16
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN.
Zitting van Donderdag 23 January 1868.
bevredigd. Ten slotte is er door dien gcacliten Spr. op gewezen
en Spr. wenschl dit te refuteren, dat het namelijk niet zoo scha
delijk voor de gemeente zou wezen wanneer de te verkrijgen
straat als publiek pad werd gebezigd. Die stelling heeft Spr.
eer.igermate verrast. Deze vergadering heeft van dep beginne af
steeds het denkbeeld voorgestaan dat men van dien grond geen
straatje of steeg zou maken, maar den grond zou afstaan aan de
naastlegers 't zou bovendien niet anders dan een ellendig steegje
kunnen worden, waaraan ook al weder naar het gevoelen van den
architect volstrekt geen behoefte bestaat. Op dat beginsel van
den Raad kan men naar Sprs. oordeel niet wel terugkomen, deed
men het dan zou alle onderzoek en bemoeijing der commissie
nutteloos zijn geweest en van Valkenburg zou dan publieken
grond hebben instede van publiek water om daar langs zijne pro
ducten aan- en af te voeren.
De heer Bloembergen (met verlof der vergadering voor de
derde maal het woord voerende, wenscht eene kleine rectificatie
te releveren hij heeft niet gezegd dat de heer van Valkenburg
bevredigd behoorde te worden maar wel dat hij bevredigd zou
moeten worden, want dat men anders verzet van zijnen kant had
te verwachten. Wat overigens aangaat het door hem gesprokene
omtrent de onttrekking van den grond aan de publieke dienst,
moet hij observeren slechts gesproken te hebben van eene ge
deeltelijke onttrekking daarvan en dit wel van het grootste ge
deelte van den te verkrijgen grond. Men verUeze buitendien
niet uit het oog dat ook eene andere becijfering kan worden ge
maakt dan tot hiertoe is bijgebragt. Er is gesproken dat de ge
meente nog 500 gld. voordeel zou hebben omdat zij 2500 gld.
geeft waar ze ƒ3000 ontvangt, doch daarbij moet niet uit het
oog worden verloren dat ze bovendien pl. ra. 3000 zal hebben
te besteden voor den aanleg van een riool. In werkelijkheid
geeft dus de gemeente 2500 gld. en raakt ze daarbij om niet
het gedempte terrein kwijt. Er is voorts gezegd dat men van
den grond slechts een ellendig steegje zou kunnen vormen Spr.
gelooft dat eene steeg van ruim 3 el breedte niet tot de ellen
dige steegjes is te rangschikken, want dat Leeuwarden dan rijk
zou zijn te noemen aan een groot aantal allerellendigste steegjes.
De heer Bruinsma zal zich ook tegen het voorstel verklaren
omdat hij zich niet met eene uitkeering ad ƒ2500 aan van Val
kenburg kan vereenigen. Er is bereids op gewezen en hij be
aamt liet volkomen, het zul aanleiding geven tot consequentie in
dergelijke zaken. De heer Atteraa betoogde dat die vrees onge
grond was omdat het te derapen gedeelte naar den kant van de
Oldehoofd niet aan de publieke dienst behoefde te worden ont
trokken. Spr. is echter zoo vrij te herinneren dat buitendien
een gedeelte van het hier bedoeld vaarwater te weten, de tak
van of den hoek bij het huis van den heer Tromp tot aan de
langepijp, eveneens is voorgenomen te doen dempen ook in dat
gedeelte staan vele particuliere regten en servituten aan eene dem
ping zoo voetstoots in den weg, nog daargelaten de vraag of
het daarna al dan niet aan de publieke dienst zal worden ont
trokken, maar stellig zullen daar vele particuliere belangen moeten
bevredigd worden. Maar er is meertegenover het profijtje van
500 dat der gemeente zal aankomen, staat over de verpligting
der gemeente om de zoogenoemde afvocrriolen in het hoofd riool
te bekostigen, ook dit is inderdaad een groot bezwaar. In het
Ruiterskwartier waar twee hoofdriolen bestaan, behoort het tol
dc verpligting van de eigenaars om de kosten dier afvocrriolen
te dragen.
