omdat zoodoende cene betere rigtiug der huizen werd in de hand gewerkt en dat het, in verband met voor andere aan de Oosterkadc gelegen panden, verleende concessien de vraag nog had mogen zijn, of die afstand niet kosteloos diende te geschieden, zooals dit ten aanzien der meer zuidelijk gelegen panden aan die kaai, bij herhaling had plaats gevonden, ter bevordering eener betere rooijing. De Voorzitter vindt niets onbillijks in den prijs van 8 per 1 el met het oog op het hetgeen elders voor den grond wordt besteedte Rotterdam, 's Huge en Arnhem is eene koopsom van ƒ1525 volstrekt niets vreemds; Spr. weet wel, deze gemeente met de genoemde steden in dat opzigt te vergelijken, gaat niet op, doch de koopprijs voor onmisbaar geaehten grond is overal hoog en de bepaling daarvan geheel van de geschiktheid van terrein afhankelijk. De afstand van den grond ten behoeve van het kerkgebouw voor minvermogenden was zelfs voor de gemeente gewenscht te achten, want daarmede werd zij tevens van het onderhoud ontheven. De heer Brninsma wenscht enkel zijne stem te motiveren. Uit hoofde hij een bepaald tegenstander was van het roeren van gra ven, verklaarde hij zich vroeger tegen deze zaak. Nu de Raad evenwel daaremtrent cene beslissing heeft genomen, en deze koninklijk is goedgekeurd, zal hij zich voor liet voorstel verklaren. De Voorzitter brengt alsnu de conclusie van het voorstel in stemming. De twee eerste leden van die conclusie, wordeu bui ten omvraag eenstemmig aangenomen. Ten aanzien van het 3c lid stelt de lieer Wiersma voor om de voorgcstelden koopprijs tot op J 5 per Q el te verminderen. Dit voorstel niet ondersteund zijnde, blijft echter buiten behan deling. De onderdeden van liet 3c lid, zoo mede het verder gedeelte der conclusie, zijn daarop buiten verdere beraadslaging en stemming aangenomen, terwijl voorts besloten is, aan dit be sluit voor de resumtie der notulen de vereischte uitvoering te geven. 7. Voorstel van B. cn W. nopens een adres van den hulpon derwijzer aan de Fransche dag- en kostschool voor jongeheoren, W. Louis, houdende verzoek om eervol ontslag als zoodanig. De Vergadering zich met dit voorstel vereenigendc, besluit: Aan Wessel Louis met den 15 April 1867, een eervol ontslag te vcrlceueti als tweeden hulponderwijzer (secondant) aan deFransche dag- eu kostschool voor jonge hecren te Leeuwarden. Ook aan gaande dit besluit zal vóór de resumtie der notulen uitvoering gegeven worden. 8. Aan de orde is de behandeling van lo. het ontwerp-besluit tot hefting cener belasting voor het gebruik van de wateren, kaden en wallen in de gemeente Leeuwarden, ter vervanging van het thans bestaande, cn 2o. de ontwerp-verordening op de invordering dier belasting. Na de lecture van het ontwerp-heffingsbcsluit, stelt de Voor zitter voor om het ontwerp der verordening op de invordering niet te lezen, vermits daarin slechts enkele wijzigingen van zeer on derschikten aard zijn aangebragt. Daartoe is eenstemmig beslo ten en zijn de beraadslagingen geopend. De lieer Rengers wenscht eenige inlichting van B. en W. te ontvangen aangaande de belasting van de stoombooten te vorde ren, die in het ontwerp met zeilschepen zijn gelijk gesteld. De memorie van toelichting zegt wel dat er geene genoegzame rede nen bestaan, om eene lioogcre belasting voor de stoombooten te heffen doch elders schijnen die booten zwaarder belast, waar toe z. i. ook wel termen bestaan, vooral ook hier omdat in deze gemeente een nieuwe en kostbare kaai ten behoeve van die booten wordt daargesteld. De heer Bminsma geeft hierop te kennen, dat er in 1860, GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag 28 Maait 1867. 