WFSMI NI 210 GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN Zitting van Donderdag 5 December 1867. Aan de ouders of voogden wordt ten blijke der toelating een bewijs verstrekt. Ten behoeve vau kinderen, die van elders in deze gemeente komen wonen, kan door de schoolcommissie afgeweken worden van de termijnsbepaling vervat in alinea 1. Art. 9. Jongens, die wensehen onderwijs te ontvangen gcdu- recdc de avonduren in de vakken van meer uitgebreid lager onderwijs, en de dagschool niet bezoeken, moeten minstens den ouderdom van negen jaren bereikt hebben, en wat hunne be kwaamheid betreft, gelijk staan met de leerlingen van de tweede afdeeling der tweede klasse, die mede dat onderwijs genieten. De bekwaamheid wordt beoordeeld door den hoofdonderwijzer, in overleg met de plaatselijke schoolcommissie. Art. 10. De leermiddelen worden door de gemeente verstrekt, met uitzondering van die, welke door de leerlingen te huis wor den gebruikt. Deze komen ten hunnen laste. Jaarlijks vóór 1 Julij wordt door den hoofdonderwijzer aan de schoolcommissie ecne opgave ingeleverd van hetgeen hij voor den volgenden cursus denkt noodig te nebben hij voegt daarbij tevens ter beoordeeling eene afzonderlijke opgaaf der boeken, welke hij bij het onderwijs denkt te gebruiken, voor zooveel die door den leerling zeiven moeten worden aangeschaft. De lijst der opgegeven boeken en leermiddelen behoeft de goedkouring der plaatselijke schoolcommissie. Hoofdstuk III. Van den schooltijd en het onderwijs. Art. 11 Het onderwijs wordt gegeven des voormiddags van 9 tot 11 uur, des namiddags van 1 tot 3 uur en des avonds van 5 tot 7 uur. Des Woensdags en Zaturdags wordt alleen onderwijs gegeven des voormiddags van 9 tot 12 uur. De leerliegcn der eerste kiasse bezoeken alleen de school ge durende de twee eerste schooltijden. Art. 12. l)e gewone vacantiën zijn de Paasch- of Pinkster- week en eene groote vacantie, aan te vangen omstreeks half July ter nade re bepaling der schoolcommissie, cn eindigende vier we ken daarna. Vacantiën van geheele of halve dagen kunnen, om dringende of gepaste redenen, alleen worden toegestaan door de plaatselijke scboalcomraissie, na den hoofdonderwijzer te hebben gehoord. Art. 13. Het onderwijs omvat ingevolge der voorschriften van art. 1 en 16 der wet van 13 Aug. 1857 de volgende vakken a. het lezen b. het schrijven c. het rekenen d. de begin, sden der vormleer e. die der Nederlandsche taaldie der aardrijkskundeg. din der geschiedenis h die der kennis van de natuur j i. het zingen; k. do beginselen van de kennis der levende talen l. die der wiskunde n. de gymnastiek o. het teekenen. Art. 11. l)e leerlingen worden verdeeld in drie klaasen, iedere klasse in twee afdeelingen. Alleen in dc tweede afdee ling der tweede, en in dc derde klasse wordt meer uitgebreid lager onderwijs gegeven. De overgang van de eene tot de andere klasse cn afdeciing wordt door den hoofdonderwijzer, in overleg met de plaatselijke schoolcommissie, geregeld. Art. 15. In de week vóór de groote vacantie heeft het jaar- lijksch onderzoek naar de vorderingen der leerlingen plaats. Ter gelegenheid van dat onderzoek worden aan dc verdien stelijkste leerlingen getuigschriften voor goed gedrag, vlijt en kunde uitgereikt. De bcoordeeling van het aantal der te geven getuigschriften is aan de plaatsclijee schoolcommissie, op voor- dragt van den hoofdonderwijzer. Zij, die de geheele school hebben doorloopcn en door den hofdonderwijzcr die onderscheiding worden waardig gekeurd, ontvangen bij het verlaten der