190 GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag den 10 December 1868. het maximum van den in hot jaar 1869 te verstrekken onder stand vust te stellen tot de, in den door heercn voogden der stads armenkamer daarvan ingezonden staat, vermelde bedragen. 15. De heer de Haan brengt ter tafel het rapport van de commissie, benoemd bij Raadsbesluit van 26 November jl. no, 4/,,3, tot onderzoek van de door heeren voogden van het nieuwe stads weeshuis verzochte wijziging der begrooting van inkomsten en uitgaven dier instelling, over 1868. Ter visie, om in eene volgende vergadering te worden behandeld. 16. Is ter tafel gebragt en gelezen, een voorstel van B. en W. dd. 21 November jl. no. 3/Iot, op het ter vergadering van 12 November te voren aan hen gerenvoijeenle adres van den heer A. A. Hulshoff, houdende verzoek om antwoord op dc vraag of en, zoo ja, op welke voorwaarden aan hem kan worden afge staan, het plekje grond dat verkregen is door demping en ge legen is naast zijne zoogenaamde dongplek (in dc Doelestraat alhier) en wei van daar af tot aan de huizinge thans bewoond door den heer Ekkelboom, bij doortrekking dus van de voor-en achtermuur (Oost en West) van die dongplek. De vergadering met de conclusie van dit voorstel instemmende, besluit Aan den heer A. A. Hulshoff voornoemd te kennen te geven, dat de Raad vermeent bezwaar te moeten maken, om de bij zijn adres van 4 November 1868 bedoelde plek gronds, aan hem in eigendom over te dragen. 17. Is ter tafel gebragt en gelezen, een voorstel van B. en W. betrekkelijk dc hen bij Raadsbesluiten van 25 Junij en 23 Julij jl., in handen gestelde adressen van Hubert Jans Popkes, pachter van dc opkomsten der Potmargebrug en Ouwe van der Veen, pachter van de opkomsten der ijzeren draaibrug over de Harlingervaavt, nabij 't voormalig Verlaat alhier, verzoekende om vermindering van door hen over 1868 te betalen pacht, wegens het tijdperk dat de vaart langs de Zuidergracht is gestremd geweest. De vergadering zich met de conclusie van dit voorstel veree- nigende, besluit zonder hoofdelijke stemming lo. aan Hubert Jar.s Popkes, pachter dor opkomsten van het bruggeld voor het draaijen van de brug bij den Potmargewal in deze gemeente, over het tijdvak van 12 Mei 1868 tol 12 Mei 1869, eene vermindering der door hem te dier zake verschuldigde pachtsom ad zes honderd een en tachtig gulden 681) toe te staan, ten bedrage van tachtig gulden [f 80); 2o. aan Ouwe van der Veen, pachter der opkomsten van het bruggeld voor het draaijen van de Verlaatsbrug in deze gemeente, over het tijdvak van 12 Mei 1868 tot 12 Mei 1869, eene ver mindering der door hem te dier zake verschuldigde pachtsom ad zeven honderd negen en zeveutig gulden 7 7 9) toe te staan, ten bedrage van veertig gulden f 40). De heer Rengers verlaat, gedurende de behandeling van het aan de orde zijnde punt, de vergadering. 18. Is ter tafel gebragt en gelezen, een voorstel van B. en W. van 26 November 1868, op het hen ter raadsvergadering van den 24 September te voren, om berigt en raad, in handen ge stelde adres van vrouwe Quirina Jacoba van Andringa de Kcm- pcuaer Douairière W. C. G. van Weldercn baron Rengers, eige nares van de woning in het St. Jobsleen alhier, gequoteerd let ter F no. 246, verzoekende, dat aan haar op billijke voorwaar den worde afgestaan den door demping verkregen grond, tusscheu die woning, en de bij Raadsbesluit van 11 Junij laatstleden vast gestelde rooilijn, ten zuiden van 't daarin aangelegd riool. De vergadering, met de conclusie van het voorstel