74
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag den 10 Junij 1869.
volgens 't welk aan de bezwaren van het grootste deel der meer-
bedoelde eigenaren zou worden te geraoet gekomen, zonder dat
daaromtrent onderhandelingen behoefden te worden aangeknoopt.
Alleen ten opzigte van het St. Anthonij Gasthuis, het Old
Burger Weeshuis en mr. B. Hopperus Buma, maakte dat plan
zoodanige onderhandelingen noodig, die dan ook nog in diezelfde
iuaand Februarij worden geopend. De stand daarvan is thans
als volgt
St. Anthonij Gasthuis.
Na gevoerde correspondentie zoowel als gehouden bespreking,
waardoor meer vertraging is ontstaan dan men gewenscht en
zich aanvankelijk ook voorgesteld had, is het verschil van ziens
wijze tusschen de voogden en 't collegie van dagelijksch bestuur,
over de voorwaarden om in dezen tot een vergelijk te geraken,
niet kunnen worden opgeheven en ten slotte aan het oordeel
van de commissie voor openbare werken ouderworpen.
Ilare zienswijze nu vernamen Burgemeester en Wethouders voor
eenigc dagen en heeft reeds een punt van overweging bij hun
collegie uitgemaakt.
Old Burger Weeshuis.
Ook met 't bestuur van dit gesticht zijn korten tijd na de
ontvangst der vorenbedoelde plannen de vereischte onderhande
lingen geopend en thans in een stand gebragt, die met allen
grond kan doen verwachten, dat van die zijde geenc bezwaren
de demping een enkel oogenblik zullen behoeven te vertragen.
Mr. B. Hopperus Buma.
De met dezen belanghebbende gelijktijdig aangeknoopte onder
handelingen, hebben geleid tot een voorstel zijnerzijds, waartegen
bij Burgemeester en Wethouders bedenkingen zijn gerezen, die
aan den heer Buma zijn medegedeeld. Men hoopt dat deze hem
aanleiding zullen kunnen geven om een nader en voor de ge
meente meer aannemelijk voorstel te doen.
Ofschoon Burgemeester en Wethouders zich, met het oog op
de door den heer van Sloterdijck gedane vragen, misschien tot
deze mededeelingen zouden kunnen bepalen, achten zij 't echter
niet ondienstig nog te kennen te geven, dat de toestand van be
doelde gracht huns inziens van dien aard is, dat spoedige voor
ziening gebiedend wordt gevorderd. Wanneer het dus te voor
zien is, dat de nog aanhangige onderhandelingen onverhoopt niet
spoedig of met geen gunstigen uitslag zullen kunnen afioopen,
hebben zij het voornemen om onmiddellijk en in afwachting van
een te treffen vergelijk, een plan van demping aan den Raad
aan te bieden."
De heer van Sloterdijck hierop het woord bekomen hebbende,
bedankt den Voorzitter voor de gegevene inlichtingen, speciaal
omdat hij daaruit heeft hunnen aflcftlen, dat het dagelijksch be
stuur overtuigd is, dat spoedige voorziening ten dezen gebiedend
noodzakelijk is.
Kene vraag veroorlooft Spr. zich nog te doen, die, naar hij
^rtrouwt, wel dadelijk door den Voorzitter, naar aanleiding van
het advies van de commissie voor openbare werken, zal kunnen
worden beantwoord en welke vraag hij ook reeds in de vorige
vergadering heeft gedaan, doch die door de gegevene inlichtin
gen niet voldoende is opgehelderd, n.l., of, nu aan de geheele
uitvoering der demping moeijelijkkedcn verbonden zijn, het niet
mogelijk is, dat tot eene gedeeltelijke uitvoering, o. a. van dat
gedeelte der gracht gelegen tusschen de Langepijp en de Bagij-
nenstraat, kan worden overgegaan
Spr. doet die vraag met het oog op de herhaalde klagten
over den ellendigen toestand waarin zich de gracht bevindt,
wrelke klagten, zijns inziens, afdoende genoeg zijn om, zoo niet
geheel, dan toch voor een gedeelte, de uitvoering van het werk
te doen plaats hebben.
