STAAT van aan dc Gemeente Leeuwarden toebehoorende EIGENDOMMEN, tot verkoop waarvan in beginsel is besloten. VI 194 GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag den 10 December 1868. De Voorzitter zegt dat juist om de gunstige ligging van dit perceel het voorstel is gedaan om het niet te verkoopen dat welligt binnen kort behoefte aan dusdanig terrein zou kunnen ontstaan en men zich dan, bij gemis van dit perceel, groote offers zal moeten getroosten om zoodanige, in alle opzigten gunstige gelegenheid, als deze, te verkrijgen. De heer Bruinsma betoogt de wenschelijkheid om dit perceel te behouden en zegt dat daarvan naderhand zeer goed een gast huis of eenig ander publiek gebouw, zal kunnen worden gemaakt het komt Spr. ongeraden voor dit perceel te verkoopen. De heer Westenberg wenscht te vernemen of dit perceel, wan neer het niet verkocht wordt, met eenige reparatien in bewoon baren staat kan worden gebragt. De Voorzitter zegt, dat een deel van het gebouw in zeer slechten toestand verkeert en niet, dan met groote kosten, be woonbaar kan worden gemaaktdat een ander deel daarentegen in vrij goeden staat is en dit ook door drie huisgezinnen be woond wordt. De heer Duparc zou, indien men met dit perceel een bepaald doel op het oog heeft, er voor zijn het te behouden. l)it is hem echter niet gebleken. Burgemeester en Wethouders ver klaren voorts zclven bij hun rapport dat het pand in zeer bouw- valligen toestand verkeert en slechts gedeeltelijk nog bewoonbaar is. Wil men het behouden, dan zullen er natuurlijk veel repa ratien aan moeten geschieden. Liever dan daartoe, misschien met veel kosten, over te gaan, wil hij tot den verkoop besluiten. De heer Jongsma meent te weten dat dit perceel zijn voort durend bestaan te danken heeft gehad, aan de voor circa 3 jaren door den toenmaligen Voorzitter van den Raad afgelegde ver klaring, dat het gebezigd wierd tot huisvesting van muzijkanten en vraagt of het nog tot dat einde gebruikt wordt De Voorzitter zegt dat de vroeger tot dat doel aangewezen kamers daarvoor thans niet meer worden gebezigd. De heer van Eijsinga is van oordeel dat dit perceel in de zelfde categorie valt als de onder no. 5 van staat A vermelde zeven woningen; zijne stem zal zich naar die overweging regelen. Het voorstel van den heer Duparc om perceel no. 31 te ver koopen, hierop in omvraag gebragt zijnde, wordt met 9 tegen 5 steramen, die van de hecren de Haan, Zeper, Bruinsma, Westenberg en Asraan, aangenomen. Zonder hoofdelijke stemming is verder besloten, de onder no. 33 tot en met 42 van staat B vermelde perceelen, niet te verkoopen. De vergadering heeft diensvolgens besloten In beginsel aan te nenfen, dat de aan de gemeente Leeuwar den toebehoorende eigendommen, vermeld op nevens ge voegden staat, (zie bladz. 195) zullen worden verkocht. 22. Aan de orde is de behandeling van het adres van H. G. Gerbens, cum soc, handelaren te Leeuwarden, verzoekende om op het besluit, tot stichting van een nieuw beursgebouw, terug te komen en in plaats daarvan met den heer IJ. van der Wielen over het gebruik van zijne ten dien einde gebezigde localen, in onderhandeling te treden. De Voorzitter stelt voor aan adressanten te kennen te geven, dat dt Raad geen termen heeft gevonden om op zijn besluit terug te komen en met den heer IJ. van der Wielen in onder handeling te treden. De heer Gortor acht het noodig van het genomen besluit terug te komen en met den heer van der Wielen, over het ge bruik van zijne iocalen tot korenbeurs, een contract aan te gaan en stelt voor hiertoe te besluiten. De heer Attema gaat er niet dan noode toe over nogmaals een woord te spreken in de reeds zoovele malen behandelde beurszaak. Maar de zaak wekt grootelijks zijne belangstelling en hij acht zich daarom verpligt, zijn standpunt tegenover het adres aan te wijzen. Toen onlangs bij de behandeling der begrooting de voor memorie uitgetrokken post voor den bouw eener beurs