8
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag 9 Janna rij 1868.
Het eerste, door den heer Wiersma gesteld amendement, hicr-
voren vermeld, is daarop in rondvraag gebragt en aangenomen
met 12 tegen 6 stemmen (die van de heeren Westenberg, Jongsma,
Atteraa, Verwijs, van Sloterdijck en Buma.)
l)e Voorzitter brengt alsnu in behandeling het 2e hiervoreu
omschreven amendement des hccrcn Wiersma.
De heer Bloembergen wcnscht daarop als sub-amendement
voor te stellen, om ook naar aanleiding van het door den heer
Jongsma gesprokene aan het slot daarvan te lezen „wier be
voegdheid om als zoodanig op tc treden hij betwist," in stede
van „welke hij onbevoegd acht om verder als zoodanig op te
treden."
De heer Jongsma gelooft dat het sub-amendement gelijke
strekking heeft als het amendement door hem voorgesteld, en
ofschoon het nu wel geene voorliefde is voor eigen werk, gelooft
hij toch dat men dan veeleer tot zijn amendement moest komen.
l)c heer Bloembergen geeft hierop te kennen niet te hebben
geweten dat door den geëerden Spr. werkelijk een amendement
was ingediend. Wel heeft hij hem hoorei spreken van een amen
dement dat hij zou willen voorstellen, doch hij wist niet dat het
werkelijk was ii.gediend.
De heer Jongsma licht hierop in dat dit door hem was ge
annonceerd.
De heer Wiersma zegt dat het hem voorkomt dat het araen
dement Jongsma meer de strekking heeft om de beide conside-
rantia te wijzigen en dit, moet hij zeggen, ligt minder in zijne
bedoeling.
Het sub-amendement van den heer Bloembergen wordt, na
ondersteund te zijn in rondvraag gebragt en daarbij met alge-
mcenc stemmen aangenomen, gelijk mede het in dier voege gc-
wij/.igd amendement van den heer Wiersma.
Daarop wordt de conclusie van 't ontwerp-besluit in beraad
slaging gebiagt.
l)e heer Verw|js wenscht van het Collegic te vernemen de
portee van de daarin voorkomende uitdrukking „vooralsnog" en
hij vraagt of het niet beter ware die woorden weg te laten,
ten einde alle misverstand te voorkomen en op zuiver terrein te
blijven, 't Gevolg daarvan zou kunnen zijn dat die bccldtenissen
altijd ter plaatse zouden blijven.
De heer van Sloterdijck zal, in afwachting van het antwoord
op de zoo juist gedane vraag, die ook de zijne is, daarover r.u
vooreerst niet spreken, maar heeft hij het woord gevraagd om le
verklaren dat hij zich met de conclusie zhI vereenigen, en dit
alleen uit eerbied voor een genomen raadsbesluit en zonder zich
evenwel verantwoordelijk te stellen voor de gevolgen van dat
raadsbesluit.
De heer Rengers zegt, de heer Verwijs heeft op de ecnigzins
dubbelzinnige beteekenis van ecne uitdrukking in de conclusie
gewezen Spr. moet hieromtrent observeren dat de plaatsing der
portretten het gevolg was van een vroeger genomen raadsbesluit,
op een daartoe gevraagd verlof van de voogden. Hieraan werd
gehoor gegeven en dc plaatsing geschiedde afgescheiden van de
kwestie omtrent de wettigheid van het door de voogden gevoerd
beheer. Het Collegie heeft nu geoordeeld om het woord „voor
alsnog" te moeten bezigen omdat het tot de mogelijkheden be
hoort dat eenmaal de verhouding tusschen voogden en het ge
meentebestuur, eene andere zal worden, die toelaat dit de thans
bestaande bezwaren op bevredigende wijze uit den weg worden
geruimd.
De heer Attema geeft te kennen zich bij deze zaak en der
halve bij de conclusie van dit besluit te zullen neerleggen, doch
zegt dit te verklaren om tc doen uitkomen dat zijne overtuiging
dat de tegenwoordige bestuurders van het gasthui dat bestuur
op wettige wijze uitoefenen, door het heden aangevoerde in geen
opzigt aa i het wankelen is gebragt, maar dat hij steeds <!e leven
dige overtuiging heeft dat de wettigheid van dat bestuur bovea
alle verdenking verbeven i9.