instemmende, besluit zonder hoofdelijke stemming; lo. aan vrouwe Quirina Jaeoba van Andringa de Kempenaer, Douairière W. C. G. van Weideren baron Rengers, in ruil af te staan, den niet kadastraal ingedeelden grond in het St. Jobs- leen te Leeuwarden, gelegen tusschen de »&n haar in eigendom behoorende huizinge en erf, gequoteerd letter F no. 246, ten kadaster bekend in dc gemeente sectie c nummer 243 en de bij Raadsbesluit van 11 Junij 1868 no. 3/|0j, vastgestelde rooilijn voor de gebouwen en erven ten zuiden van 't in de gedempte gracht aldaar nieuw aangelegd gemeentelijk riool, ter grootte van ongeveer dertig vierkante ellen, tegen de aan haar toebehoo- rende strook gronds, onmiddellijk grenzende aan en gelegen langs den voorgevel van de nevenstaande huizinge gequoteerd letter F no. 117, in de schrifturen van het kadaster bekend gemeente Leeuwarden sectie C no. 242, ter grootte van 6 Q ellen 23 duimen, op de navolgende voorwaarden a. de adressante betaalt aan de gemeente Leeuwarden voor den grond welken zij meer ontvangt dan afstaat, eene som van ƒ70 bij de verteekening van de in dezen op te maken acte, in goed gangbare Nederlandschc munt ten kantore van den heer ontvanger der gemeente, te voldoen b. de adressante verbindt zich om den aan haar overgedragen grond, bij aldien die onbebouwd blijft, ten haren koste of van hare regtverkrijgenden, binnen vier weken na bekomen aanzeg ging op voldoende wijze, ter beoordeeling van Burgemeester en Weihouders van den publicken weg af te scheiden en afgeschei den te houden c. partijen ontvangen ieder voor zooveel haar aangaat den in ruil afgestanen grond in den staat en toestand, waarin die zich thans bevindt, mei alle lusten, lasten eu bezwaren daarop lig gende of gelegd wordende, zonder verhaal tegen de andere die tot niets anders verbonden blijft, als tot vrijwaring van den eigendom indien daarin stoornis mogt worden ondervonden d. de kosten op deze acte van ruiling vallende worden voor vier vijfde gedeelten door de adressante en voor een vijfde ge deelte door de gemeente gedragen. 2o. aan de adressunte voornoemd, tot wederopzeggers ver gunning te verlecnon, om langs het aan haar afgestaan en sub lo. hiervoren breeder omschreven terrein eene stoep te lcggeu ter breedte van eene el, onder voorwaarde, dat, bijaldien Burge meester en Wethouders ccne herstelling van 'tonder die stoep liggende gemeentelijk riool en eene wegname van de stoep noodig mogten achten, de adressante of hare regtverkrijgenden gehouden zullen zijn op dc eerste door of van wege dat collegio gedane aanzegging, die wegname ten haren of hunnen koste te bevorderen. De heer Rengers komt weder ter vergadering. 19. Is ter tafel gebragt en gelezen, een voorstel van Burge meester eu Weihouders dd. 18 November jl, no. 12/34, op het ter vergadering van 22 October te voren, om berigt en raad in hunne handen gestelde adres van R. K. van der Meer, R. J. Brandenburg en E. R. Kuipers, aannemers van het le gedeelte der werken tot vermeerdering en vergrooting der gebouwen en verdere werken aan do gemeentelijke gasfabriek alhier, dd. 19 October bevorens, houdende 't verzoek, dat zij mogen worden vrijgesteld van de betaling der boete, groot f 980, welke door hen is beloopcn ter oorzake dat die werken 49 dagen later zijn opge leverd, dan bij 't betrekkelijk bestek en de voorwaarden van aan besteding was bepaald. Dc vergadering zich met de conclusie van dit voorstel veree- nigende, besluit zonder hoofdelijke stemming 't door adressanten gedaan verzoek in le willigen cn hen mits dien vrij te stellen van de betaling der boete, beloopeu ter zake te late oplevering der daarbij bedoelde werken. GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag den 10 December 1868. 