102 GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag den 14 Mei 1868. tevens eene waarheid dat het voor leden bezwaar oplevert, om de belangen der gemeente te behartigen, zonder opoffering van hunne persoonlijke belangen. De heer Duparc zegt ook in dezen tot de minderheid der commissie te behooren. Hij zou kunnen volstaan met zich te refereren tot de motieven der minderheid in de toelichtende me morie vervat, doch hij heeft bovendien nog een bezwaar, tegen avond-vergaderingen, gegrond op de constitutiewel te verstaan echter op de constitutie der leden. Ieders ervaring toch is daar om te erkennen dat men zich veel beter vóór dan na den maal tijd aan de behartiging van gewigtigc zaken kan wijden. Vóór middags is de geest veel heldorder en opgewekter, om te kun nen werken. Hij erkent dat de vergaderingen van commission en der sectien steeds op avond worden gehouden, doende raads vergadering heeft een eenigzins ernstiger, althans gewigtiger karakter. Ilij gelooft dat men den avor.d toch evengoed voor commissie-vergaderingen zou blijven bestemmen. De heer Brunger moet zeggen dat hem de voorgestelde wijziging toelacht, en dat hij zich dus daarvoor zal verklaren. Door den heer Attema zijn de motieven die er voor pleiten reeds zoo goed ontwikkeld, dat hij zich van een verder betoog ontsla gen mag achten. De heer Duparc heeft hem dan ook niet van zijne zienswijze terug gebragt. In de gemeenten Zaandam en Westzanen vindt de vergadering in het avonduur plaats: de le den van de ltaden dier gemeenten zijn voor 't raeerendeel han del drijvende personen, en voor zoodanige leden dezer verga dering prijst zich de maatregel door de commissie voorgesteld ook zeer aan. De Voorzitter zal zijne stem tegen het in behandeling zijnd art. verheffen, omdat hij de overtuiging heeft dat het stellen der vergadering op Woensdag-avond voor enkele leden wenschelijk zou zijn, maar ook voor andere leden onaannemelijk is te achten. In den regel worden de vergaderingen van commission 's avonds gehouden het is waar, maar meestal komen de leden daarvan niet naar wensch op, moeijelijk valt het soms een commissoriaal ten eind te krijgen, en nu kan hij uit die omstandigheid niet anders dan een bezwaar putten tegen het houden der vergadering op avond. Maar bovendien, hoe velen worden er onder de raadsle den niet gevonden die betrokken zijn bij het bestuur of beheer van andere administration, waarvan de periodieke vergaderingen elkander op de beschikbare avonden in de week opvolgen. Allc9 is nu met elkander in overeenstemming, een toestand die zeer verbroken zou worden en tot ongeregeldheid aanleiding zou geven, bijaldien conform het voorstel besloten werd. Het amendement van den heer Bruinsma hiervoren vermeldt wordt, na ondersteund te zijn in behandeling genomen. De heer Gorter zegt dikwijls zijn verlangen kenbaar gemaakt te hebben om des avonds te vergaderen. Nu hij evenwel de daartegen ingebragte bezwaren heeft overwogen, komt hij van dat vroeger geuit verlangen terug, vooral ook uit overweging dat het tijdstip van aankomst der meeste middelen van vervoer, voor dc leden die uit de gemeente afwezig waren niet gelukkig za- menloopt met het tijdstip voor den aanvang der vergadering voorgesteld. De heer Plantenga is van meening dat cr veel voorpleit om de bestaande orde te bestendigen, en gelooft hij dat op vele groote plaatsen raadsvergadering in het morgenuur gehouden wordt, b. v. Amsterdam, Rotterdam en vele andere. De beer Bloembergen voert nog aan dat ook in opzigt tot de wijziging van den leefregel in den laatsten tijd in deze ge meente tot stand gekomen, het minder aannemelijk is te achten om het avonduur voor het houden van de raadsvergadering te bestemmen. Men heeft verandering