72 GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag 25 April 1867. gemeentewet te doen. Is besloten dit verslag te doen drukken en daarna aan de leden rond te deelen 11. Bij monde van den heer Westenberg wordt door de Raadscommissie in wier handen ten fine van rapport en voorstel was gesteld, het adres van de lieercn G. T. W. Vijgh c. s., be trekkelijk de daarstelling eener schietbaan in het exercitieveld Achter de Hoven alhier, dienaangaande rapport uitgebragt, waar van de strekking is, om gunstig op dat adres te beschikken. Ter visie om in eene volgende vergadering behandeld te worden. 12. De heer Dupai'C brengt namens de betrokken Raadscom missie rapport uit omtrent het onderzoek van de rekening en verantwoording van het stads werkhuis, over den jarc 1866, welk rapport almede ter visie wordt gelegd om in eene volgende ver gadering in behandeling te worden genomen. 13. Door de Commissie belast met het ontwerpen der veror deningen, tegen wier overtreding straf is bedreigd, is bij monde van den heer Mr. E. Jongsma rapport uitgebragt nopens haar onderzoek omtrent de regtsgeldigheid der strafverordeningen, over eenkomstig het bepaalde in art. 177 der Gemeentewet. Ter visie als boven. 14. Door de vaste Raadscommissie bela3t met de zaken van het middelbaar onderwijs in deze gemeente, wordt ter tafel gebragt haar rapport en voorstellen omtrent de verdere regeling van dat onderwijs in deze gemeente ter voldoening aan de betrekkelijke bepalingen der wet op het middelbaar onderwijs. De heer Verwijs, rapporteur der Commissie, stelt voor, dit rapport, 't welk nog al van eenigen omvang is, te doen drukken en aan de leden roud te deelen, en daarvan nu alleen de con clusie te lezen. Dienovereenkomstig besloten zijnde, geschiedt alleen lecture van de conclusie. - Ter visie als voren. 15. De heer Bolten brengt namens de betrokken Raadscom missie rapport uit omtrent haar onderzoek van de rekening en verantwoording van de commissie van administratie der stads bank van leening te Leeuwarden over het jaar 1866. Welk rap port almede ter visie van de leden wordt gelegd om in eene volgende vergadering in behandeling te worden genomen. 16. En hiermede, zegt na het uitbrengen van dat rapport, de lieer Bolten, ben ik genaderd tot het oogenblik waarop ik van deze Vergadering mijn afscheid moet nemen. Verandering van woonplaats maakt een einde aan mijn bijna öjarig lidmaatschap van den Raad van Leeuwarden. Dat lidmaatschap laat aangename herinneringen bij mij na. Steeds was het mijn streven het belang der gemeente mede bevorderlijk te zijn en daarin ben ik, naar ik vermoed, voldoende geslaagd. Ik breng den leden mijn dank toe voor de ten mijnen opzigte betoonde welwillend heid en wensch dat bloei en welvaart de gemeente Leeuwarden blijven bestendigen als eene waardige gemeente van ons vaderland. De Voorzitter zegt in antwoord hierop: Reeds ter vorige ver gadering, toen de schriftelijke mededeeling van het bedanken voor het verder lidmaatschap van u mijnheer Bolten, ter tafel werd gebragt, betuigde ik mijn leedwezen over uw aanstaand vertrek naar buiten de gemeente. Ik herhaal het te betreuren, dat de gemeente u zal moeten missen in de behartiging harer belangen waarin gij steeds ijverig waart. Ik zeg u namens den Raad dank voor hetgeen gij in deze betrekking hebt gedaan, voor uwe inlich tingen en aanwijzingen als deskundige. Gij hebt verlangd, dat dagen van rust uw werkzaam en welbesteed leven zouden opvol- gen, houd u overtuigd van des Raads welmecnende gevoelens wanneer ik u namens hem, hartelijk toewcnsch, dat die rust nog jaren lang door u moge worden gesmaakt. De Voorzitter sluit hierop de vergadering. E r r a t u m. Pag. 70 2e kolom, regel 4 en 3 van ond., staat: conclusie, leesclausule. GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag 9 Mei 1867. 