G2 GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag den 9 April 1868. voelens openbaren nu de zaak reeds zoo verre gevorderd is. 't Is heden juist een jaar geleden dat tot de uitbreiding der ge meente besloten werd. Sedert is die zaak steeds levendig ge houden en voor en na in deze vergadering in behandeling ge weest. Hij zal er echter gaarne toe mede werken dat deze zaak ter wille van adressanten, nogmaals aan een gezet onderzoek onderworpen worde. Het bovengemeld voorstel des Voorzitters wordt daarop een stemmig aangenomen. De Voorzitter stelt wijders voor a. B. en W. uit te noodi- gen om de tegen Zaturdag aanstaande aangekondigde aanbeste ding der eerste werken ten behoeve der uitbreiding, tot nadere kennisgeving uit te stellen; b. om de behandeling van het ont- wcrp-besluit der aan te gane geldleening voor buitengewone wer ken, voor heden aan de orde gesteld, in verband met de ont vangen adressen, tot eene volgende vergadering uit te stellen. Dienovereenkomstig is eenstemmig besloten. 7. Aan de orde is de behandeling van het nader voordel van B. en TP. betrekkelijk de adressen van de heeren Baron Collo/ dEscury, JDr. C. B. Burger en Gebrs. Molenaarhoudende verzoek om eene strook gronds van de gemeente in eigendom te bekomen. De Voorzitter stelt voor om ook de behandeling van dit voor stel, naar aanleiding van de ontvangen adressen, tot later uitte stellen. De heer Westenberg geeft in overweging om de adressanten, die reeds zoo geruiraen tijd op beschikking hebben gewacht, door B. en W. to doen informeren nopens den tegen woord igen stand der zaak. De Voorzitter zegt die wenk gaarne in overweging te willen nemen. Overigens wordt overeenkomstig het voorstel, tot de aanhou ding van het voorstel besloten. 8. Aan de orde is de behandeling van het voorstel van B. en TP. tot onderhandschen aankoop tan ticee bleeken. De Voorzitter stelt voor, om dit voorstel, dat met de andere stukken voor deze vergadering bestemd ter visie van de leden heeft gelegen, onmiddellijk in behandeling te nemen. Hiertoe wordt eenstemmig besloten. De vergadering zich voorts met de conclusie van dit voorstel vereenigende, besluit dienovereenkomstig: lo. voorbehoudens de vereischte goedkeuring van heeren Gcd. Staten van Briesland, B. en W. te magtigen tot den onderhand schen aankoop ten behoeve der gemeente, van a. de niet kadastraal ingedeelde bleek, gelegen aan de 9tads buitengracht tusschen do Boomsbrug en de Fabersbrug, ten wes ten van het pakhuis gequoteerd lett. M no. 276, in de schrift uren van het kadaster bekend gemeente Leeuwarden, sectie G no. 90, ter groote van 40 vierkante ellen, in eigendom bchoo- rende aan den heer Nicolaas IJpeij en echtgenoote, wonende te Rijperkcrk, voor eene som van ƒ200; b. de mede niet kadastraal ingedeelde bleek gelegen ter sub a bedoelde plaatse en meer speciaal ten westen van de huiziuge op liet Noord vliet alhier, gequoteerd letter M no. 1, ten kadas ter bekend gemeente Leeuwarden, sectie G no. 91, groot 38 ellen, eigen aan den heer P. Richter alhier, voor eene som van 132 2o. B. en W. uit te noodigen nader een voorstel aan deze vergadering te doen tot aanwijzing der fondsen waaruit dc sub lo. bedoelde koopsommen en de verder op den aankoop vallende kosten zullen kunnen worden betaald. Zullende aan dit besluit vóór de resumtie der notulen, uit voering worden gegeven. 