De heer JongSHia zegt ook vaster als ooit die overtuiging te
hebben. Hij betwijfelt gcenzina de wettigheid van het beheer
door de tegenwoordige bestuurders van 't gasthuis uitgeoefend
wordende en als hij zich vóór het geamendeerde ontwerp-besluit
zal verklaren, dan is het omdat hij daartoe genoodzaakt wordt
door de phase waarin de zaak op 't oogenblik gebragt is, na
het bekende raadsbesluit, waarbij het rapport van de Commis
sie over deze zaak, is afgestemd.
De conclusie en daarna bet besluit in zijn geheel wordt daaro
eenstemmig aangenomen.
De heer Attema. wenscht cene vraag tc doen naar aanleiding
van het zooeven genomen besluit en wel omtrent de verhouding
in acht te nemen door het Collegie van dagelijkseh bestuur cn
de voogden van 't gasthuis. Spr. wenscht dienaangaande iets in
't midden tc brengen.
Op voorstel des Voorzitters verleent de Raad daartoe verlof.
De heer Attema geeft te kennen gaarne te wenschen inge
licht te worden omtrent de verhouding die er voortaan tusschen
het gemeentebestuur en de voogden zul bestaan. Zoo als de za
ken nu staan, is het eene gewapende vrede, een toestand weinig
overeenkomstig met de waardigheid van den Raad. Dc heer
Wiersma heeft gezegd dat de Raad nog steeds eene aanbeveling
ter benoeming van de voogden te wachten heeft, maar het staat
er niet toe dat het ooit zoover zal komen. Dit is eene vreemde
houding cn onhoudbaar tusschen een belangrijk Collegie als dat
van bestuurders en het gemeentebestuur, en ondanks die spanning
moet men tusschenbcidc met elkander in aanraking komen.
Uit dien hoofde vraagt Spr. of er ook van den kant van het
Collegie van dagelijkseh bestuur een voorstel is te geraoct tc
zien dat de strekking zal hebben aan dien toestand van lijdelijk
verzet een einde te maken. Blijft de Raad bij zijne mecning
volharden dat de tegenwoordige bestuurders van het gasthuis,
op onwettige wijze dat beheer uitoefenen, dan dient hij ook maat
regelen te nemen om zich daartegen te verzetten, anderzins cr-
kenne hij hunne wettigheid. Spr. vraagt dus of het airede een
punt van overweging bij B. cn W. heeft uitgemaakt om aan dien
toestand een einde te maken.
De Voorzitter zegt dat een bepaald punt van overweging de
zer zaak tot dusver bij het Collegie niet aanhangig is.
l)e heer Attema acht zich geroepen dan daarop tie aandacht
van het Collegie te vestigen.
De heer Rengers zegt dat ofschoon teregt door den Voorzit
ter is te kennen gegeven dat de zaak van het gasthuis laatste
lijk geen bepaald onderwerp van overweging bij het Collegic heeft
uitgemaakt, tie zaak toch niet door het Collegic uit het oog
wordt verloren. liet zal evenwel geen betoog behoeven dat al
vorens tot eenig voorstel in den geest van den lieer Attema kan
worden overgegaan, vooral deze zaak naauwgezette overweging
zal behoeven.
14. Aan de orde is het nemen eener beschikking op het adres
van de le afd. der Friesche Maatschappij van landbouw cn vee
teelt gevestigd in liet kanton Leeuwarden, houdende het verzoek
dat ook des Donderdags van iedere week Veemarkt worde gehouden.
Op voorstel van den Voorzitter wordt eenstemmig besloten
B. en VV. te magtigen om aan het bestuur der voormelde maat
schappij te kennen te geven dat, aangezien door het Raadsbesluit
van 12 Dec. jl. aan het verzoek van adressanten geacht kan wor
den te gemoet te zijn gekomen, de Raad het overbodig achtgc-
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting yan Donderdag 9 en 23 Januarij 1868.
9
zegd adres in gezette overweging te nemen en het mitsdien voor
kennisgeving aanneemt.