191 20. In behandeling wordt genomen het voorstel van B. en W., dd. 26 Nov. jl. strekkende dat deze vergadering besluite, de door hun eollegie, met de commissie van administratie dei- stads bank van leening alhier, ter uitvoering van 's Raads besluit dd. 26 Maart 1868 no. gevoerde correspondentie te stellen in handen cener commissie uit haar midden, om daaromtrent te dienen van berigt en raad. De vergadering met de conclusie van het voorstel instemmende besluit zonder hoofdelijke stemming; de naar aanleiding van 's Raads besluit dd. 26 Maart 1868 no. 2/t, door B. en W. met do commissie van administratie der stads bank van leening alhier gevoerde correspondentie, te stel len in handen eener Raadscommissie van drie leden, met uitnoo- diging, den Raad omtrent de door de gemelde commissie van ad ministratie daarbij gedane voorstellen, te dienen van berigt en raad. Op voorstel van den Voorzitter onmiddellijk tot de benoe ming der onderwerpelijke commissie overgegaan zijnde, is na gehouden stemming gebleken, dat van de 14 uitgebragte stem men, de heeren van Sloterdijck 14, Bloembergen 12, de Haan 10, Atteraa 4 en Rengers 2 stemmen op zich hadden vcrcenigd zoodat de drie eerstgenoemde heeren tot leden dezer commissie zijn benoemd geworden. 21. Is ter tafel gebragt cn gelezen, een voorstel van B. en van 22 October jl., betrekkelijk de ten vorigen jare bij dc open bare behandeling van de begrooting der inkomsten en uitgaven van deze gemeente, voor het nu loopend dienstjaar, en wel in de vergadering van 18 November 1867, aan hen gedane opdragt om binnen een niet al te verwijderd tijdstip te rapporteren, welke der gebouwde en ongebouwde eigendommen, onder artikelen 1 en 2 van hoofdstuk 111 der inkomsten voorkomende, dienen te worden verkocht. De conclusie van dit voorstel strekt daartoe lo. in beginsel aan te nemen, dat de aan de gemeente Leeuwarden toebehoorende eigendommen, vermeld op den door B. en W. overgelegden staat A, zullen worden verkocht 2o. Burgemeester en Wethouders uit te noodigen, aan den Raad de tot de uitvoering van 't sub lo. hiervoren genomen be sluit betrekkelijke voorstellen aan te bieden. De heer de Haan heeft zich afgevraagd, het belang dat de gemeente heeft bij den verkoop van eigendommen hij is van meening dat die eigendommen welke, wegens onderhoud en lasten, finantiële bezwaren voor de gemeente opleveren, of in een meer of minder verwijderd verschiet niet voor nuttige doeleinden kun nen gebruikt worden, kunnen verkocht worden en dat men in ieder geval spaarzaam met die vervreemding moet tc werk gaan. Hij is tegen den verkoop van de landen onder nos. 1, 2 en 4 van staat A omschreven, doch voor die van de andere perccelen. Wat die onder staat B omschreven betreft, kan hij zich veree nigen met de redenon die het eollegie van dagclijksch bestuur aanvoert, om dezelve te behouden tenzij hij in den loop der discussie tot andere inzigten mogt geraken. No. 1 van staat A (twee stukken weiland onder Lekkura) wordt hierop in behandeling genomen. De heer Rengers geeft te kennen, dat hij zich in vele opzigten met het door den heer de Haan aangevoerde, kun vereenigen en gelooft dat ook het dagelijksch bestuur diens raeening is toege daan speciaal ten aanzien van de hier bedoelde pcrceelen, ziet Spr. cr echter geen bezwaar in om dadelijk tot verkoop te be sluiten, daar het toch geen betoog