52 GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag den 22 April 1869. gebleven, dat de zaak bij het dagelijksch bestuur in overweging was. Hij wilde den uitslag daarvan afwachten. Nu echter uit het in den aanvang der vergadering door den Voorzitter mede gedeelde is gebleken, dat Burgemeester en Wethouders niets wenschen te hebben gedaan, acht hij dat iu die zaak van de zijde des Raads iets behoort te worden gedaan. Het voorstel van den heer v. Kuijk is van te ingrijpenden aard, raakt te zeer een der hoofdbeginselen van de armenwet, dan dat de Raad eener gemeente als Leeuwarden zou kunnen volstaan met te zeggen, dat hij er noch vóór noch tegen is. Overigens is Spr. van meening, dat deze zaak nog lang genoeg bij de Tweede Kamer aanhangig zal zijn, om nog bij tijds een adres te kunnen indienen. De heer Attema wcnscht bij het gesprokene door den heer Duparc nog mede te deelcn, dat bij de Kamer nog niet is inge komen het verslag omtrent het onderzoek in de afdeclingen. Ook hij is van mcening, dat het nog niet te laat is, dat deze gemeente hare stem over het aanhangige voorstel doe hooren. Het voorstel hierop in rondvraag gebragt zijnde, wordt buiten hoofdelijke stemming aangenomen. Vervolgens tot de benoeming van de in dezen bedoelde com missie overgegaan zijnde, is de uitslag van de ter zake gehouden stemming geweest, dat de heeren Attema, Duparc en Plantenga, tot leden daarvan zijn aangewezen. De Voorzitter sluit hierop de vergadering. GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Zaturdag den 8 Mei 1869. 53 VERSLAG van het verhandelde ter buitengewone verga dering van den Gemeenteraad te Leeuwarden, op Zaturdag den 8 Mei 1869. Aanvankelijk 12, later 15 leden tegenwoordig. Afwezig de heeren Rengers, Buraa, de With, Jongsma, de Haan en van Sloterdijck. Voorzitter de heer D. Zeper, die de vergadering op het daar voor bepaalde tijdstip opent. 1. Wordt gelezen en onveranderd vastgesteld het genotuleerde van het verhandelde ter vergadering van den 22 April jl. 2. Is ter tafel gebragt en gelezen een voorstel van Burge meester en Wethouders, aangaande cene uitnoodiging van den heer Minister van Binnonlandsche Zaken om, zoo noodig tegen eene jaarlijksche toelage, te willen bevorderen, dat van wege deze ge meente een geschikt ijklokaal voor het rijk beschikbaar worde gesteld. Ter visie, om in eene volgende vergadering te worden behandeld. 3. Is ter tafel gebragt en gelezen een voorstel van Burge meester en Wethouders, in betrekking tot de in den laatsten tijd van verschillende zijden, zoowel bij Gedeputeerde Staten van Fries land, als bij hun collegie, ingediende bezwaren tegen den hoogen tol van drie gulden, die voor het doorvarcD der Irnsumerzijl onder Friens, van groote schepen en beurtschepen, wordt gevorderd. Ter visie, als voren. 4. Is ter tafel gebragt en gelezen een voorstel van Burge meester en Wethouders, tot intrekking van het reglement op de korenbeurs te Leeuwarden, vastgesteld bij raadsbesluit van den 10 Maart 1859 no. fzl. Ter visie, als voren. 5. Is ter tafel gebragt eene missive van de commissie van bestuur over het stads ziekenhuis alhier, dd. 1 dezer no. 1260, houdende toezending van de rekening en verantwoording van de ontvangsten cn uitgaven van gemeld gesticht, over den jare 1868. In handen van de commissie die ook ter zake van de begroo ting voor dat gesticht beeft geadviseerd, bestaande uit de heeren Gorter, Plantenga en van Sloterdijck. 6. Is ter tafel gebragt en gelezen een adres van Johannes Theodorus Hessels, landmeter van het kadaster, thans te Amers foort woonachtig, dd. 24 April 1869, daarbij verzoekende, dat aan hem, wegens zijn vertrek uit deze gemeente op 28 November 1868, eene restitutie op den door hem reeds betaalden aanslag in de plaatselijke directe belasting op het inkomen ten behoeve dezer gemeente, over het dienstjaar 1868, ad ƒ33.25, moge wor den toegekend vooreen twaalfde gedeelte, tot een bedrag van/2.7 7. In handen van Burgemeester en Wethouders, ten fine van be schikking. 