I i I i 150 GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag den 24 September 1868. 9. Wijders deelt de Voorzitter mede dat op den 5 Sept. jl. lieeft plaats gevonden de aanbesteding van het maken, leveren en stellen van eene ijzeren draaibrug, waarvan bij terugtasting aannemers zijn geworden de hecren Gerrit Jacobus Wispelwey Co. fabriekanten te Zwolle, voor de soa» van 7472. Aan genomen voor notificatie. 10. Overeenkomstig het voorgcschrevene bij art. 63 van het vroeger gemeld nieuwe reglement van orde, overgegaan zijnde tot de zamenstelling van de drie sectien waarin dc Raad van September 1868 tot Maart 1869 verdeeld zal zijn, blijkt dat door het lot zijn aangewezen in de eerste sectie, als wethouder de heer J. J. Bruiusma, en als leden de heeren Gorter, het jongste bij de laatste verkiezing gekozen raadslid, K. Tigler Wijbrandi, P. T. Plantenga en mr. J. Minnema de With; in de hoeede sectie, als wethouder de heer E. Bloembergen, en als leden de heeren J. J. Brunger, J. Oosterhofi' Wz., mr. C. W. A. Buina, Z. S. de Haan, II. J. Westenberg en G. II. Hommes, en in de derde sectie, als wethouder de heer mr. W. J. van Wclderen Baron Rengers en tot leden de heeren mr. E. Jongsma, mr. li Attema, mr. C. Wiersma, G. T. N. Suringar, mr. J. L. van Sloterdijck en A. Duparc. 11. Bij monde van den lieer DuparC wordt namens de be trokken Raadscommissie rapport uitgebrngt wegens haar onder zoek van de begrooling van de kosten der dd. schutterij alhier voor het dienstjaar 1869. Ter visie, om in eene volgende vergadering te worden behandeld. 12. Bij monde van den lieer Bloembergen wordt namens de betrokken Raadscommissie rapport nitgebragt nopens haar onderzoek van de begrooting dor inkomsten en uitgaven van het stads ziekenhuis voor de dienst 1869. Ter visie als voren. 13. Bij monde van den heer Bloembergen wordt namens dc betrokken Raadscommissie rapport uitgebragt wegens het door haar bewerkstelligd onderzoek van de rekening en verantwoordinj van den schuttersraad der dienstdoende schutterij te Leeuwarden, dienst 1867. Ter visie als voren. 14. De Voorzitter het noorlig keurende dat de deuren tot het houden ecner beslotene zitting worden gesloten, is daartoe overgegaan en de openbare vergadering mitsdien tijdelijk geschorst. Na het. eindigen der beslotene vergadering, is de openbare her opend en voortgezet. 15. Aan de orde is de behandeling van het verslag der Com missie aan welke is opgedragen geicorden hel onderzoek der begroo ting van kosten van de brandweer voor 1869. De vergadering zich met dc conclusie van het rapport vcree- nigende, besluit dienovereenkomstig lo. De begrooling der kosten voor de dienst der brandweer in deze gemeente, over het dieustjaar 1869, goed te keureu tot een bedrag in uitgaaf van 5296. 2o. B. en W. uit te noodigen ten aanzien van een lokaal ter berging van reddingstoestellcn, zoo noodig, een nader onder zoek in liet werk te stellen, ei» den Raad, liefst niet op een ver verwijderd tijdstip, deswege een voorstel te doen, zoo wel wat de plaats betreft als de kosten die daarmede gepaard zul len gaan. 3o. Goed te keuren het door 'tcollegie van Brandmeesters voorgestelde plan om de nieuwe brandspuit te plaatsen in het brandspuithuisje no. 1 en deze door het bij de spuit no. 1 be- hoorend personeel te doen bedienen, alsmede om de spuit no. 1 te scheiden, ten eflfecte dat het eene gedeelte eventueel ge plaatst worde op de Oldegalilecn en het andere op Camstra- buren en mitsdien B. en W. te magtigen daarvan het collegie van brandmeesters kennis te geven, met verzoek ten dezen een bepaald voorstel aan den Raad in te dienen. 