gebragt in de schooluren en de gcheele strekking der maatschappelijke inrigting wijst als 't ware aan dat men zich tot 4 uur in den namiddag met de afdoening van werkzaamheden bezig houdt. Dan is het niet goed om raadsvergadering te houden; men is den ganschen dag werk zaam geweest en 's avor.ds zou men dan nog ter behartiging van de belangen der geraoente geroepen worden. De heer de Haan wil op het zooeven door den heer Bloera- bergen aangevoerde opmerken, dat toch ook in vele avond vergaderingen van allerlei aard, belangrijke zaken en gewigtigc onderwerpen worden behandeld, zoodat er geene reden is te den ken dat de zaken van den Raad juist met minder belangstelling, dan van andere vergaderingen zullen in behandeling genomen worden, al geschiedt dit in de avonduren. De heer Duparc vestigt de aandacht van den heer de Haan er op, dat de vergaderingen van den Raad publiek zijn en dat ieder woord dat gesproken wordt, dikwerf als ware 't eerst ge wikt en gewogen moet worden. Het is hier eene wezenlijke dis cussie, geenszins eene parlage gelijk meer bij commissie-vergade ringen het geval is. Ook in den zomer zou het wat al te veel van de leden gevergd zijn, 's avonds vergadering te houden. Spr. wil gaarne moeite en tijd voor de belangen der gemeente beschikbaar stellen, maar men moet niet te veel van de leden vergen, alles heeft zijne grenzen. De Voorzitter kan bij al het aangevoerde nog voegen dat de vergaderingen van B. en W. sints jaren plaats vinden op Woens dag en Zaturdag, dat dit zeer geschikte tijden zijn, van daar dan ook dat in die vergaderingen meestal al de leden tegenwoordig zijn. Nu kan het ziju en het gebeurt zelfs niet zeldzaam dat er in de Woensdag-vergadering nog zaken worden behandeld die in de raadsvergadering van den volgenden dag óf nog aan- gebragt bf behandeld rnoeten worden; voorstellen die dus na den afloop der vergadering van het Collegic nog moeten worden geformuleerd. Indien men nu mogt besluiten de raadsvergade ring op Woensdag-arond te stellen dan zal dc vergadering van het Collcgie vervroegd moeten worden. Die dan op Dingadag te stellen gaat moeijelijk omdat op dien dag tevens vergadering van het bestuur eener niet onbelangrijke inrigting gehouden wordt. Intusschen zoo vervolgt de Voorzitter is bij mij ingekoraeu een amendement van den heer Jongsma luidende „De ondergcteckende stelt voor, op gronden door de minder heid in het rapport ontwikkeld, art. 10 van het ontwerp te rogeren." De Voorzitter brengt het araendement van den heer Bruinsma, waaraan hij den voorrang toekent, in stemming. De heer Jongsma is van oordeel dat het zijne de prioriteit hoeft, als hebbende eene ruimere strekking. De heer Duparc is van tegenovergesteld gevoelen. l)c heer Jongsma zegt dat zijn amendement, de strekking hebbende om art. 10 uit de ontwerp-verordening te doen verval len, het eerst behoort afgedaan te worden. De heer Bloembergen is van opinie dat art. 10 vrij wat het geheele reglement behcerscht en dat, wordt dit geroijcerd, cr dan geen reglement noodig is. l)e Voorzitter volhardt bij zijn gevoelen om aan het amende ment van den lieer Bruinsma den voorrang te geven. Dc heer de Haan is van oordeel dat men best doet dm art. 10 in stemming te brengen wordt dit aangenomen dan i9 daar mede hel voorstel van den heer Jongsma van zelf vervallen. De heer Attema kan zich met die wijze van doen niet ver eenigen want zoodoende zou men eene vercenigit.g van minder heden kunnen krijgen tegen dit artikel. Beter is het 't voorstel van den heer Jongsma eerst af te doen, dit heeft de ruimste strekking. Het amendement van den heer Jongsma wordt daarop in stem GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag den 14 Mei 1868. ming gebragt en verworpen met 