15. Overgaande tot de zamenstelling van een bureau van
stemopneming ten behoeve van de op 22 Januarij e. k. uitgc-
schrevene verkiezing van leden der 2e Kamer Statcn-Generaal,
tengevolge van de plaats gehad hebbende ontbinding «lier Ka
mer, blijkt uit de gehouden stemmingen dat tot leden van dat
bureau, beide bij eene tweede vrije stemming zijn benoemd ge
worden dc heeren mr. C. Wiersma met 9 en G. T. N. Suringar
met 10 van de 17 uitgebragte stemmen.
Wijders is besloten dat gezegd bureau bij mogelijke herstem
ming in functie zal blijven en dat al de andere raadsleden als
plaatsvervangers beschikbaar zullen zijn.
16. Overeenkomstig het bepaalde bij het reglement van orde
voor deze vergadering, is overgegaan tot de zamenstelling der
drie afdeelingen of sectien, waarin de Raad gedurende het eerste
halfjanr van 1868 verdeeld zal zijn. Uit de daarvoor gehouden
loting blijkt dat zijn aangewezen tot leden van de le sectie de
heeren Z. S. de Haan, mr. J. L. van Sloterdijck, J. J. Brun-
ger, dr. E. Verwijs, J. Oosterhoff Wz., mr. W. J. van Weideren
baron Rengers cn P. T. Plantenga. 2e sectie de heeren mr. C.
Wiersma, G. T. N. Suringar, G. II. Hommes, rar. C. W. A.
Buma, J. J. Bruinsma, mr. J. Minnema dc With en A. Duparc.
3e sectie de heeren H. J. Westenberg, mr. E. Attema, 1). Zeper,
K. Tigler Wijbrandi, E. Bloembergen, G. O. Gorter en mr. E.
Jongsma.
17. Is ter tafel gebragt en gelezen een voorstel van B. en W.
aangaande eene resolutie van Ged. Staten betrekkelijk dc bedie
ning en het gebruik van de Nesserzijl en daarbij gelegen brug.
Ter visie, om in eene volgende vergadering tc worden behandeld.
18. Alsvorcn, met betrekking tot de uitbreiding van de ge
meentelijke gasfabriek. Ter visie, als boven.
19. Alsvoren, tot het doen van af- en overschrijvingen van
en op sommige posten der gemeentebegrooting, dienst 1867.
Ter visie, als boven.
20. Is gelezen eonc missive van de kamer van koophandel
en fabrieken te Leeuwarden, houdende inzending der rekening
en verantwoording van de fondsen dier kamer over 1867. Is
besloten, die rekening en verantwoording, ten fine van onderzoek
en rapport, te stellen in handen eener Commissie, bestaande uit
de heeren Suringar, Attema en Buma.
21. Is gelezen een adres van M. S. Hirsch, indertijd onder
wijzer aan de opgeheven Israëlitische armenschool alhier, het ver
zoek bevattende om als vroeger, over 1868 met eene gratificatie
te worden begiftigd. In handen van B. en W. ten fine van
berigt en raad.
22. De Voorzitter deelt der Vergadering mede de ontvangst
van drie resolutiën van heeren Ged. Staten dd. 19 Dec. jl. nos.
44, 45 en 46, alle houdende goedkeuring van de op 5 Dec.
bevorens genomene raadsbesluiten, betreffende de school voor la
ger en meer uitgebreid lager onderwijs voor jongens, alhier.
Aangenomen voor notificatie.
23. De Voorzitter deelt mede dat bij B. en W. ontvangen
is ecu aan hun Collegie gerigt schrijven van de voogden van het
St. Anthonij Gasthuis alhier, gedateerd 2 Januarij 1868, no.
1242, waarbij zij in afschrift mededeelen een besluit van hun
Collegie van 24 Dec. 11., houdende wijziging van art. 22 van
het reglement op de inrigting en het bestuur der gemelde in
stelling van 3 Oct. 1864.
24. De Voorzitter deelt voorts mede dat door B. en W.
zijn benoemd a. tot oppertoeziener over de tijdregeling in deze
gemeente, G. de Loozc en b. tot keurmeester van het vleesch en
de visch in deze gemeente J. O. Wijma. Voor notificatie
aangenomen.