9. Voorstel van B. en W. nopens een adres van den pachter der opkomsten van de Irnsvrmerzijl en bijbehoorende brug, houdende verzoek om schadevergoeding De vergadering zich met het voorgestelde vereenigende, besluit dienovereenkomstig, buiten beraadslaging en stemming Voorbehoudens de vereischte goedkeuring van heeren Gcd. Staten van Friesland, de door B. en W. ontworpen schikking te bekrachtigen en daartoe te nemen het volgend gemotiveerd besluit Nader gelet op het niet gedateerd adres van Jan Keikes, pachter van de opkomsten vau dc Irnsuraerzijl en bijbehoorende brug, houdende verzoek dat aan hem eene schadevergoeding van 350 'sjaars gedurende den pachttijd worde toegekend, en zulks op grond dat hij ingevolge de bevelen van 't collegic van dagc- lijksch bestuur dezer gemeente, van rijtuigen welke de brug pas seren eene mindere tol mag vragen dan waartoe hij volgens den bestaanden taux naar zijne meening geregtigd is en waarop hij dan ook bij de verpachting heeft gerekend. Gehoord enz. Gezien art. 194 lett, g der wet van 29 Jnnij 1851 {Stbl. no. 85). Is, voorbehoudens goedkeuring van heeren Ged. Staten, besloten B. en VV. te magtigen om met den tegenwoordigen pachter der opkomsten van de Irnsumerzijl en bijbehoorende brug onder Friens, Jan Keikes, eene overeenkomst aan te gaan waarbij: lo. deze zich verbindt: a. gedurende den nog overigen pachttijd zich te gedragen naar den hem opgedragen last om van de rijtuigen welke des daags tusschen zons op- en ondergang, en de9 nachts tusschen zons ondergang en zonsopgang, de bedoelde brug heen en terug passeren, slechts eenmaal de tol te heffen, bepaald bij artikelen 1 en 3 der vernieuwde ordonnautie en taux, gearresteerd bij de Municipaliteiten van Leeuwarden en het district van IJdaardera- deel, den 7 Julij 1795 b. af te zien van alle middelen, welke hij vermcenen zou in regten te kunnen doen gelden tegen- en van alle nadere aan spraak op vergoeding van schade, welke hij naar zijn oordeel reeds heeft geleden of nog zou komen te lijden, door het opvol gen van den sub a bedoelden last; 2o. de gemeente aan genoemden pachter eene vermindering van de door hem versehuldigde pachtsom toekent ten bedrage van ƒ200 'sjaars, en die pachtsom alzoo vaststelt op ƒ3,305.84, onder bepaling dat die vermindering gerekend zal worden ingegaan te zijn den 5 Jan. 1867 en mitsdien aanneemt om aan meergcnocraden pachter te restitueren wat in strijd daarmede te veel door hem is betaald. Uit te voeren vóór de resumtie der notulen. 10. Voorstel van B. en W. aangaande eene missive van den directeur van het postkantoor, betrekkelijk de lokaliteit voor dat kantoor met bijbehoorende directeurswoningbij welk voorstel wordt voorgesteld te besluitenAan don directeur van het postkan toor alhier in antwoord op zijn betrekkelijk schrijven te kennen te geven: dat de Raad, ofschoon de bedoeling van de betrokkeno administratie om een naar de behoeften des tijd* ingerigt post kantoor beschikbaar te verkrijgen, allezins op prijs stellende, echter uit aanmerking van do vele lasten en bezwaren die daar uit voor de gemeente zouden voortvloeijen, zich niet genegen kan verklaren daartoe op de voorgestelde wijze mede te werken en mitsdien geene termen heeft gevonden om dc bij dat schrijven bedoelde voorstellen in gunstige overweging te nemen. De Voorzitter zegt dat na de indiening aan den Raad van dit voorstel nog is ingekomen eene missive van Z. Exc. den Minister van Finantien, die daarop door den secretaris gelezen wordt. De Voorzitter geeft na die lecture voorts te kennen dat die missive evenwel bij het collegic van dagclijksch bestuur geene verandering in zienswijze heeft te weeg gebragt weshalve het bij het voorstel vermeent te moeten verblijven. De heer Westenberg gelooft toch dat nu dat schrijven van den Minister is ingekomen en daarbij van rijkswege opening wordt gedaan dat men genetren is een doelmatig gebouw voor een on- GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag den 9 April 1868. 