GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag den 9 Julij 1868. De heet van Sloterdijck zegt ecne aanmerking te hebben op de formulering der conclusie van dit voorstel; daarin toch straalt door dat men de woningen op afbraak wil verkoopen, terwijl in de conclusie alleen sprake is van den verkoop van den opstal der woningen. Het komt hem voor dat het verkieslijk is om in de conclusie ook te spreken van den verkoop op afbraak en stelt daarom voor om aan het einde dier conclusie na het woord openbaar te laten volgen „op afbraak." Niemand zich hier tegen verklarende, wordt daartoe eenstemmig besloten. De aldus gewijzigde conclusie wordt alsnu in behandeling genomen. De Vergadering zich daarmede vereenigende besluit dienovereen komstig B. en W. te magtigen om den opstal van de door de gemeente in 1867 van K. A. Stcrkenburg c. s. aangekochte huizinge op den hoek van de Zuider walste eg in het Zaailand alhier en van de twee daarachter staande woningen, plaatselijk gekvvoteerd letter E no. 253 en 253a in het openbaar op afbraak te verkoopen. Uit te voeren vóór de resumtie der notulen. 10. Voorstel van B. en IV. betrekkelijk den door heer en kerk voogden der Ned. Hervormde gemeente te Leeuwarden voorgestelden aanmaak van regenwaterbakken bij de- Groote oj Jacobijner kerk waarvan de conclusie luidt: lo. B. en VV. te magtigen om aan hecren kerkvoogden der Nederd. Hervormde gemeente alhier, naar aanleiding van hun schrijven dd. 21 Sept. 1866, no. 12/2, te kennen tc geven, dat de Raad in beginsel genegen is het daarbij gedaan aanbod, onder nader in gemeenschappelijk overleg vast te stellen voorwaarden, aan te nemen, mits aan de gemeente op voldoende wijze voort durend de daarbij bedoelde bevoegdheid worde verzekerd, om de aan het gebouw der Groote of Jacobijner kerk aan te brengen waterleidingen cum annexis zoodauig in te rigten, dat het op dat gebouw te vallen regenwater in de aan te leggen bakken worde gevoerd. 2o. Aan eene commissie van drie leden uit den Raad op te dragen om, in overleg met hecren kerkvoogden voornoemd, de voorwaarden te ontwerpen waarop van de sub Jo. bedoelde be voegdheid gebruik zal kunnen worden gemaakt, en deze daarna aan 's Raad3 goedkeuring te onderwerpen, met aanbieding wijders van zoodanige voorstellen als /.ij noodig of nuttig zal achten. 3o. B. en W. uit te noodigen heeren kerkvoogden meerge noemd met het sub 2o. genomen besluit almede in kennis te stellen. Ten aanzien van het 1ste lid geeft de heer Bloembergen te kennen dat hij zich nu voor het hier voorgestelde zal verklaren ofschoon nog steeds dezelfde beginselen aanklevende als vroeger door hem tegen het tot stand komen dezer zaak zijn aangevoerd. De heer Bruinsma zegt gelijke gevoelens te zijn toegedaan en zich bij het ter zake genomen Raadsbesluit te zullen neer leggen, hoezeer hij het betreurt dat de bak niet op de vroeger daarvoor bestemde plaats kan worden daargesteld en het bedrag der kosten de primitief gemaakte raming schijnt te zullen over treffen. De verschillende onderdeden van het voorstel worden daarop achtereenvolgens, met algemeene stemmen aangenomen. De Voorzitter geeft nog te kennen dat deze zaak, waarvan de uitvoering door gerezen moeijelijkheden sedert eenigen tijd is vertraagd gewerden, nu zoo spoedig mogelijk dient beëindigd te worden, waarom hij voorstelt aan het beslotene vóór de resumtie der notulen uitvoering te geven, kunnende de benoeming der sub 2o. bedoelde commissie in de volgende vergadering plaats vinden. Tot een en ander wordt eenstemmig besloten. 