De Voorzitter geeft te kennen, dat tegen eene gedeeltelijke
uitvoeriug bedenkingen van overwegenden aard bestaan.
Niet alleen zou daardoor ceue grootere uitgaaf worden veroor
zaakt, maar tevens ook de geheele uitvoering worden be-
moeijelijkt.
Volgens de daarvan opgedane ondervinding is het wenschelijk
dat, alvorens de demping plaats hebbe, eefst de zich in de gracht
bevindende leikaarde daaruit worde verwijderd. Dit kan het ge-
voeglijkste plaats hebben door ze langs de gracht af te voeren.
Wanneer dus het gedeelte van af de Langepijp tot aan de Ba-
gijnenstraat wordt gedempt, zal zoodanige afvoer niet kunnen
geschieden van het gedeelte loopgnde tot aan de Grootc Kerk
straat. Bovendien zal dan nog de aanvoer van de voor de dem
ping benoodigde materialen niet zoo gemakkelijk kunnen plaats
vinden. Dit een en ander zal groot ongerief en beduidend groo
tere kosten tengevolge hebben.
Evenwel meent Spr. dat, zooals het zich nu laat aanzien, de
zaak zeer spoedig tot klaarheid zal komen hij vleit zich dat
het geschil met voogden van het St. Anthonij Gasthuis, spoedig
geëindigd Zal kunnen worden, en dat, voor het geval zulks niet mogt
plaats vinden, door het dagelijksch bestuur een voorstel zal wor
den gedaan om tot de demping over te gaan aangezien de te
genwoordige toestaud zulks dringent vereischt.
Geen der leden omtrent deze zaak verder het woord verlan
gende, worden, op voorstel van den Voorzitter, de gegevene in
lichtingen voor kennisgeving aangenomen.
11. Wordt in behandeling genomen, het in de vergadering van
27 Mei jl. ter tafel gebragte rapport van de Commissie, die bij
besluit van 8 Mei te voren No. is belast met het onder
zoek der rekening en verantwoording van de commissie van be
stuur over 't Stadsziekenhuis alhier, over 1868.
De Voorzitter en de heer Bruinsina verlaten gedurende die
behandeling, als leden der Commissie van 't bestuur over 't Stads
Ziekenhuis, de vergadering en wordt tengevolge daarvan het voor
zitterschap waargenomen door den heer Bloembergen.
De vergadering zich vervolgens met de conclusie van het rap
port vereenigendebesluit buiten beraadslaging eenstemmig
De overgelegde rekening en verantwoording goed te keuren,
met opdragt aan Burgemeester en Wethouders, bij de mededee-
ling van dit besluit aan de Commissie van bestuur 's Raads dank
voor haar ordelijk beheer aan te bieden.
De Voorzitter en de heer Bruinsma hierop weder ter ver
gadering verschenen zijnde, draagt de heer Bloembergen het
voorzitterschap weder aan den Voorzitter over.
12. Wordt in behandeling genomen het in de vergadering
van 27 Mei jl. ter tafel gebragte voorstel van Burgemeester en
Wethouders, aangaande liet den 13 Mei te voren, om berigt en
raad in hunne handen gestelde adres van Oense Klazes Sinnema,
eervol ontslagen politic-dienaar van de 2e klasse in «leze gemeen
te, houdende verzoek dat aan hem, bij wijze van gratificatie, eenige
tegemoetkoming uit de gemeentekas moge worden toegekend.
De conclusie van 't voorstel in rondvraag gebragt zijnde, wordt
buiten beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen,
weshalve is besloten aan den eervol ontslagen politie-dienaar
der 2e klasse in deze gemeente Oense Klazes Sinnema, uit de
gemeentekas eene gratificatie toe te kennen van vijftig gulden.
13. Wordt in behandeling genomen het in de vergadering
van 27 Mei jl., door Burgemeester en Wethouders ter vaststelling
aangeboden ontwerp van een met den Raad der gemeente Rau-
werderhem gemeenschappelijk te nemen besluit, tot wijziging van
het reglement op de beurtveren tusschen Leeuwarden en de dor
pen Decrsum, Irnsum, Poppingawier, Rauwcrd en Terzooi.