16. Aan de orde is het voorstel van B. en W. betrekkelijk een adres van J. van der Perk, weduwe 11. van Daalen, houdende ver zoek dat zij met eenig pensioen of eene gratificatie worde begiftigd. De vergadering zich vereenigende met de conclusie van voor meld voorstel, besluit dienovereenkomstig Aan de adressante Jantje van der Perk, weduwe van Hendrik vau Daalen, in leven politiedienaar, te kennen te geven dat dc Raad gcene termen heeft gevonden om op 't loor haar bij adres van 12 Aug. 1868 gedaan verzoek, eene voor haar gunstige beschikking te nemen en dat verzoek mitsdien wijst van de hand. 17. Memorie van beantwoording door B. en W* van de bij het rapport der commissie van rapporteurs uit de seetien van den Raad medegedeelde opmerkingen betrekkelijk het onderzuek der rekening wegens de inkomsten en uitgaven van de gemeente over 1867. De Voorzitter opent hierover de beraadslaging. De heer Westenberg zegt tot de rapporteurs te behooren en dut zijne twee medeleden in deze vergadering missen. Hij aar- selt evenwel niet om ook namens die afwezige leden te verkla ren dat de commissie zich neerlegt bij de gegeven opheldering omtrent de aanbreng in dc rekening van het door de gemeente genotene */5 gedeelte van de opbrengst der rijks personele belasting. Wat betreft het 2de punt, nl. het geven van afzonderlijke bestemming aan inkomsten ter zake van verkochte eigendom men, hieromtrent werischt hij te observeren, dat hij het raadsbesluit van het vorig jaar in dergelijk geval genomen wil eerbiedigen, maar dat toch ook daarbij niet is geregeld de wijze van handelen voor het vervolg met dergelijke inkomsten. Omtrent de kosten van assurantie wegens de rijks hoogere bur gerschool is bij hem de vraag gerezen of in het, met het rijk om trent de overdragt van dat gebouw, gesloten contract de bepa ling voorkomt dat de gemeente tot de betaling dier kosten ver- pligt is. De commissie begreep dat de gemeente, na het ge bouw te hebben gesticht, het aan het rijk in volledigen eigen dom had overgedragen en dat dus van dien kant in de assu rantie moet worden voorzien, Is de gemeente integendeel daar toe gehouden, dan zal men die kosten op de volgende begroo ting moeten aanbrengen. l)e Voorzitter zegt dat de gemeente tot de bewuste betaling verpligt is. De gemeente stichtte het gebouw en droeg het daarna aan het rijk in gebruik over. De gemeente zal dus de school voor brandschade moeten hoeden. Ook volgens de be woordingen van het contract berust die last bij de gemeente, aangezien zij eigenares is gebleven. Ook te Middelburg is dit met de daar gestichte rijks hoogere burgerschool het geval. De heer Bloembergen fvenscht aan het door de Voorzitter gesprokene nog toe te voegen dat er in deze gemeente menig voorbeeld van gelijken aard aanwezig is. Dit was ook het ge val met dc afgebrande kazerne; het was een gemeente-gebouw waarvan het regt van gebruik aan het rijk was overgedragen; de stad heeft dus de schade moeten lijden. Spr. zou vrcezen dat wanueer de hier bedoelde school onverzekerd bleef, de ge meente ingeval van brandschade, die schade zoude moeten hoeden. Dc heer JongSira geeft te kennen dat de zaak, na de zoo even gegeven toelichtingen van de beide leden van 't collegie van dagelijksch bestuur, voor hem althans van aard verandert. Ook hij verkeerde in de meening dat de gemeente na gesticht te heb ben, het gebouw in vollen eigendom aan het rijk had overge dragen. Nu hij evenwel hoort dat de gemeente eigenares is ge bleven, kan hij zich vereenigen met dc zienswijze van het eollegie. De Voorzitter wenscht ten overvloede op te merken dat het bewust contract wegens dien overgang indertijd door den Raad is oedgekeurd. -■ GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Dont*erdag den 24 September 1868. 