vereiseht, dat het principieel besluit tot verkoop in zich zoude sluiten, om die perceclen tot eiken prijs van de hand te doen, maar wel degelijk tot ecnen prijs die in verhouding staat tot de thans genoten wordende inkomsten. B. en W. zullen dus ook niet terstond tot den verkoop dier landerijen behoeven over te gaan, maar kunnen daarvoor het ge schikte tijdstip afwachten, terwijl Spr. overigens niet betwijfelt dat de verkoop der vier eerste perceclen zonder nadeel voor de gemeente zal kunnen plaats hebben. De heer Westenberg constateert, dat, wanneer hij zijne stem geeft tot verkoop, hij dit doet met het oog op het door den lieer Rengers aangemerkte. Tot den verkoop van de perccelen, vermeld onder no. 1 van staat A, wordt hierop met 12 tegen 2 stemmen, die van de hee ren Gorter on de Haan, besloten. Van no. 2, met 12 tegen 2 stemmen, die van de heeren Gor ter en de Haan. Van no. 3, met algemeene stemmen. Van no. 4, met 12 tegen 2 stemmen, die van dc heeren Gor ter en de Haan. No. 5. (Zeven woningen in het Iloekster Achterom, gequoteerd letter A nummers 23 tot en met 29). De heer Gorter geeft te kennen, dat, wanneer deze woningen worden geamoveerd, dit een jaarlijksch verlies van J 200 voor de gemeeute zal tengevolge hebben cn vraagt of deze woningen niet met eenige reparatie in bewoonbaren staat kunnen worden ge bragt en gehouden. De Voorzitter antwoordt hierop dat dit reeds door 't dage lijksch bestuur in overweging is genomen en geelt de verzekering, dat, wanneer deze woningen, met het oog op de regelen van de gezondheidsleer, bewoonbaar zouden worden gemaakt, ze dan, eerst tot op den grond afgebroken cn op nieuw opgetrokken be hoorden te worden, daar ze in den tegenwoordigen toestand niet meer bewoonbaar zijn. Dc heer Bruinsma wenscht aan het gezegde van den Voor zitter nog toe te voegen, dat het niet verantwoordelijk voor de gemeente zou zijn om dusdanige woningen tc verhuren hij geeft in bedenking B. en W. te magtigen de woningen op afbraak tc verkoopen en den grond aan de gemeente te behouden. De heer Wijbraildi is van 't zelfde gevoelen als de vorige Spr. De heer Atteina zegt dat het door den heer Bruinsma geop perde, reeds in de memorie van toelichting ligt opgesloten, dat daar reeds tot den verkoop bij afbraak wordt geadviseerd, en daaruit noodwendig volgt, dat men den grond, dien men toch niet bij afbraak verkoopen kan, wenscht te behouden. Tot den verkoop op afbraak van de onder no. 5 vermelde wo ningen, wordt hierop met algemeene stemmen besloten. No. 6. (Een huis op de Korenmarkt, gequoteerd lett. I no. 2.) De heer Gorter vraagt of dit huis bij eventuëlen verkoop wel die som zal opbrengen, dat daarvan in vergelijking met den te genwoordig genoten wordenden huur, geen nadeel voor de ge meente te wachten is Het is, volgens Spr.'s gevoelen, een huis dat niet veel onder houd behoeft en waarop weinig grondbelasting rusthij is van mecning, dat, wanneer het onder de tegenwoordige omstandig heden wordt verkocht, dit in plaats van voordcel, verlies aan de gemeente zal opleveren. De Voorzitter vraagt don heer Gorter of hij een, ter zake betrekkelijk, voorstel wenscht te doen. De heer Gorter geeft hierop in overweging, om, bijaldien het bij den verkoop mogt blijken, dat het huis geen genoegzame som kan opbrengen, het dan voor de gemeente te behouden. De heer Westenberg merkt aan den heer Gorter op dat de perceelen, vermeld onder no. 6 en 7 aan de gemeente hebben gekost eene gezamenlijke som van 16,000j

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1868 | | pagina 44