tot onder scheiden beschouwingen aanleiding gaf, bleek het, dat de meer derheid ten deze een „laissez faire" wenschte toe te passen. Men oordeelde het raadzaam voorshands die zaak te laten rusten en, zonder toen incidenteel op het in beginsel genomen besluit terug te komen, de ervaring te raadplegen, hoe het den handel duurzaam zou bevallen in de lokalen van den heer van der Wielen. Van daar, dat de post van de begrooting werd geschrapt. Dat is ook Sprs. standpunt tegenover dit adres. Evenmin nu als toen wenscht hij, als ware het ter loops, terug te komen op het besluit, waarbij een plaats voor de nieuw te stichten beurs is aangewezen. Het „laissez faire," het raadplegen van de ervaring komt Spr. voor, ook thans, nu dit adres in behandeling is, de gedragslijn te zijn, waarnaar die leden van den Raad, die hebben medege werkt tot het schrappen van den bedoelden post van de be grooting, zich hebben te gedragen. Evenmin wenscht Spr. de mogelijkheid uit te sluiten om later bepaald terug te komen op het besluit, waarbij is aangewezen de plaats, waar het nieuwe beursgebouw zal worden gesticht, indien namelijk de ervaring zal hebben geleerd, dat de uitvoering van dat besluit uit het oogpunt van het handelsbelang ten eene- male onnoodig en onraadzaam is. Op deze gronden stelt Spr. voor, te besluitenaan adressanten te kennen te geven, dat er voor als nog geene termen zijn om aan hun verzoek te voldoen. Dit voorstel wordt door verscheidene leden ondersteund. De heer Bruinsma kan zich, nu in de vorige vergadering besloten is de post van de begrooting te roijéren, met het voor stel van den heer Attema wel vereenigen. De heer Jongsma geeft te kennen het voorstel van den heer Attema te hebben ondersteund en acht dit oogenblik geschikt om daarover eeue beslissing te nemen. De Voorzitter kan zich met het voorstel van den heer Attema niet vereenigen, omdat daarin ligt opgesloten, dat men toch wel eenigzints tot onderhandeling genegen is en daarmede kan hij niet instemmen. Het voorstel van den heer Attema hierop in rondvraag gebragt zijnde, wordt, met uitzondering van dien des Voorzitters, met algemeene stemmen aangenomen, zoodat is besloten Aan de adressanten H. G. Gerbens, cum soc te kennen te geven, dat de Raad vooralsnog geene termen heeft kunnen vin den, om op zijn besluit, tot stichting van een beursgebouw, terug te komen. De Voorzitter sluit hierop de vergadering. GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag den 10 December 1868. (Behoort bij 't besluit no, 21, vermeld op bladz. 194.) olg- num- mer. 10 11 OMSCHRIJVING. Een HUIS op de Korenmarkt gekwoteerd Lett. I No. 2. Een HUIS aldaar, gekwoteerd Lett. I No. 3. Een HUIS op den Eewal, ge kwoteerd Lett. I No. 35. Een HUIS op den hoek van den Eewal en van de Wortelhaven, gekwoteerd Lett. I No. 36. Het voor Hulpbeurs bestemd gebouw op de Wortelhaven, ge kwoteerd Lett. I No. 37. Zeven WONINGEN in hetHock- sterachterom, gekwoteerd Lett. A Nos. 23 tot en met 29. Een HUIS c. a. in de Kleine Kerkstraat,( voor malige Infirmerie), gekwoteerd Lett. F No. 88. Twee stukken WEILAND onder Lekkum (ten noorden van den straatweg). Een stuk WEILAND onder Lekkum (ten zuiden van den straatweg). HOOILAND aan den Zwarten weg. MOESTUIN bij het „Oud Tol huis" onder Lekkum (ten zuiden van den straatweg), KADASTRALE INDEELING. Gemeente. Sectie I No. Leeuwarden Leeuwarden Leeuwarden Leeuwarden Leeuwarden GROOTTE. B. R. 552 553 547 548 Leeuwarden 27 tot en met 33. Leeuwarden Jelsum Jelsum Hardcgarijp Jelsum 518 523 517 92 516 5/4 54 23 Gemiddelde Jaarluksche Opkomsten. f 500 500 70 77 65 36 53 68 - 200 90 40 275 220 00 00 00 00 100 250 85 00 00 00 00 250 15 00 00 AANMERKINGEN. Verkoopen op afbraak. De loopende huur eindigt op den 4 Maart 1870. Voor den tijd van 10 jaren en wel tot 12 Mei 1871 verhuurd, behou dens 't regt om den huur- tijd vroeger te doen ein digen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1868 | | pagina 46