Tot het derapen heeft men het regt, maar om ten behoeve
van een zoo gering getal belanghebbenden een riool te leggen,
daarvoor bestaat zijns inziens geenerlei verpligting.
De heer Attema wenscht nog iets op te merken Er is met
cenigen klem gewezen op het bezwaar voor de gemeente om dit
riool te doen maken, maar Spr. meent te moeten observeren dat
die verpligting behoorde tot de primitive grondslagen van de
overeenkomst met de naastlegers. Immers de gemeente neemt
daarbij aan een riool te maken en daarvan het onderhoud te doen
dragen door de belanghebbende naastlegers, waarvan een legger
zal worden opgemaakt. Vraagt men nu, is de gemeente verpligt
het riool te leggen, dan zal men moeten antwoorden dat die
verpligting zedelijkertoija bestaat; dat riool komt in dc plaats van
hei water waarin de belendende panden nitrioolden. De ver-
pligting tot het maken dier kleine- of afvocrriolen, spruit des
gelijks uit een zedelijk gevoel voort, 't Zijn spruiten in een
hoofdriool; vandaar dan ook die verdeeling van het onderhoud
De heer Bruinsma zegt nog er niet tegen te zijn dat die ver-
pligling voor de gemeente bestaat, maar dat, wanneer men met
cijfers wil schermen, dan dient men ook de keerzijde van de
medaille te vertoonenzijns inziens zal een en ander aan ds ge
meente belangrijke kosten veroorzaken.
De Voorzitter sluit hierop de discussien.
De heer Rengers wenscht zich buiten stemming te houden,
als zijnde als particulier cenigermate bij de zaak betrokken.
De heer Bloembergen zegt dat hij wanneer hij tegen liet
voorstel zijne stem zal uitbrengen daardoor niet geacht wil wor
den tegen de zaak te zijn.
De heer Attema wenscht bij wijze van toelichting omtrent
het le lid van conclusie, te observeren dat het de commissie
uit de retroacta gebleken is dat eigenlijk nog nimmer be
paald tot dc demping besloten is, en dat de commissie daarom
heeft gemeend, dat besluit als eerste punt van conclusie te moe
ten opnemen.
Het le lid der conclusie wordt daarop in stemming gebragt
en daarbij aangenomen met 11 tegen 4 stemmen (die van de
hccren Bruinsma, Bloembergen, Gorter en Oosterhoff).
Het 2e licl eveneens aangenomen met 10 tegen 5 stemmen
(die van de hceren Bruinsma, Bloembergen, Gorter, Oosterhoff
en de With).
Het 3e lid op gelijke wijze, met 10 tegen 5 stemmen (zijnde
dezelfde hecrcn).
Het le lid aangenomen met 11 tegen 4 stemmen (die van dc
heeren Bruinsma, Bloembergen, Gorter en Oosterhoff).
Het 5e lid aangenomen met 14 tegen écne stem (die van den
heer Bruinsma) en dc overige punten van conclusie inet alge-
meene stemmen. Uit te voeren voor de resumtie.
9. Is ter tafel gebragt en gelezen eene missive van lieeren cuta-
toren van het stedelijk Gymnasium alhier, houdendeter vervulling
van de beide in hun Collegie bestaande vacaturestengevolge van
het verleend eervol ontslag als zoodanig aan de heeren Mrs. S. van
Weideren baron Rengers en A. tan der Laan, de volgende voordragt
a. voor de eorstgemeldc vacature de heeren:
Dr. C. P. Burger en J. B. Weerman;
b. voor dc laatstgenoemde vacature, de heeren
J. Romen ij en Dr. O. Schreuder.
Op voorstel van den Voorzitter wordt besloten onmiddellijk
tot (le benoeming over te gaan.