73 VERSLAG van het verhandelde ter Vergadering van den Gemeenteraad van Leeuwarden, gehouden op Don derdag den 9 Mei 1867. Aanvankelijk 16 later 19 leden tegenwoordig. Afwezig waren de heeren Bolten en Wiersma. Voorzitter de heer 1). Zeper, die na opening der vergadering, mededeeling doet dat de heer Wier sma kennis heeft gegeven door afwezigheid buiten de gemeente verhinderd te zijn ter vergadering te komen. 1. Is gelezen en onveranderd vastgesteld het genotuleerde wegens de op 25 April jl. gehoudene vergadering. 2. Rapport der Commissie belast geweest met het onderzoek der rekening en verantwoording van de Commissie van toezigt over het stads werkhuis, dienst 1866. De vergadering, zich met het voorstel der Commissie vereenigende besluit dienovereenkom stig: Die rekening en verantwoording goed te keuren in ontvang en uitgaaf beide tot een bedrag van ƒ860.06 onder betuiging van 's Raads dank voor het door de Commissie van toezigt over het stads werkhuis gevoerd goed beheer. Wordt opgemerkt dat de heer Plantenga, lid <ier Commissie van toezigt over het stads werkhuis, zich tijdens de behandeling dezer zaak uit de vergader zaal heeft verwijderd. 3. Rapport der rekening en verantwoording van de Commissie van administratie der Stads Bank van Leenii.g, dienst 1866. De vergadering, zich met het voorstel der Commissie vereenigende, besluit dienovereenkomstiglo. De door de Commis sie van administratie der Stads Bank van Leening te Leeu warden, ingezonden rekening en verantwoording over het jaar 1866, sluitende met eene zuivere winst over dat jaar van ƒ1072.69 en met die over de vorige jaren daarbij gerekend ten bedrage van 12974.563, goed te keuren en de Commissie van administratie den dank dezer vergadering te betuigen omtrent haar gehouden naauwkcurig beheer. 2o. Aan te houden de be schikking over de winst cn die voorloopig aan de Bank vaQ Lee- niug te laten verblijven. Wordt opgemerkt dat de heer Burge meester, in zijne kwaliteit als president van de Commissie van administratie der Bank, zich tijdens dc behandeling der zaak uit de zaal heeft verwijderd. Wordt, besloten aan dit besluit vóór de resumtie der notulen gevolg tc geven. 4. Bezwaarschrift door O. P. Waller Zeper aan heeren Ged. Staten dezer provincie gerigt tegen zijn aanslag op het kohier der directe belasting op het inkomen dienst 1867, zoomede het daartoe betrekkelijk voorstel van B. en W. Nadat van een en ander lecture was gegeven, is op voorstel van den Voorzitter be sloten deze zaak onmiddellijk in behandeling te nemen en af te doen. De vergadering zich met het door B. en W. te dezen aanzien voorgestelde vereenigende, is dienovereenkomstig besloten Aan den heer Commissaris des Konings in Friesland, met terug zending van het door O. P. Waller Zeper aan heeren Ged. Sta ten dier provincie ingediend bezwaarschrift tegen zijn aanslag op het voorloopig vastgesteld kohier der directe belasting op het inkomen, ten behoeve dezer gemeente dienst 1867, gedateerd 24 April 1867, op grond van in het voorstel vervatte overwegingen te adviseren: dat de reclamant in het daarbij door hem gedaan verzoek worde verklaard niet ontvankelijk te zijn. Zijnde wijders besloten aan dit besluit vóór dc resumtie der notulen het ver- cischt gevolg te geven. 