63 bepaalden tijd en tegen eene billijke huur in gebruik te ontvan gen, het toch wel eenige overweging verdient om aan het geuit verlangen te voldoen; wanneer er onder de gebouwen bij de ge meente in bezit met, weinig kosten een geschikt voor de bewuste lokalen in te rigten pand ware te vinden, dan kan Spr. niet in zien waarom men het niet ten bedoelden einde en onder derge lijke goede voorwaarden in gebruik zoude afstaan. Het aanbod komt Spr. allezins aannemelijk voor en daarmede zou tevens voor de ingezetenen die er ontegenzeggelijk belang bij hebben, het be zit van een goed postlokaal verzekerd zijn. Uit dezen hoofde wenscht hij eenige inlichting te erlangen of niet zoodanig gebouw aanwezig is. De Voorzitter geeft hierop te kennen dat het bekend is, dat indien liet 's raads wil ware aan dat verlangen te gemoet te komen, er nu juist geschikte gelegenheid zoude besta m om zulk een gebouw beschikbaar te stellen, maar de overweging dat der gelijke beschikbaarstelling der gemeente vele lasten en bezwa ren zou berokkenen, maakt die afstand direct onaannemelijk. I)e heer van Sloterdijcll zal zich met het voorstel van B. en W. vereenigen. Ook hij heeft kennis genomen van de missive des Ministers en voorts over de zaak nagedacht, maar het is ook hem voorgekomen dat men beter doet zich aan die zaak te ont trekken. liet postwezen is een voorwerp van rijkszorg, de Mi nister erkent dit dan ook in zijne missive, en hoewel daarin aan het slot wel wordt gesproken over billijke huur, blijkt daarbij niet dat men het voor langen tijd in huur wenscht te nemen. Dit is alzoo eene zeer zwakke garantie die van rijkswege wordt toegezegd en al is het dan ook dat in het ligchaam van dat mi- nisterieele schrijven op een' on bepaalden huurt.ijd wordt gedoeld, directe garantie wordt dienaangaande niet gegeven, en de ge meente Leeuwarden heeft te zeer de wrange gevolgen vau derge lijke van rijkswege toegezegde waarborgen ondervonden. De Voorzitter leest hierop nogmaals dat gedeelte der missive des Ministers, waarbij van een onbepaalden huurtijd sprake is. De heer Dliparc gaat nog verder dan de heer van Slotcrdijck, zelfs in het geval van garantie voor de huur zou hij zich tegen het beschikbaar stellen van een gebouw door de gemeente ver klaren. De tegenwoordige postdirecteur, die ongehuwd en zeer matig is in zijne eischen, wat hem persoonlijk betreft, kan door een ander worden vervangen. De nieuwe titularis kan een groot gezin hebben en op eenigzins weidschen voet leven en zal zich alzoo niet te vreden stellen met de bestaande lokalen. Heeft de gemeente zich echter eenmaal verbonden voor eene geschikte woning ten behoeve van den postdirecteur te zorgen, dan zal zij er zich niet aan kunneu onttrekken om de woning te vergrooten. Spr. acht het onnoodig uiteen te zetten, hoe, zelfs bij garantie van de huur, deze zaak der gemeente tot last en bezwaar zou worden. Afgescheiden echter hiervan, wenscht hij dat de ge meente zich niet met de zaak inlate. De gemeente heGft genoeg te doen met haar eigen huishouding om ook nog voor die van den staat onnoodig beraoeijingen op zich te laden. Hij wil niet ontkennen dat de gemeente cr belang bij heeft dat «en wel in gerigt postkantoor op een goeden stand aanwezig zij, maar de zaak zelve is uitsluitend van rijks belang. Het postwezen is zelfs een monopolie van den staat dat hem goede winsten ople vert. Bovendien voelt Spr. zich afgeschrikt overeenkomsten van dezen aard met het rijk te sluiten. De gemeente Leeuwarden heeft, gelijk ook de heer van Sloterdijck reeds met een enkel woord herinne/de, to veel treurige ervaring opgedaan hoe de re gering zoodanige overeenkomsten opvat en uitlegt, dan dat Spr. de gemeente op