10. Voorstel van B. en \V. met betrekking tot de inrigting van de oude manege met bijbehoorende stal tot lokaal voor het onderwijs in de gymnastiek De heer Tigler Wijbrandi stelt voor de behandeling van dit punt het laatst te doen plaats vinden uit aanmerking dat dan waarschijnlijk meerdere leden die belang in de zaak stellen tegen woordig zullen zijn. l)e Voorzitter brengt dit voorstel in omvraag, waartoe een stemmig besloten wordt. 11. Voorstel van B. en W. tot aanwijzing der fondsen waar uit zullen kunnen worden gehoed de kosten vallende op de aan schaffing der voor het gymnastisch onderwijs benoodigde toestellen werktuigen enz. Nadat op voorstel van den Voorzitter besloten was tot de onmiddellijke behandeling, wordt buiten beraadslaging en stem ming overeenkomstig de conclusie van dat voorstel besloten B. en W. te magtigen lo. ten behoeve van het gymnastisch onderwijs in deze ge meente aan te schaffen de daarvoor benoodigde toestellen en werktuigen. 2o. Ter bestrijding der daaruit voortvloeiende uitgaven, zoo mede ter voldoening van de jaarwedden der onderwijzers aan en verdere kosten van de gymnastiekschool alhier, op hoofdstuk VII afd. It, art. 14 der uitgaven vau de begrooting der inkomsten en uitgaven der gemeente, dienst 1868, thans voor memorie uitgetrokken, door af- en overschrijving van het fonds voor on voorziene uitgaven diorzclfdc begrooting, aan te brengen een bedrug van 1600. Uit te voeren vóór de resumtie der notulen. 12. Overeenkomstig de betrekkelijke bepaling van het regle ment van orde voor dezen Raad, overgaande tot de vernieuwing der sectien of afdeelingen waarin de Raad gedurende het 2de halfjaar van 1868 verdeeld zal zijn, blijkt uit de daarop gehou den loting, dat door het lot zijn aangewezen als leden van de le sectie de hecren: mr. J. Minneraa de With, K. Tigler Wijbrandi, D. Zeper, E. Bloembergen, G. O. Gorter, mr. W. J. van Weldercn Baron Rcngers en J. J. Brunger. 2e sectie de heerenG. T. N. Suringar, J. Oosterhoff Wz., P. T. Plantenga, mr. E. Jongsma, mr. J. L. van Sloterdijck, mr. E. Attema, eu J. J. Bruinsma. 3e sectie de heeren H. J. Westenberg, mr. C. Wiersma, A. Duparc, G. H. Hommes, mr. C. W. A. Buma en Z. S. de Haan. 13. Is ter tafel gebragt en gelezen een voorstel van B. en W. met betrekking tot de benoeming van den directeur en den boekhouder der gemeentelijke gasfabriek. Ter visie om in eene volgende vergadering in behandeling te worden genomen. 14. De Voorzitter het noodig keurende dat tot het houden eener beslotene vergadering, andermaal de deuren gesloten, en de openbare vergadering tijdelijk opgeheven zal worden is daartoe besloten. Na het eindigen dezer beslotene zitting, is de openbare ver gadering heropend en voortgezet. 15. Is ter tafel gebragt eu gelezen een voorstel van B. eu W. in zake de benoeming van een leeraar in de mechanica en der kennis van werktuigen, die der scheikunde, die der natuur lijke historie en die der technologie aan de burger dag- en avond school alhier. Ter visie om in eene volgende vergadering in behandeling te worden genomen. 16. Als boven een voorstel van B. en W. tot benoeming van een tweeden onderwijzer in de Gymnastiek op eene jaarwedde van f 600, met aanbieding van eene daartoe betrekkelijke voor- dr.igt ter benoeming, waarop voorkomen: T. Hofstede te Sneek, E. Ëggelte te Amsterdam eu I. G. Ehtile te 's Gravenhage. Ter visie als voren. 17. is ter tafel gebragt eu gel«zen eene missive van heeren GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Eitting van Donderdag den 9 Julij 1868. 