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag den 10 Junij 1869. 75
De vergadering, zich met bedoeld ontwerp vereenigende, heeft
buiten beraadslaging vastgesteld het volgend besluit
De Raden der gemeenten Leeuwarden en Rauwerderhera.
Gelet op het adres van G. T. Ligthart te Sijbrandaburen,
houdende verzoek om vergunning tot oprigtiug van een beurt-
veer, onder anderen van Sijbrandaburen op Leeuwarden.
Gezien de resolutie van heeren Gedeputeerde Staten van Fries
land, dd. 1 April 1869 no. 4, waarbij tot gemeenschappelijke
regeling dezer aangelegenheid de bij art. 121 der gemeentewet
bedoelde magtiging is verleend.
Hebben besloten, gelijk zij besluiten bij deze
De artikelen 1 en 7 van het reglement op de beurtveren
tusschen Leeuwarden en de dorpen Deersum, Irnsum, Poppinga
wier, Rauwcrd en Terzooi, vastgesteld door de Raden der ge
meenten Rauwerderhem en Leeuwarden, den 25 October en 17
November 1856, goedgekeurd door heeren Gedeputeerde Staten
van Friesland bij besluit van 1 December 1856 no. 44, worden
gewijzigd en vastgesteld als volgt:
Art. 1.
De thans bestaande beurtveren tusschen Leeuwarden en de
dorpen Deersum, Irnsum, Poppingawier, Rauwerd en Terzooi,
worden bestendigd en blijven in werking onder de volgende be
palingen, die tevens toepasselijk zijn op het nieuw op te rigten
beurtveer vau Sijbrandaburen op Leeuwarden.
Art. 7.
De tijd van afvaart is van de dorpen Deersum, Irnsum, Pop
pingawier, Rauwerd en Terzooi des morgens te 4 uur van Sij
brandaburen, gedurende de maanden April, Mei, Junij, Julij,
Augustus en September des morgens te 2 uur en gedurende de
overige maanden te 4 uur en van Leeuwarden des namiddags
te 1 uur telken Vrijdag.
Aldus, enz.
14. Wordt in behandeling genomen het in de vergadering
van 27 Mei jl. ter tafel gebragte voorstel van Burgemeester en
Wethouders, aangaande het verzoek van de beurtschippers tus
schen Leeuwarden en Oldeboorn en LeeuwardenAkkrum om,
in stede van één, voortaan twee beurtvaarten per week te mogen
doen.
De vergadering, met de conclusie van dit voorstel instemmende,
besluit buiten beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
lo. Voorloopig goed te keuren de door het gemeentebestuur
van Utingeradeel ontworpen wijziging van artikel 7 der verorde
ning op de beurtveren tusschen Leeuwarden en Oldeboorn en
Leeuwarden en Akkrum, vastgesteld den 4 en 11 December 1856.
2o. Burgemeester en Wethouders uit te noodigen een ont-
werp-bcsluit tot gemeenschappelijke wijziging door de Raden van
Utingeradeel en Leeuwarden der sub lo. bedoelde verordeningen,
te zijner tijd aan den Raad ter vaststelling aan te bieden.
15. De Voorzitter geeft te kennen, dat alsnu, volgens den
oproepingsbrief, aan de orde is het verslag der rapporteurs uit
de sectiën van 't aldaar ingesteld onderzoek der voorstellen van
de commissie, aan welke is opgedragen geworden 't onderzoek
naar middelen tot verbetering van den afvoer, de opzameling en
behandeling van meststoffen en straatvuilnis
dat echter den, voor het houden der vergaderingen, vastge-
gestelden tijd, reeds lang verstreken is, waarom hij voorstelt, de
behandeling dezer belangrijke zaak tot eene volgende bijeenkomst
aan te houden.
Hiertoe besloten zijnde en geen der leden meer het woord
verlangende, wordt de vergadering door den Voorzitter gesloten.