school een getuigschrift, door de plaatselijke schoolcommissie af te geven. Art. 16. Er wordt in het belang van het onderwijs eene gchoolbibliotlieek aangehouden, tot welker instandhouding en uit breiding jaarlijks cenc som van hoogstens vijftig gulden beschik baar wordt gesteld. De hoofdonderwijzer kiest de boeken, in overleg met de plaat selijke schoolcommissie. Hij zorgt dat zij behoorlijk worden gc- nommerd en 0p een register gebragt. Zij worden voor een bepaalden tijd ter lezing of ten gebruike afgegeven aan die leerlingen der school, welke de hoofdonderwij zer daartoe geschikt acht. Voor bedfcrf of gemis zijn de ouders of voogden aansprakelijk. Slotbepalingen. Art. 17. Ouders of voogden, wier kinderen of pupillen de school bezoeken, ontvangen gratis een exemplaar dezer verordening. Art. 18. Deze verordening treedt in werking den 1 January 1868. Alle vroegere bepalingen en reglementen betreffende dc fran- sche dag- en kostschool voor jonge heeren en de burgerschool voor jongens zijn, met de invoering van deze verordening vervallen. 11. BESLUIT tot heffing van schoolgeld voor onderwijs aan de school voor lager en meer uitgebreid lager onderwijs voor jongens in de gemeente Leeu warden. Art. 1. Wegens eiken leerling aan de 9chool voor lager en meer uitgebreid lager onderwijs voor jongens, wordt per jaar als schoolgeld geheven a. voor het onderwijs in de eerste klasse 16.00 b. j> tweede - 34.00; c. derde - 46.00. Art. 2. Wanneer twee of meer kinderen uit één gezin gelijk tijdig de school bezoeken, bedraagt het bij art. 1 bepaalde schoolgeld: Wegens den ticeeden leerling- a. Voor het onderwijs in de eerste klasse ƒ14.00; b tweede - 30.00; c. derde - 4 2.00. AVegens den derden cn ieder der volgende leerlingen: "a. Voor het onderwijs in de eerste klasse 12.00 b. j» tweede - 28.00; c. derde - 38.00. Art. 3. Voor leerlingen, die enkel gebruik maken van het meer uitgebreid lager onderwijs dat in de avonduren wordt ge geven, is per jaar als schoolgeld verschuldigd 7 Voor het onderwijs in de tweede afdeeling der tweede f i nn' b. voor het onderwijs in de derde klasse - 16.00. Art. i. Het schoolgeld is in zijn geheel bij den aanvang van ieder kwartaal verschuldigd door de ouders, voogden, verzorgers of anderen die de leerlingen ter school zenden. Voor de na den aanvang van een kwartaal aankomenden wordt betaald het volle kwartaal indien zij in de eerste helft, en het halve indien zij in de laatste helft van het vierendeelsjaar aankomen. Art. 5. In geen geval heeft geheele of gedeeltelijke terugbe taling van eens betaalde schoolgelden plaats. Art. G. Uit besluit treedt in werking acht dagen nadat daarop dc vcrcisehte Koninklijke goedkeuring is verkregen. Art. 7. Overgangsbepaling. Geen schoolgeld volgens dit besluit is over de maand January 1868, wegens leerlingen die gedurende dc twee laatste maanden van het jaar 1867 do Fran- sche dag- en kostschool of dc burgerschool voor jongens hebben bezocht, verschuldigd. GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag 5 December 1867. 