127 curatoren van het stedelijk gymnasium alhier, houdende aanbie ding eener voordragt ter vervulling van de bestaande vacature van docent in de nieuwe talen aan die inrigting. Voorgedragen worden de heeren L. Nauta te Leeuwarden, S. van Jlachum de Boer te Witraarssum en D. J. Jansen te Lcijden. Ter visie als voren. 18. Is ter tafel gebragt en gelezen een van den heer Mr. J. L. van Sloterdijck, lid dezer vergadering, ingekomen voorstel van den volgenden inhoud l)e ondergcteckendelid van den Raad der gemeente Leeu warden overwegende (lat op de begrooting van de inkomsten en uit gaven dezer gemeente voor het jaar 1866 in hoofdstuk III af- deeling IV der uitgaven onder artikel 2 voorkomt de demping van de gracht, loopendo van de Wijde Gasthuissteeg tot de Lange pijp, tot een geraamd bedrag van f'26000 en dat deze post ook up de begrootingen van 1867 on 1868 voorkomt en voor me morie is uitgetrokken; overwegende (lat de demping van die gracht moet worden beschouwd als een deel van het werk waar toe ook de demping van den gracht loopendo van de voorma lige Dubbele pijp tot de Oldehoutster waterpoort behoort, en al- zoo moet geacht worden begrepen te zijn in- of althans bet nood zakelijk gevolg te wezen van de Raadsbesluiten die (1e demping van laatsgenoemile gracht vaststelden; overwegende dat dan ook de ellendige toestand van de gracht, die van de Wijde Gast huissteeg loopt tot de Lange pijp, door de reods uitgevoerde werken zoo mogelijk nog is verergerd en in het belang van do volksgezondheid (lezer gemeente dringend voorziening eischt; overwegende, (lat alzoo de demping van die gracht door geno- mene Raadsbesluiten gesteund en door het algemeen belang ge biedend gevorderd wordt; overwegende evenwel, (lat (lie gracht bijna geheel door particuliere e gendommen is begrensd, zoodat zeer vermoedelijk bij de voorbereiding barer demping hieraan hindernissen in den weg zullen worden gelegd, welke, de ondervin ding heeft het geleerd, alligt zeer geruimen tijd kunnen vorderen vóór dut ze tot genoegen van beide partijen zijn opgeruimd overwegende, (lat hij in de Raadsvergadering van 25 Junjj jl. met verlof van den Raad aan B. en W. inlichtingen heeft ge vraagd omtrent de vorderingen van de bedoelde voorbereidende onderhandelingen en daarbij tot antwoord bekomen heeft, dat zoodanige onderhandelingen tot nu niet waren gevoerd overwe gende echter, dat het voor eene uitvoering der vermelde dem ping in 1869 zeer noodzakelijk raag worden geacht, reeds nu met den meesten spoed (Ie daarvoor noodzakelijke onderhandelingen met (1e aangrenzende eigenaren te openen en voort te zetten, opdat het uit de verkregen resultaten den Raad hij de behande ling der hegrooting voor 1869 kunne blijken of er al dan niet gegrond vooruitzigt bestaat op eene uitvoering vun dat werk in genoemd dienstjaarheeft de eer den Raad voor te stellen te besluiten lo. aan B. en VV. op te dragen, met de eigenaren der erven gelegen aan de gracht, loopende van de Wijde Gasthuissteeg tot de Lange pijp, mot spoed onderhandelingen te openen cn voort te zetten omtrent toestanden of beweerde regten, die aan de demping van dat vaarwater in den weg zouden kunnen staan, en 2o. B. en VV. te verzoeken, omtrent de gevoerde onderhande lingen en haren uitslag, vóór of bij de behandeling der begroo ting voor het dienstjaar 1869 den Raad te dienen van rapport. Leeuwarden, j VAN Seoterdijgk. 