nieuw zou willen wagen aan de kans om, nadat zij voor veel geld gebouwen ten behoeve van het rijk of de rijks dienst heeft gesticht, die na eenigen tijd weder ongebruikt te zien staan,. De beer Westenberg zegt nog behoord te hebben tot de be strijders van de aanvraag door den postdirecteur gedaan, maar moet opmerken dat men hier nu te doen heeft met het rijk. Aan den heer Duparc wenscht Spr. op te merken dat het rijk de huur voor het gebouw wil betalen zonder eenig bezwaar voor de ge meente. Men wil het contract sluiten voor geruimen tijd en welke ambtenuer dus ook later de betrekking moge aanvaarden, hij zal altijd genoodzaakt zijn het hem aangewezen lokaal te be trekken. Niet het rijk, maar do gemeente stelt in dezen hare voorwaarden. Het ligt volstrekt niet in zijne bedoeling dat de gemeente een lokaal bouwe maar hij wenscht te onderzoeken of men onder hare eigendommen niet iets kan vinden, en daartoe zou hij wenschen de zaak aan te houden. De Voorzitter brengt hierop de conclusie van het voorstel in omvraag welke wordt aangenomen met 14 tegen ééne stem (die van den heer Westenberg.) 11. Is ter tafel gebragt en gelezen een voorstel van B. en W. in zake hot onlangs ingekomen verzoek van den heer direc teur der rijks hoogcre burgerschool alhier, het verzoek bevattende dat de strook gronds die begrepen zal zijn tusschen den botani- sehen tuin en de speelplaats dier school en de daarachter aan te leggen nieuwe kade, niet in bebouwing uitgegeven maar aan die school afgestaan worde. Ter visie om in eene volgende vergadering behandeld te worden. 12. Alsboven een voorstel van B. en W. nopens een adres van den hulponderwijzer H. Hoogevecn om verhooging zijner jaar wedde. Ter visie alsvoren. 13. Zijn gelezen en ten fine van berigt cn voorlichting in han den van B. en W. gesteld de van de heeren P. Pama de Kem- penaer en J. L. Petersen, respectievelijk directeur en boekhouder van de gemeentelijke gasfabriek, het verzoek bevattende om in gezegde hunne betrekkingen te mogen worden gecontinueerd. 14. Is gelezen eeue missive van de voogden der stads arrae- kamer alhier, d.d. 31 Maart jl. no. 7723a, houdende verzoek om ten aanzien van de indiening der begrooting hunner admini stratie voor 1868, diligent te worden verklaard. De Voorzitter stelt voor die diligentverklaring te verleenen en wel tot vóór lo Junij aanstaande. Hiertoe wordt eenstemmig besloten. 15. Is gelezen eene missive van de voogden van het nieuwe stads weeshuis alhier, houdende inzending hunner rekening en verantwoording over 1867. In handen van de commissie ad hoc, ten fine van onderzoek en rapport. 16. Is gelezen eene missive van het collegie brandmeesters het verzoek inhoudende om ten aanzien van de inzending der rekening van de brandweer over 1867, voor diligent te worden verklaard. Gesteld in handen van B. en W. ten fine van berigt en raad. 17. Is gelezen eene missive van den schuttersraad der d. d. schutterij alhier, houdende verzoek om te worden geraagtigd tot het doen van af- en overschrijving van en op sommige posten der schutterij-begrooting voor 1867. In handen van de commissie ad hoc ten fine van onderzoek en rapport. 18. Is gelezen een schrijven van den heer dr. E. Verwijs, houdende verzoek om, ter oorzake van vertrek naar elders, eervol te worden ontslagen als lid der commissie van toezigt op het middelbaar onderwijs. In handen van B. en W. ten fine van berigt en raad. 19. Is gelezen een missive van <lcn schuttersraad der d. cl. schutterij alhier, houdende aanbieding ter goedkeuring van eene suppletoire begrooting van de kosten der schutterij voor het dienstjaar 1868,

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1868 | | pagina 4