41 liet jaar waarin de bestaande verordening werd vastgesteld eene stoomboot in de vaart was, waarvoor toen 3 a 1> maal per dag cene belasting ad 4 cents betaald werd. Nu zijn er 2 a 3 booten in de vaart die slechts eensper weck de gemeente bezoeken, en overigens geheel als een gewoon beurtschip zijn te beschouwen naar zijn inzien worden ze juist in de belasting getroffen, wan neer ze met zeilschepen gelijk gesteld worden, ofschoon ook de kamer van koophandel van gevoelen was dat op die wijs te wei nig voor de stoombooten betaald werd. De gewone veerschepen zijn var» 15 a 20 ton, de booten zijn veel langer en grooter, daarom heeft men gemeend ze met de zeilschepen gelijk te moe ten stellen en de belasting te regelen naar de tonnen-inhoud. Heeft Spr. den heer Rengers goed begrepen dau zou deze eeue nog zwaardere belasting willen, maar hiervoor oordeelt Spr. be staat geen redelijken grond. De beer Rengers zegt hierop, dat juist het gesprokene door den heer Bruinsma aanleiding geeft om eene meerdere heffing wegens stoombooten wenschelijk te achten, vooral nu de onkosten door de gemeente voor het verschaffen eener betere aanlegplaats, te betalen, grooter zijn. Men moet bij de beoordeeling dezer zaak in het oog houden, dat de hier bedoelde ligplaats, als zij in gereedheid is, een der beste in Leeuwarden zal wezen dat stoombooten in den regel meer belemmeringen in het vaarwater veroorzaken, meer schade aan steigers of wallen toebrengen en meer ruimte behoeven dan wel andere schepen. Spr. zou de verhoog)Dg niet veel meer willen stellen, maar zou van oordeel zijn dat 1 cent per ton billijk ware. De Voorzitter meent den heer Rengers de opmerking te moe ten maken dat dc daartestellen wal niet enkel voor stoombooten gemaakt wordt, want vroeger werd reeds bepaald het plan gevormd om te dier plaatse een walmuur daartestellen; het ver meerderen van 't aantal stoombooten op deze gemeente varende gaf daaraan evenwel in de laatsten tijd eenige impulsie. Op de daartoe strekkende vraag des Voorzitters verklaart de heer Rengers van het door hem geopperde geen voorstel te maken. De beraadslagingen worden hierop gesloten en de artikelen 1 tot cn met 8 buiten stemming onveranderd aangenomen even als ook de verordening in haar geheel. De verordening op dc invordering, geenc discussie uitlokkende is daarna artikelsgewijs onveranderd vastgesteld, zoomede de bij die ontwerpen behoorende memorie van toelichtingterwijl voorts besloten is aan het hier beslotene vóór de resumtie der notulen gevolg te geven. 9. De heer Attema wenscht, nu de zaak der wulgelden toch in behandeling is, eene desbetreffende vraag aan het Collegic van dagelijkscli bestuur te rigtcn. Ilij wenscht namelijk door dat Collegic te worden ingelicht omtrent de verpachting van de op brengst dier belasting, lleeds bij dc behandeling van de gemeente- begrooting voor 1866, nam de Raad in beginsel aan. dat des wege verpachting zou beproefd worden. Herhaaldelijk is sedert door B. en W. een voorstel gedaan tot uitstel van die verpach ting, aannemelijk gemaakt door dc overweging dat eerst de zaak der woonschepen moest zijn geregeld, vermits tengevolge daarvan wijziging in het tarief der belasting zou voorvallen en de pacht- voorwaarden daarna gesteld moesten worden. Naar Spr 's. oordeel is die zaak nu als geregeld te beschouwen en vraagt hij beschei den of de Raad nu eerlang de vervulling van dien wensch kan te gemoet zien. De Voorzitter kan hierop in antwoord dienen dat het in de bedoeling ligt om de verpachting met 1 Julij dezes jaars te doen ingaan cn dat dus de verpachting binnen kort zal plaats vinden. Hij moet echter observeren dat alvorens de koninklijke goedkeu ring op de nu vastgestelde besluiten moet zijn bekomen. De heer Bloembergen merkt nog op dat men reeds nu maat regelen heeft beraamd omtrent de betaling wegens schepen waar voor de belasting bij het jaar betaald wordt. Dc heer Attema dankt voor de gegevene inlichtingen. 