15 tegen 2 stemmen (die van de heeren Duparc en Jongsma.) Nu i9 aan do orde do behan deling van het amendement van den heer Bruinsma. De heer Bruinsma heeft nog twee argumenten ter versterking van dat amendement aan te voeren. Eerstens wanneer cr, zoo als dikwijls met spocdeischcnde gevallen geschiedt, aan de beslui- teu vóór de resumtie der notulen, ja dadelijk uitvoering moet worden gegeven, is dit bij het houden der vergadering op avond, dien zelfden dag niet meer doenlijk, en anderdeels zal men bij eene avondvergadering verpligt zijn een gedeelte van het perso neel ter Secretarie, voor mogelijke -vraag naar stukken uit het archief, in functie moeten houden. De Voorzitter brengt nu eerst in rondvraag het eerste ge deelte van het amendement waarbij wordt voorgesteld om de ver gadering op Dondeidag te houden. Dit wordt bij rondvruag aangenomen met 11 tegen 6 stem men, (die van de heeren Oosterhoff, Brunger, Hommes, de Haan, Jongsma en Attema.) Vervolgens komt in behandeling liet 2de gedeelte van 't amendement houdende voorstel om de vergade ring te houden van 's voormiddags tien tot 's namiddags twee uur. De heer Bruinsma zegt nog dat hij zijn amendement op deze wijze heeft aangevuld. Hij had er aan gedacht om het tijdstip van beëindiging voor te stellen op 3 uur, maar daartegen be stond het bezwaar dat men dan ook niet eerder zou kunnen eindigen. Dc heer Duparc zegt, dat ofschoon vruchteloos, reeds gewezen is op den strijd, die er bestaat tusschen dit artikel en de bepa ling van de gemeentewet, ten aanzien van de bij de wet aan den Voorzitter toegekende regtcn aangaande het beleggen van de ver gaderingen van den Raad, de meerderheid echter heeft dien strijd niet willen erkennen, en daarvoor moet men natuurlijk buk ken. Het gaat echter wat al tc ver, nu ook te willen bepalen een uur, waarop de vergadering zal moeten geëindigd zijn. Het zou bovendien, evenals tot dusver, een doode letter blijven, want het is eene groote uitzondering, dat de vergadering vóór 2 uur geëindigd is, en niet zelden gebeurt het dat, als het 2 uur heeft geslagen, de Voorzitter, hij die, volgens de wet, de vergade ring belegt, vergunning moet vragen, zelfs te midden van dc meest belangrijke discussie om met de behandeling voort tc gaan Ofschoon dit tot dusver nimmer is geschied, zou de ver gadering toch kunnen beslissen, niet met de behandeling voort te gaan. De heer de Haan geeft te kennen dat de commissie met die tijdstippen voor te dragen, geene andere bedoeling had dan om een maatregel van orde te hebben. Het geval heeft zich dan ook nooit voorgedaan dat men besloot om niet na 2 uur met de zaken voort te gaan. Spr. voor zich hecht er minder aan, maar men achtte het als punt van orde nuttig dergelijke bepa ling te hebben. Mogt daartegen eenig wettelijk bezwaar bestaan, welnu dan geldt dit evenzeer ten aanzien van het tijdstip van aanvang. Hij zal voor 't behoud van dergelijke bepaling stem men, ofschoon hij zich geen bijzonder partij stelt voor eene bepa ling omtrent het tijdstip waarop de vergadering moet zijn geëin digd de heer Jongsma gaat hem in dat geval te ver, als die van oordeel is daarom het reglement in zijn geheel te moeten afstemmen. In de meeste reglementen van orde wordt dergelijke bepaling aangetroffen en nimmer is hem ter ooren gekomen dat daarop door Heeren Ged. Staten aanmerking gemaakt is. Boven dien de Voorzitter heeft toch steeds de bevoegdheid de vergade ring ook op andere tijden bijeen te roepen. De heer Bruinsma stelt er prijs op dat de bepaling van het uur waarop de vergadering eindigt, behouden blijve. Nu zijn de leden gebonden van 10 tot 2 uur, anders zouden ze nergens aan gebonden zijn nu kan men er zijne huisselijke omstandigheden naar regelen. De heer