Overgegaan zijnde tot de benoeming, is gebleken uit de eerste
stemming, dat op den heer Dr. Burger 12 en op den heer
Weerman 4 stemmen vereenigd waren; en uit de 2e stemming,
dat op den heer J. Romen ij 10, Dr. Schreuder 5 stemmen cn op
den heer Weerman ééne stem uitgebragt waren, zoodat met vol
strekte meerderheid van stemmen tot de vervulling van boven
vermelde betrekking zijn verkozen en benoemd de heeren
Dr. C. P. Burger, directeur aan dc Rijks hoogere burgerschool
hier ter stede gevestigd, en Ds. Romenij, predikant bij de Herv.
gemeente alhier. Uit te voeren vóór de resumtie.
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag 23 Januarij 1868.
17
10. Is ter tafel gebragt cn gelezen een voorstel vanB. cnW.
de strekking hebbende om in 't leven te roepen eene vaste Raad-
commissie onder den naam van Commissie voor openbare werken.
Welk voorstel met het daarbij aangeboden ontwerp-besluit cn
daarbij behoorende memorie van toelichting, voorkomen in de bij
dit verslag behoorende bijlagen.
Is besloten: Deze stukken ter visie te leggen, en ze in eene
volgende vergadering in behandeling te nemen.
11. Is gelezen een voorstel van B. en W. in zake het adres
van M. S. Kirsch, in der tijd onderwijzer aan dc opgeheven Is
raëlitische armenschool, ter bekoming van eene gratificatie.
Ter visie als voren.
12. Als voren, betreffende een nader verzoek van Fetjc Scliaf-
raad, huisvrouw van W. Cramer om eene gratificatie in ééns en
een eervol ontslag uit hare vroegere betrekking als stads vroed
vrouw te bekomen.
Ter visie als voren. f
13. Als voren, houdende aanbieding van een ontwerp-besluit
tot heffing van 25 opcenten ten behoeve van de gemeente op de
Rijks personele belasting, met bijbehoorende memorie welke stuk
ken voorkomen onder de bijlagen tot dit verslag behoorende.
Ter visie als voren.
14. Is gelezen een voorstel van B. en W. tot wijziging van
art. 7 van 't reglement op de beurtveren tusschen Leeuwarden
en de dorpen en buurten in de gemeente Tietjerksteradeel.
Ter visie als voren.
15. De Voorzitter brengt ter tafel eene door B. en W. in
overleg met den districts-schoolopzieuer en den betrokken hoofd
onderwijzer opgemaakte voordragt, ter benoeming van eenen hulp
onderwijzer met den rang van hoofdonderwijzer, aan de school
voor lager cn meer uitgebreid lager onderwijs voor jongens te
Leeuwarden op eene jaarwedde van 1100 op welke voordragt
zijn geplaatst: W. A. Bleijenberg, privaat onderwijzer te Gronin
gen, H. Visser, hulponderwijzer te Steenwijk en Pieter Klinkert,
hulponderwijzer te Purmcrende.
Ter visie, om in de volgende vergadering tot de benoeming
over te gaan.
16. Is gelezen cn ten fine van berigt en raad in handen
van B. cn W. gesteld een adres van den gewezen commies der
plaatselijke belastingen in deze gemeente, J. L. Oosterhoff, hou
dende verzoek om wachtgeld.
17. Is gelezen een voorstel van B. en W. aangaande de adres
sen van de heeren Collot d' Escury, Burger en gebrs. Molenaar
houdende verzoek oin gemeente grond in eigendom te erlangen.
Ter visie, om in eene volgende vergadering in behandeling
te worden genomen.
18. Is gelezen een voorstel van B. en W. nopens een adres
van de wed. P. Vinken, houdende verzoek om pensioen.
Ter visie als voren.
19. De Voorzitter deelt mede de ontvangst van de volgende
stukken: a. een besluit van Ged. Staten van 10 Jan. 1868 no.
19, houdende goedkeuring van een besluit van den gemeente
raad van Leeuwarden tot het tijdelijk houden eener voormarkt
van vee; b. eene resolutie van gezegd Collegie dd. 10 Jan. jl.
co. 1 daarbij ter uitvoering zendende een extract uit Z. Ms.
besluit van 2 Jan. 1868 no. 65, houdende goedkeuring van het
besluit tot heffing van schoolgeld voor onderwijs aan de school voor
lager en meer uitgebreid lager onderwijs voor jongens in de ge
meente Leeuwarden.