5. Alsnu is aan de orde de verdere behandeling van de con clusie van het rapport der Raads-Commissie belast geweest met het instellen van een regtskundig onderzoek naar de gegrondheid der aanspraken van voogden van het St. Anthonij Gasthuis te Leeuwarden op den eigendom van eenige perccelen gronds in de nabijheid vun de Potraarge in die gemeente gelegen, zoomede van de daarop door de heeren mr. C. Wiersma en E. Bloembergen voorgedragen amendementen. De Voorzitter geeft in overweging om, ter oorzake van de Bijvoegsel tot de Provinciale Frïesciie Courant. oogenblikkelijke afwezigheid der heeren Wiersma cn Bloembergen, weikc laatste evenwel later ter vergadering zal komen, deze zaak voorloopig aan te houden tot na de afdoening der nog aan de orde gestelde punten. De heer Suringar geeft uit aanmerking dat de heer Bloem bergen wel, doch de heer Wiersma niet in deze vergadering te genwoordig zal wezen, in bedenking of het niet geraden zou zijn de behandeling dezer aangelegenheid te verdagen tot eene volgende vergadering. Ondersteund zijnde is dit voorstel buiten omvraag eenstemmig aangenomen. 6. Aan de orde is de behandeling van het verslag van het door de Commissie, bedoeld in art. 166 der gemeentewet, over eenkomstig art. 177 dier wet ingesteld onderzoek naar de bepa lingen der plaatselijke verordeningen in de gemeente Leeuwarden, tegen wier overtreding straf is bedreigd, aan welke voortdurend kracht is toe te kennen. De vergadering zich met het daarin voorgestelde vereenigende, is dienovereenkomstig besloten -. lo. In het laatste lid van art. 51 van bovenvermelde verordening, in plaats van „de politie" te lezen „B. en W." en daaruit weg te nemen dc woorden „ter verantwoordelijkheid." 2o. art. 71 te roijeren. 3o. De nummers der daarop volgende artikelen 72, 73, 74 en 75 te veranderen in 71, 72, 73 en 74. 4o. Tot dat einde vast te stellen het hierbij overgelegd ontwerp-besluit De Raad der gemeente Leeuwarden, overwegende, dat bij het laatste lid van art. 51 zoomede bij art. 71 der verordening op de markt- politie te Leeuwarden, vastgesteld den 27 Sept. 1860, aan de politie eene bevoegdheid wordt toegekend, die, volgens art. 180 der gemeentewet alleen aan B. en W. behoort; Gezien art. 135 dier wet. Besluit lo. In het laatste lid van art. 51, in plaats van de politie te lezen Burgemeester en Wethoudersen daaruit weg tc nemen de woorden ter verantwoordelijkheid. 2o. Art. 71 te doen roijeren. 3o. De volgnummers van de art. 72, 73, 74 en 75 te ver anderen in 71, 72, 73 en 74. 7. Aan de orde is de behandeling van het rapport en voor stellen der Commissie ad hoe tot uitvoering van de bepalingen der wet tot regeling van het middelbaar ouderwijs. De heer Verwijs geeft in overweging om de behandeling dezer aangelegenheid tot na de afdoening der andere werkzaamheden aan te houden, aangezien de heer Bloembergen, voorzitter der betrokken Commissie, voor hst oogenblik nog afwezig is. Daar toe wordt eenstemmig besloten. 8. Alsnu is aan de orde de behandeling van het rapport en voor stel der daartoe benoemde Raads-Commissie, met betrekking tot bet adres van G. T. W. Vijgh c. s. houdende verzoek om eene aan de gemeente toebchoorcnde strook gronds in gebruik te mo gen erlangen voor de oprigting eener schietbaan. De Voorzitter opent, over dit punt de beraadslagingen, nadat door hem nog is ter tafel gebragt een aftrek eener tcekening van eene schietbaan, afkomstig van het topographisch bureau aan 't ministerie van oorlog. De heer Bruilisma zegt zich met dit voorstel niet te kunnen vereenigen, op grond dat het Collegie van dagelijksch bestuur, uit hoofde van in der tijd aangevoerde bedenkingen, verklaard heeft zich niet verantwoordelijk te willen stellen voor de gevolgen aan eene eventuele daarstelling eener schietbaan verknocht. De Commissie die bezwaren niet deelende, stelt voor dat aan het verlangen der adressanten zal worden voldaan en dat de uitvoe ring aan B. W. zal worden overgelaten. Die verantwoordelijkheid wil hij niet op het Collegie zien overgebragt. Hoe ook de in- rigting der schietbaan zal zijp., er kan geene zekerheid bestaan dat geene ongelukkeu, uit baldadigheid of anderzins voortsprui tende zullen komen te bestaan. Zooals de conclusie van het voorstel nu ligt, kan hij die niet aannemen. 18

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1867 | | pagina 1