151 Dc heer de Haan wenscht omtrent het 2de punt nl. het geven van bestemming aan inkomsten voortvloeijendc uit den verkoop van eigendommen, toch op te merken, dat het besluit van verleden jaar in dergelijk geval genomen, eigentlijk ook geen direct besluit kan genoemd worden, waardoor de zaak geacht kan worden ook voor het vervolg te zijn geregeld, en dat de Raad derhalve te dier. aanzien op een geheel vrij terrein is en volstrekt niet ge acht kan worden gebonden te zijn aan het besluit ten vorigen jare genomen. De heer Westenberg geeft te kennen dat hij, na inzage ge nomen te hebben van het vaak bedoeld contract, waaruit vol doende blijkt dat de afstand aan het rijk slechts het gebruik betreft, genoegzaam overtuigd is dat de gemeente in de kosten van assurantie tegeu brandschade heeft te voorzien en dat hij dus zoo voor zich als voor zijne mede-rapporteurs (le desbetref fende opmerking hierbij terugneemt. De Voorzitter stelt nu voor om de bovenvermelde memorie van beantwoording aan te nemen voor kennisneming. Hiertoe wordt besloten. 18. Voorstel van B. en W. nopens de uitloting van aandeden in de ten behoeve der gemeente aangegane gcidlceningen. De Raad zich vereenigende met het te dien aanzien door B. en W. bij hun besluit vau 18 September 1868 voorgestelde, stelt vast het daarbij gevoegd ontwerp besluit, luidende De Raad der Gemeente Leeuwarden, Gezien de begrooting der inkomsten en uitgaven van die ge meente voor het dienstjaar 1868, waarop onder hoofdstuk VIII afd. I art. 3 der uitgaven een bedrag van j 11,000 is nitgetrok- ken voor aflossing van schuld. Overwegende dat de uitloting ter aanwijzing van de at te los sen obligatiën in de maand October behoort plaats te hebben, nadat alvorens is bepaald van welke geldleeningen en tot welk bedrag aflossing zal geschieden. Gehoord het daartoe betrekkelijk voorstel van B. en W. Besluit.: Tc bepalen dat de som van 11,000 op dc gemeente-begroo- ting voor het dienstjaar 1868 onder hoofdstuk VIII afd. I art. 3 der uitgaven, aangebragt voor aflossing van schuld, zal worden besteed tot aflossing van tioee obligatiën ieder groot 1000 van (le leenir.g vastgesteld den 27 Maart 1862, drie obligatiën ieder groot 1000 van de leening vastgesteld den 30 Junij 1859, eene obligatie groot 1000 van de leening vastgesteld den 13 Julij 1365, drie obligatiën, ieder groot 1000 van de leening vastgesteld den 11 Augustus 1853, en twee obligatiën, ieder groot 1000 van de leening vastgesteld den 23 October 1856. 19. Voorstel van den Voorzitter van den Raad met betrekking tot de uitloting van aandeelen in de geldleehing groot f 154,000 anngegaan ten behoeoe van de overname en exploitatie van de ge meentelijke gasfabriek. De Voorzitter stelt dadelijke afdoening voor waartoe eenstem mig wordt besloten. De heer Attema wil zich de vraag veroorloven waarom juist dit voorstel van den Voorzitter uitgaat, daar het zoo even be handelde door B. en W. tot den Raad werd gebragt. 