Jongsma is van oordeel dat een reglement van orde de strekking behoort te hebben dat de vrijheid niet ontaarde in losbandigheid, daarmede kan hij zich vereenigen, maar hij is cr tegen dat, zooals hier, de vrijheid zou wordeu gestoken in een gareel. Het hinderde hem steeds dat de Voorzitter verlof moest vragen voor het loortzettcri der vergadering na 2 uur en daarom is hij er ook nu tegen. Ilij doet het voorstel om te roijeren de bepaling „en eindigen niet later dan *s namiddags ten twee ure." De heer Bruinsma acht het beter dat men dit punt bij zijn amendement uitmake. De Voorzitter zegt dat dc heer Jongsma slechts heeft een subamendement op een deel van het amendement van den heer Bruinsma. De heer Bloembergen moet observeren dat bij de behandeling der gemeentewet in de Tweede Kamer en speciaal bij art. 40 dier wet volgens Boisscvain, het tijdstip der vergadering van den Raad niet bij wet maar bij het reglement van orde zal worden geregeld. Wanneer men nu daar spreekt van de bepaling van een tijdstip dan dient men ook het uur te bepalen. Er is voorts gesproken om het tijdstip waarop de Raad zal eindigen niet in het reglement op te nemen, maar Spr. acht dit toch beter, want laat men dit onbepaald dan is men al te zeer ongebonden. Bij buitengewone vergaderingen kan men dit aan den Voorzitter over laten, wat dan ook volgens het oordeel van den heer Boisscvain moet geschieden. Er bestaat hier alle reden om ook het tijdstip van eindigen te regelen evenzeer als dat van aanvang. De heer Duparc stemt toe dat dc bestreden bepaling haar nut kan hebben, evenzeer als die, regelende den aanvang der vergadering, maar hij acht het toch uiterst vreemd, zich zelf op deze wijze te willen binden. Spr. herhaalt het, dat het nale ven der bepaling tot heden steeds eene uitzondering was, en wat be duidt het dus zulk eene bepaling te maken? Laten wij toch, zegt Spr., practische verordeningen in 't leven roepen. De Voorzitter acht het verkieslijk het amendement van den heer Bruinsma te splitsen in dier voege dat eerst worde uitge maakt het tijdstip van aanvang, daarna dat waarop de vergade ring zal eindigen. Hij brengt dus eerst in stemming om de vergadering te tien uur te doen aanvangen. Dit wordt aangenomen met 10 tegen 0 stemmen (die van de heeren Rengcrs, Oosterhoff, Brunger, Hommes, Duparc en Jong sma) zijnde de heer Wiersma reeds vertrokken. Daarop wordt in behandeling genomen liet subamendement van den heer Jongsma om weg tc laten het laatste gedeelte van het amen dement des heeren Bruinsma wat betreft het tijdstip waarop de verga- dering zou moeten eindigen. Dit subamendement wordt aangenomen met 10 tegen 6 steramen (die van dc heeren Bruinsma, Bloembergen, Suringar, Tigler Wijbrandi, Oosterhoff en de Haan). Het aldus gewijzigd art. 10 wordt daarop in rondvraag gebragt en aange nomen met 12 tegen 4 stemmen (die van de heeren Oosterhoff, Duparc, Jongsma en Attema). Ten aanzien van art. 11 stelt de commissie voor om, in ver bind ract het zoo even aangenomen art. 10, de laatste zinsnede van art. 11 te laten vervallen. De heer Bloembergen acht het toch wel wat gevaarlijk om haar geheel te roijcren en zou het beter oordcelcn dat men die zinsnede behield in dezer voege gewijzigd „Deze laatste bepaling is ook toepasselijk op de leden die voor het einde der vergadering zich verwijderen, waarvan op de presen tielijst melding wordt gemaakt." Al is het uur waarop de vergadering zal zijn geëindigd, niet bepaald, dan is 't toch van belang dat de leden ter vergadering aanwezig blijver.. De heer Duparc stemt met den laatsten Spr. volkomen in en stelt namens de commissie voor, die periode te doen luiden als volgt

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1868 | | pagina 3