211 III. VERORDENING op de invordering der schoolgelden, voor onderwijs aan de school voor lager en meer uitgebreid lager onderwijs voor jongens, in de ge meente Leeuwarden. Art. 1. De hoofdonderwijzer dezer schooi zendt, binnen veer tien dagen na den aanvang van elk kwartaal, aan B. en W. lysten, bevattende de namen en voornamen der leerlingen, de namen en woonplaatsen van hen die ze ter school zenden cn het bedrag van het voor iederen leerling verschuldigd schoolgeld. Indien leerlingen in den loop van een vorig kwartaal tot de school zijn toegelaten, wordt het schoolgeld voor dat tijdvak te gelijk met dat voor het ingegane op de lijst uitgetrokken. Art. 2. De in art. 1 bedoelde lijsten worden door B. en W. vastgesteld en aan den Gemeente-ontvanger ter invordering toe gezonden. De ontvanger zorgt voor de invordering van het schoolgeld. Art. 3. Het schoolgeld is invorderbaar zoodra door B. en W. openbare kennisgeving is gedaan dat de lijst aan den Gemeente ontvanger is toegezonden. Art. 4. Het schoolgeld moet betaald zijn voor het einde der eerste maand van het kwartaal, waarover het verschuldigd is. Voor in den loop van een kwartaal toegelaten leerlingen zal het deswege verschuldigd schoolgeld binnen céne maand na af loop van dat kwartaal moeten zijn voldaan. Bij nalatigheid of weigering vau betaling geschiedt de invor dering door den Gemeente-ontvanger overeenkomstig de artt. 258 tot 262 der Gemeentewet. Art. 5. De Gemeente-ontvanger geeft, ten minste veertien dagen voor het einde van elk kwartaal, aan B. en W. berigt omtrent de inning der schoolgelden voor dat kwartaal. Leerlingen, voor wie alsdan het verschuldigd schoolgeld niet is voldaan, worden niet toegelaten tot de lessen in een volgend kwartaal, zoo lang die schuld niet is gekweten. Art. 6. Deze verordening treedt in werking acht dagen na dat, op het besluit tot heffing van het in dezen bedoeld school geld, de vereischtc koninklijke goedkeuring is verkregen. 5. De Voorzitter steldt alsnu aan de oide de behandeling en afdoening van het le lid der conclusie van het rapport der Raads-cornmissic, benoemd voor dc zaken betreffende hef middel baar onderwijs, luidende als volgtlo. De verordening hou dende algemeenc bepalingen voor de scholen voor openbaar lager onderwijs, mede toepasselijk te verklaren op de school voorlager en meer uitgebreid lager onderwijs. De heer Duparc acht het noodzakelijk aan het slot te laten volgen „voor zoover de verordening voor die school gcene daar mede strijdige bepalingen bevat." De algemccne verordening toch, die de Commissie wel hebben toepasselijk verklaard en waartegen Spr. op zich zelf geene bedenking heeft, bevat hier cn daar bepalingen die min of meer in strijd of niet in overeen stemming zijn met sommige bepalingen van de zoo straks vast gestelde verordening, hetgeen Spr. uit onderscheidene artikelen aantoont. Hij weet wel, dat de door hem voorgestelde clausule nog niet. elk, zich mogelijk later voordoend bezwaar, zal uit den weg ruimen, maar voor het oogenblik moet Spr. bekennen geen ander en beter middel daartoe te kunnen aanwijzen, tenzij men afzonderlijke algemeenc bepalingen voor deze school zon willen vaststellen. Den heer Bloembergen is het niet mogelijk om den vorigen Spr. zoo op den voet te volgen met betrekking tot dc aange haalde artikelen waaromtrent de Vermeende strijd zou bestaan mogelijk zou op die strijdigheden nog al iets zijn af te dingen, bijaldien men de zaken in behoorlijk verband beschouwde, doch voor het oogenblik kan hij zich wel met het amendement vcr- cenigen. Dit wordt hierop eenstemmig aangenomen, zoomede het aldus gewijzigd le lid der gemelde conclusie. Bijvoegsel tot de Provinciale Briesche Courant. l)e heer Verwijs wenscht aan B. en W. in overweging te ge ven of het, nu de burgerschool voor jongens met 1 Jan. ek. in werking zal komen en daarmede de veranderde schooluren, nu niet goed zou wezen om de noodige maatregelen te nemen dat ook op de meisjesscholen die verandering met dat tijdstip werd ingevoerd, en tevens om