7. Worden ter tafel gebragt en voor notificatie aangenomen a. eene resolutie van heeren Gedeputeerde Staten dezer pro vincie, dd. 29 April jl. no. 36, houdende ontvangst berigt van de op den 14 Januarij dezes jaars vastgestelde- en bij besluit van 25 Maart daaraanvolgende gewijzigde verordening, houdende algemeene bepalingen voor het onderwijs aan de gemeentelijke gymnastickschool alhier. b. eene resolutie van heeren Gedeputeerde Staten dezer pro vincie, dd. 5 dezer no. 2, houdende goedkeuring van 't raadsbe sluit van 11 Maart te voren r.o. 22, waarbij Burgemeester en AYethouders 'zijn geraagtigd met den heer mr. J. Minncma van Ilaersma de With alhier, eene overeenkomst aan te gaan tot de in gemeld raadsbesluit omschreven ruiling van grond. 8. De Voorzitter deelt mede dat zijn ingekomen a. de rekening over 1868 van den stads- of prinsentuin en b. het verslag der plaatselijke commissie van toezigt op het middelbaar onderwijs in deze gemeente, over 1868. Ter visie van de leden. 9. De Voorzitter deelt der vergadering mede: 10. dat op den 24 April jl. heeft plaats gehad, de verpach ting van a. het grasgewas bij den vijver, op de gemeentelijke begraaf plaats, aan de wallen en singels langs de buitengracht, achter het paleis van justitie cn langs den straatweg naar de herberg de Bontekoe, in 10 perceclcn, aan onderscheidene personen, voor eene gezamenlijke som van ƒ474. b. een perceel greidland, gelegen ten zuiden van de gracht tusschen de Harlingervaarts» cn Wirdumerpoortsbruggen, groot 2 bunders, 14 roeden en 10 ellen, aan Frans Dijkstra, voor ƒ3 57.75. c. een dito perceel aldaar, groot 1 bunder, 20 roeden en 26 ellen, aan Sijbren Berkenbijl, voor ƒ212.50; en d. een dito perceel, ten zuiden van 't laatstgemelde, groot 1 bunder, 62 roeden en 20 ellen, aan F'okke Gjalts Dorhout, voor/295. 2o. dat op den 28 April 1869, heeft plaats gehad de her besteding van het doen van timmer- en metselwerken, enz. voor de plaatsiug van de te leggen ijzeren draaijende voetbrug, ter plaatse waar vroeger de Verwersbrug heeft gelegen, waarvan aan nemer is geworden Egbert Roelofs Kuipers, aannemer van publieke werken te Heerenveen, voor 2990 en 3o. dat op den 1. Mei 1869 is aanbesteed de leverantie van 30 stuks gegoten ijzeren lantaarnpalen, ten behoeve van de straat verlichting, waarvan aannemers zijn geworden Ilarraens en Pen ning, fabriekanten van stoom- en andere werktuigen te Harlingen, voor 600. Aangenomen voor notificatie. 10. De heer Attema brengt ter tafel en doet voorlezing van het rapport der commissie, in wier handen bij besluit dezer ver gadering van 22 April jl. no. °/n3, is gestald de rekening en verantwoording van het bestuur van 't nieuwe stads weeshuis al hier, zoo wegens het door het bestuur van genoemd weeshuis gehouden beheer van dat gesticht, als ter zake de verpleging van weezen beneden den ouderdom van zes jaren, over 1868. Ter visie, om in eene volgende vergadering te worden behandeld. 11. De heer Suringar brengt ter tafel cn leest voor, het door de commissie, aan welke bij raadsbesluit van den 22 April jl. is opgedragen het onderzoek van de nadere of suppletoire be grooting, wegens de kosten van de dienstdoende schutterij alhier, over 1868, aangaande dat onderzoek opgemaakte rapport. Ter visie, als voren. 12. Wordt in behandeling genomen het in de vorige verga dering ter tafel gebragte voorstel van Burgemeester en Wethou ders, betrekkelijk de geheele ordening van het plein vóór de aan den Areudstuin alhier gelegen kavalleriestallen. De vergadering, zich met de conclusie van dit voorstel vcr- eenigende, besluit buiten beraadslaging eenstemmig Burgemeester en Wethouders te magtigen om, nadat de noo- dige fondsen daarvoor bij de begrootiirg beschikbaar zullen zijn gesteld, de uitvoering van het werk der ordening van 't plein voor de a»n den Arendstuin alhier gelegen kavalleriestallen te bevorderen, overeenkomstig 't daarvan door den gemeente-archi tect opgemaakt bestek, zooals 't door hem bij schrijven van den 5 April 1869 no. Bo/z gewijzigd is ingezonden, iu verband met zijne missive van den 15 April daaraanvolgende no. 9o/3, 13. Aan 'de orde i3 de behandeling van de door Burgemees ter en Wethouders in de vorige vergadering ter tafel gebragte ontwerp-besluiten a. tot af- en overschrijving van sommige posten der begroo ting van uitgaaf dezer gemeente, dienst 1869, waarop niet zal wor den beschikt of die te hoog zijn geraamd, op het fonds voor onvoorziene uitgaven b. tot het vcrleencn van toestemming aan Burgemeester en Wethouders om de, op den daarbij overgelegden staat vermelde Bijvoegsel tot de Provinciale Friesche Courant. 15

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1869 | | pagina 1