7 Julij 1868. De Voorzitter geeft in overweging bovenvermeld voorstel in overweging te nemen, waartoe eenstemmig wordt besloten, zoo mede om het in de eerstvolgende vergadering in behandeling te nemen. 19. Is gelezen en ten fine van berigt en raad in handen van B. en W. gesteld, een adres van den heer J. Romenij, hou dende aanvraag om in het bezit van eenigen gemeentegrond te worden gesteld. 20. Alsboven een adres van den heer C. Saint Martin, hou dende verzoek om afschrijving op zijn aanslag in den hoofdelijken omslag voor IS68 te mogen erlangen, wegens zijn verblijf bui ten deze gemeente. Gestebl in handen van B. en W. ten fine van afdoening. 21. Is ter tafel gebragt en gelezen een adres van zekeren D. Tasma, kolonist te Veenhuizen, het verzoek bevattende om op kosten d< r gemeente naar herwaarts over te komen en daarna geplaatst te worden. Op voorstel des Voorzitters besloten ten aanzien van dit adres over te gaan tot de orde van den dag, als zijnde op ongezegeld papier gesteld. 22. Is gelezen een rapport en voorstel van de vaste raads commissie voor openbare werken betrekkelijk de zaak van het herstel der kortere gemeenschap van Oldegalilëen met de stad. Op voorstel des Voorzitters wordt besloten dit rapport tot eene volgende vergadering in advies te houden. De heer Jongsma geeft aan B. en W. in overweging om het als bijlage tot deze vergadering betrekkelijk, af te drukken in het verslag van 'sraads handelingen. De Voorzitter zegt dat het door B. en W. in overweging zal worden genomen. 23. Is gelezen een voorstel van B. en W. in zake het inge komen verzoek tot wijziging van het veerreglement omtrent het beurtveer tusschen Gorredijk en Leeuwarden, speciaal wat betreft de uren van afvaart der scheper.. Ter visie om in eene volgende vergadering te worden afgedaan. 24. De Voorzitter stelt alsnu aan de orde de behandeling van het voorstel van B. en W. met betrekking tot de inrigting van de oude manege met bijbehooreaden stal tot lokaal voor het onderwijs in de gymnastiek. Na door den secretaris gelezen te zijn, geeft de Voorzitter te kennen dat hij voornemens was aan de leden de onmiddellijke behandeling en afdoening van het voorstel voor te stellen, maar dat inmiddels staande deze vergadering is ingekomen een adres van de heeren A. Menalda en Zonen wijnhandelaren te dezer stede, het verzoek behelzende om van de gemeente voor de som van J 8000 in eigendom te bekomen de bovenvermelde manege met bijbehoorenden stal. Nadat van dit adres lecture was gedaan, geeft de Voorzitter in overweging om de behandeling van het vaakgemeld voorstel tot eene volgende vergadering uit te stellen ten einde het in verband met het zoo even vermeld aanbod nog nader in overwe ging te nemen. Hiertoe wordt eenstemmig besloten. 25. Dc Voorzitter deelt der vergadering mede de ontvangst der goedkeuring van heeren Ged. Staten op het raadsbesluit van 11 Junij jl., tot af- en overschrijving van en op sommige posten der gemeentcbegrooting voor 1867. Zijnde deze mcdedeeling aangenomen voor notificatie. 26. De Voorzitter brengt ter tafel en legt ter visie van de leden het proces-verbaal van opneming der ka9 van den gemeente ontvanger over het 2de kwartaal dezes jaars. 27. Bij monde van den heer van Sloterdijck wordt namens de betrokken raadscommissie rapport uitgebragt omtrent het door haar bewerkstelligd ondorzoek der suppletoire begrooting voor 1867 van de stads armenkamer alhier. Ter visie om in eene volgende vergadering in behandeling te worden genomen. De Voorzitter sluit hierop de vergadering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1868 | | pagina 12