voor de meisjes den ouderdom van acht jaren niet bereikt hebbende te bepalen, dat zij de school alleen gtdureude de iwec eerste schooltijden mogen bezoeken. Spr. zon, overtuigd als hij is van het nuttige dezer zaak, ze gaarne aan B. cn W. wensehen aan te bevelen. De Voorzitter zegt, dat reeds in de vorige vergadering het denkbeeld is geopperd om ook de schooluren der meisjesscholen in verband te brengen met die voor de school der jongens vast gesteld. Hiertegen acht hij zal het Collcgie geen bezwaar koes teren, doch om die verandering nu reeds met 1 Jan. in werking te krijgen, daarin meent gegrond bezwaar te zien, dat kan hij niet bepaald toezeggen. De heer Verwijs zou toch wensehen dat het zoo het eenig- zins mogelijk ware, geschieden mogt, anders voorziet hij schro melijke wanorde in sommige huishoudingen. Dc Voorzitter oordeelt dat het Collegie de zaak in ernstige overweging zal nemen. 6. Is ter tafel gebragt cn gelezen een voorstel van B. en W. betrekkelijk de school voor lager onderwijs voor jongens. Op het daartoe door den Voorzitter gedaan voorstel is een stemmig besloten dit voorstel onmiddellijk in behandeling te ne men en af te doen. De Vergadering zich voorts vereenigende met de conclusie van het voorstel evenbedoeld, besluit dienovereenkomstig, buiten om vraag a. De vereeniging van de fransche dag- en kostschool voor jongehceren en de burgerschool voor jongens in deze ge meente, zoomede de regeling van het getal en de bezoldiging der onderwijzers aan de daardoor in het leven te roepen school voor lager en meer uitgeleid lager onderwijs op den voet en de wijze als bepaald is bij 's raads besluit van den 9 Mei 1867 no. 10/75, treden in werking met 1 Jan. 1868. b. Het bestuur der nieuw georganiseerde schoolinrigting blijft opgedragen aan den hoofdonderwijzer der tegenwoordige fransche dag- en kost school voor jonge heeren, den heer G. StrumpeE tegen 't genot der daarvoor gestelde jaarwedde van ƒ1600, benevens 10 pet. van de schoolgelden, zoomede van vrije woning of toelage voor huishuur ten bedrage van 400. c. De tegenwoordige hulpon derwijzer aan de fransche dag- en kostschool voor jonge heeren, de heer N. Bakker, blijft na hare reorganisatie aan die inrigting werkzaam als hulponderwijzer bevoegd tot het onderwijs in de beginselen der levende talen en die der wiskunde, tegen genot van de aan die betrekking verbonden jaarwedde ad ƒ1000, ter wijl dc hulponderwijzers aan de burgerschool voor jongens, dc heeren K. Moezelaar en G. Ris, met behoud van liun tegen woordig tractement, respectievelijk ton bedrage van ƒ600 a/"450 op 1 Jan. 1868 aan die inrigting worden geplaatst, d. B. en W. worden gemagtigd om voorloopig en in atwachting der vast stelling van de plannen voor do vergrooting van het gebouw der tegenwoordige fransche dag- en kostschool voor jongens, met betrekking tot de lokaliteit, zoodanige maatregelen te nemen, als in het belang van dc nieuwe organisatie dier schoolinrigting noodig en nuttig zullen blijken te wezen. Voorts is besloten aan dit besluit vóór de resumtie der notulen de vereischte uit voering te geven. 7. Voorstel van B. er. W. aangaande de burger (lag- cn avondschool. Na gelezen te zijn is op voorstel van den Voor zitter besloten onmiddellijk over te gaan tot de behandeling van dit voorstel, waarvan het le lid der conclusie luidt als volgt lo. Ten behoeve van de, ingevolge 's raads besluit van den 4 Julij 1867 no. 5/75, in deze gemeente op te rigten burger 54

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1867 | | pagina 4