10. Aan de orde is de behandeling van het verslag van de Commissie van rapporteurs uit de seetien van den Raad ivegcns de door B. en VY. ingediende voorstellen: lo betrekkelijk het grondplan der uitbreiding van het bebouwd gedeelte der gemeente en 2o om een voor de behoeften van den handel voldoend beursgebouw te stichten, op het terrein gelegen tusschcn de lijn derstaats-spoor wegen van Leeuwarden naar Harlingcn en Groningen en het Zaailand, bestemd voor de uitbreiding van het bebouwd gedeelte der gemeente. Dc heer van Sloterdijck stelt voor om deze voorstellen nu niet, maar in eene volgende vergadering te behandelen. Het in druk gekomen rapport is slechts sedert 5 dagen in zijn bezit, te kort. om de zaak naauwkeurig na te gaan zoo als zij vereischt. Dc heer Rengers geeft te kennen, dat hij zich met dit voorstel niet zal kunnen vereenigenraogt het zijn dat het niet werd aan genomen dan zal hij voorstellen, om dc zaak van de beurs uit- testcllcn, eensdeels omdat de beide zaken zeer goed voor afzon derlijke behandeling vatbaar zijn, anderdeels omdat voor de zaak van de beursstichting meer behoefte is aan nadere overweging, en eindelijk opdat punt lo met meer gemak en zonder overhaasting zal kunnen behandeld worden. De Voorzitter zegt niet direct tegen het voorstel van den heer van Sloterdijck te zijn, maar dat hij anders dc zaak maar liever in behandeling zag gebragt. Mogt men tot uitstel gene gen zijn, dan zou hij wel wenschen die vergadering bepaald vast te stellen, b. v. op Donderdag 4 April e. k. Niemand meer hieromtrent het woord verlangende, wordt voor gesteld de behandeling der bewuste voorstellen te doen plaats hebben op Donderdag 4 April aanstaande. Dit voorstel wordt bij rondvraag aangenomen met 13 tegen 5 stemmen (die van dc heeren de With, Brunger, Jongsraa, Ver wijs en Rengers). 11. De Voorzitter brengt ter tafel een tweetal tegen de lijst der tot het kiezen van leden van de Tweede Kamer der Staten Generaal bevoegden ingekomen bezwaarschriften, met voorstel die in de eerstvolgende vergadering in behandeling te nemen. 12. Mede is ter tafel gebragt en in handen van het Collegie van dagelijksch bestuur ten fine van berigt en raad gesteld, de missive van den heer Commissaris des Konings in deze provincie van den 15 Maart 1867, 4e afd. statistiek no. 60, betreffende de wering der trichinen-ziekte. 13. Is ter tafel gebragt eene missive van dc commissie van administratie der stads Bank van Leening alhier, dd. 19 Maart 1867 no. 696, houdende aanbieding der rekening cn verant woording harer administratie over het dienstjaar 1866. Is besloten, gezegde rekening en verantwoording ten fine van on derzoek cn rapport te stellen in handen der raadscommissie in dertijd belast geweest met het onderzoek der begrooting dier ad ministratie voor 1866. 14. Yoorts is ter tafel gebragt en gelezen een adres van een aantal ingezetenen dezer gemeente, het verzoek bevattende, dat het den Raad moge behagen te besluitenAan adressanten te kennen te geven, dat, wanneer de door adressanten bedoelde ver- eeniging zal zijn geconstitueerd, de Raad genegen zal worden be vonden, aan die vcrceniging in gebruik af te staan eene strook gronds ter breedte van 22'/^ el, gemeten uit het midden van de westelijke scheidsloot van het perceel sectie G no. 1866, ten einde die tot schietbaan in te rigten, onder bepaling dat de voorwaarden waarop dat gebruik zal plaats hebben, alsmede de wijze waarop genoemde schietbaan in het belang der veiligheid zal moeten worden ingerigt cn onderhouden, zullen geregeld wor den bij overeenkomst door B. en W. met liet bestuur dier veree-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1867 | | pagina 3