't Kon zijn dat het in 't particulier denkbeeld van den Voorzitter lag dit te moeten voorstellen, zonder daaromtrent met de andere leden van het collegie van dagelijksch bestuur in overeenstemming te han delen. De Voorzitter kan hierop antwoorden dat dit laatste volstrekt niet het geval is alleen de omstandigheid dat deze zaak vol doende in staat van wijzen is door de goedkeuring van den be trokken post op de begrooting, is de oorzaak dat Spr. zich als Voorzitter geroepen heeft gevoeld zijnerzijds de uitvoering te bcyorderen. De vergadering zich met dit voorstel vereenigende, besluit dienovereenkomstig In de eerste gewone vergadering van de maand October 1868, wordt overgegaan tot de uitloting van drie aandeelen ieder groot f 1000 in de geldlecning aangegaan ten behoeve van de over name en exploitatie der gasfabriek, tot een bedrag van 154,000 tegen eene rente van 5%. 20. Aan de orde is de benoeming van de leden der com missie voor het ontwerpen van de verordeningen tegen wier over treding straf is bedreigd zulks overeenkomstig het bepaalde in art. 59 van het nieuwe reglement van orde voor de vergaderin gen van den Raad. Daartoe overgegaan zijnde blijkt uit de gehouden stemming dat tot leden dier commissie met meerderheid van stemmen zijn verkozen de heeren: A. Duparc met 14, D. Zeper met 13, Mr. E. Attema met 13, Mr. E. Jongsma met 13 en Mr. J. L. van Sloterdijck met 10 stemmen. De overige stemmen waren ver deeld als volgt: op de heer Mr. C. W. A. Buina 4, op den heer Z. S. (le Haan 3 en op de heeren II. J. Westenberg, G. O. Gorter, K. T. Wijbrandi eu E Bloembergen elk ééne stem. 21. Overeenkomstig de bepaling van art. 59 van het vaak- geraeld reglement van orde, wordt overgegaan tot de benoeming van de leden der vaste Raadscommissie voor openbare werken. De uitslag van de daaromtrent gehouden stemming is als volgt de heer G. O. Gorter 15, II. J. Westenberg 14, Z. S. de Haan 14, K. Tigler Wijbrandi 12 en op de heeren J. OosterhoIT Wz., G. H. Hommes, G. T. N. Suringar, Mr. C. W. A. Buraa en A. Duparc elk céne stem, zoodat de vier eerstgenoemde heeren met meerderheid van stemmen tot leden vau de voormelde commissie zijn benoemd. Voorts deelt de Voorzitter mede dat hij als Bur gemeester door het collegie van B. en W. tot Voorzitter dezer commissie is herbenoemd. 22. De Voorzitter geeft te kennen dat hij de benoeming van de leden der vaste Raadscommissiën voor de gemeentelijke gas fabriek en het stedelijk muziekkorps niet aan de orde heeft gesteld, niettegenstaande art. 59 van het op heden in werking getreden reglement van orde bepaalt dat in dc eerste vergadering van September de leden van de vaste commission worden be noemd. Hij was het met zich zelf niet eens of daaronder de benoeming van de gas-coramis3ie en die voor de muziek al dan niet moest worden begrepen, aangezien de verordeningen, regelende den werkkring dier commissie zelve uitdrukkelijk de bepaling inhouden dat die benoeming in Maart behoort te geschieden. Dit aan het oordeel en de beslissing van den Raad overlatende, heeft hij gemeend deze mededeeling aan de vergadering te moe ten doen. 23. Is ter tafel gebragt, gelezen en ten fine van beschikking in handen van B. en W. gesteld een adres van eenigc bewoners van de buurt Oldegalilecn, houdende het verzoek dat nog eene gaslantaarn in 't midden van die buurt worde geplaatst. 24. De heer Wiersina het woord gevraagd cn bekomen heb bende, zegt ongeveer het volgendeMijnheer dc Voorzitter Het is voorzeker voor de laatste maal-dat ik als raadslid zitting heb genomen, nadat ik door het vertrouwen mijner medeburgers daartoe verkozen, gedurende eene lange reeks van jaren aan het behartigen der belangen van deze gemeente heb mogen deelnemen. Dc reden die aanleiding geven tot het nederleggen van dit zoo

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1868 | | pagina 24