25. Dc Voorzitter deelt mede de ontvangst eener resolutie
van Ged. Staten, houdende goedkeuring van het raadsbesluit van
23 Dec. jl. tot wijziging van de verordening op het trekveer tus
schen Leeuwarden en Bolsward. Aangenomen voor notificatie.
26. Is gelezen eene missive van den inspecteur van het la
ger onderwijs in Friesland van den 6 Januarij 1868, no. 8, hou
dende mcdedeeling, dat Z. Exc. de Minister van Binnenlandsche
Zaken heeft goedgevonden om de inrigting voor normaallessen
te Leeuwarden, tot opleiding van mannelijke kweekelingen, met
ingang van 1 Januarij 1868 te verbinden aan de openbare tus-
schenschool der le klasse aldaar. Aangenomen voor notificatie.
27. Is ter tafel gebragt en ter visie van de leden gelegd,
bet procesverbaal van opneming der kas van den gemeente-ont
vanger, over bet laatste kwartaal van 1867.
28. De Voorzitter deelt voorts mede de uilslag van de vol
gende verpachtingen en aanbestedingen als
Op den 24 Dec. jl. vond plaats de verpachting van de tol-
betfing aan gabel no. I op den weg naar de Bonte koe en aan
gabel no. II op den grindweg naar Stiens, waarvan pachters
zijn geworden van gabel no. I Kornelis Burgersdijk, voor eene
jaarlijksche pachtsom van ƒ1901 van gabel no. II Jan Sijmens
v. d. Wcij, voor cene jaarlijksche pachtsom van 1205. Op den
28 dier maand is de leverantie aanbesteed van de ten behoeve
der gemeente in 1868 benoodigde houtwaren, aan S. van Hulst
tegen 10% beneden het taiief; ijzerwaren, aan S. v. d. Werff,
tegen 8% boven het tariefstaaf- en plaatijzer, aan Iz. Reijn-
ders, tegen 30/o boven het tariefglas- cn verfwaren, aan A. S.
Coltof, tegen 5% boven het tarief; zand, aan L. v. d. Weide
c. s., met het lot tegen R. IJ. Liezinga, voor 74 cents de kub.
el. De leverantie van de benoodigde gebakken steen zal op den
11 Jan. e. k. worden herbesteed.
29. De Voorzitter geeft der Vergadering te kennen dat, voor
het geval sommige der leden nog zitting in de zoogenaamde re-
geringsbanken in de drie kerken mogten verlangen deze worden
uitgenoodigd om daarvan vóór den 1 Febr. aanstaande opgaaf
te doen aan den Secretaris.
30. Bij monde van den heer Wiersma wordt namens de be
trokken Raads-Commissie rapport en voorstel uitgebragt opzig-
tens de demping van de gracht tusschen het perceel kadastraal
bekend sectie C no. 210 en de Doelepijp. Ter visie, om in
eene volgende vergadering in behandeling genomen te worden.
De Voorzitter sluit hierop deze vergadering.
VERSLAG van bet verhandelde ter vergadering vau
den Gemeenteraad van Leeuwarden, gehouden
op Donderdag den 23 Januarij 1868.
Aanvankelijk 13 later 16 leden tegenwoordig. Afwezig de
heercu Zeper, Suringar, Wiersma, de Haan en Buma. Voorzit
ter de heer J. J. Bruinsma, die na opening van de vergadering
op het daarvoor bestemde tijdstip mededeelt dat hij gedurende
deze vergadering het Voorzitterschap bekleedt voor den heer
Zeper, Burgemeester, die benevens dc heeren Suringar en Wier
sma als leden van het bureau van stemopneming fungerende ter
zake de op gisteren gehoudene verkiezing van leden van de
Tweede Kamer der Staten-Gencraal, verhinderd worden deze ver
gadering bij te wonen terwijl hij voorts nog mededeelt dat de
heer Buma hem schriftelijke kennisgeving heeft doen toekomen
verhinderd te zijn ter vergadering tegenwoordig te wezen.
1. Is gelezen en onveranderd vastgesteld het genotuleerde
wegens de op 9 Januarij jl. gehoudene gewone vergadering.
Bijvoegsel tot de Provinciale Friesciie Courant.
3