Zijnde deze mededecling aangenomen voor notificatie.
Bijvoegsel tot de Provinciale Friesche Courant.
20. Is gelezen eene missive van curatoren van het stedelijk
gymnasium alhier dd. 16 Jan. jl. no. 539, houdende kennisge
ving van de dagen er. uren waarop de examina en winterpro-
motie aan die inrigting zullen worden gehouden.
Aangenomen voor notificatie.
21. Is ter tafel gebragt en voor notificatie aangenomen eon
schrijven van Geziena Nijhotf, houdende dankbetuiging voor hare
benoeming tot 2e hulponderwijzeres aan de burgerschool voor
meisjes.
22. De Voorzitter deelt namens B. en W. medea. dat B.
en VV. met den len Mei 186S den lijkbezorger E. van Kammen
als zoodanig wegens zijn zwakken toestand eervol hebben ontslagen.
b. dat op den 11 Jan. 1868 heeft plaats gehad dc herbesteding
van de leverantie der in dut jaar ten behoeve van de gemeente
benoodigde gebakkeu steen, waarvan aannemer is geworden J.
Jonkman te Ilarlingcn tegen 3'/2 boven het tarief en c. dat
op dien dag de herstellingen aan eenige steencn walmuren langs
de grachten der gemeente zijn aanbesteed aan J. C. II. Ruding
tegen 13 beneden het tarief.
Zijnde deze mededeeling aangenomen voor notificatie.
23. De Voorzitter deelt mede de ontvangst van de resolu
tie van hceren Ged. Staten van den 16 Jan. 1868 no. 18, hou
dende goedkeuring van de gemeente-begrooting voor 1868.
Aangenomen voor notificatie.
24. Bij monde van den heer Rengers wordt door dc ter vo
rige vergadering benoemde Commissie rapport uitgebragt omtrent
dc ten fine van berigt en raad in hare handen gestelde resolutie
van heeren Ged. Staten dd. 27 Dcc. 1867 no. 41, houdende
goedkeuring van de suppletoire bcgrooting der armeukamcr in
deze gemeente voor de dienst van 1866.
Ter visie om in eene volgende vergadering in behandeling te
worden genomen.
2 5. Bij monde van den heer Attsma wordt door de daar
toe benoemde Raads-commissie rapport uitgebragt omtrent de re
kening cu verantwoording van de fondsen der kamer van koop
handel en fabrieken te Leeuwarden, over 1867.
Ter visie, als voren.
26. Door den heer Attema, wordt namens de betrokken
Commissie rapport uitgebragt omtrent de ter goedkeuring inge
zonden rekeningen van dc nu opgeheven stads teekenschool over
de jaren 1866 en 1867. enz.
Ter visie als voren.
27. De heer Planteilga met verlof der vergadering het woord
erlangd hebbende, wenscht met betrekking tot de zaak der uit
breiding van het bebouwd gedeelte der gemeente en tot de stich
ting van een beursgebouw eene vraag tot het collegie van dage-
lijksch bestuur te rigter».
Met leedwezen heeft Spr. gezien dat sedert het primitief be
sluit door den Raad werd genomen tot de uitvoering van boven
vermelde werken, reeds negen maanden verloopen zijn, zonder
dat eenige vordering in die zaken is op te merken. Wel is in
antwoord op eene vraag omtrent de uitbreiding in de maand Sep
tember door den heer Rengers geilaau, door den burgemeester te
kennen gegeven dat de, in die vergadering ingediende begroeting
voor 1868, blijk zoude dragen dat het collegie in dezen actief
geweest was, doch wat gaf die begrooting? twee uitgaven zijn voor
gesteld waaraan niets positiefs tot grondslag lag, waaraan
alle fondament ontbrak, de niets meer waren dan zeer globale ra
mingen. Sedert beeft dc llaad niets van de zaak vernomen. Plet
is daarom dat Spr. de vrijheid neemt aan het collegie van B.
en W. dc vraag te doen of de Raad in de volgende maand be-