114 GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag den 26 Augustus 1869-. no. 6, om berigt en raad in hunne handen gestelde adres van heeren commissarissen der stedelijke muziekschool alhier, hou dende verzoek, dat aan die inrigting op nieuw voor den tijd van vier jaren of voor zoodanigen anderen tijd als de Raad zal goedvinden, uit de gemeentekas eenc subsidie worde verleend van vier honderd gulden 400. Dc vergadering, met de conclucie van dit voorstel instemmende, besluit buiten beraadslaging eenstemmig lo. aan de stedelijke muziekschool te Leeuwarden, voorloopig voor den tijd van een jaar, integaan den eersten September 1869, eene subsidie uit de gemeentekas te verstrekken ten bedrage van vier honderd gulden (ƒ400. 2o. heeren commissarissen dier school met het sub lo geno men besluit in kennis te stellen ais beschikking op hun adres van den 24 Junij 1869. 14. Wordt in behandeling genomen het in de vorige verga dering ter tafel gebragte voorstel van Burgemeester en Wethou ders op het, bij besluit dezer vergadering van 22 Julij jl., no. 2/63, om berigt en raad in hunne handen gestelde adres van het dagclijksch bestuur der vcreeniging voor Volksbijeenkomsten in deze gemeente, dd. 20 Julij te voren, houdende verzoek, dat aan die vcreeniging, ten behoeve barer afdeeling „Volkszangon- deawijs", in gebruik moge worden afgestaan het lokaal genaamd de Militiezaal, bij welk voorstel in overweging gegeven wordt, om te besluiten Aan het dagelijksch bestuur der vereenigitig voor Volksbijeen komsten in deze gemeente, iu antwoord op het bij zijn adres van 20 Julij 1869 gedaan verzoek, om aan die verceniging, ten behoeve harer afdeeling „Volkszangonderwijs" in gebruik aftestaan het lokaal genaamd de Militiezaal, een gedeelte uitmakende van 't aan de gemeente behoorend gebouw waarin zich de hoofd wacht, het bureau van politie en van het kantongeregt bevinden, te kennen te geven, dat de Raad vermeent bezwaar te moeten maken dat verzoek intewilligeu en zich mitsdien gedrongen ziet het te wijzen van de hand. De Voorzitter opent de beraadslagingen over dit voorstel. De heer Duparc had zich gevleid met eene andere conclusie. Zoo even is door den Raad met eenparigheid van stemmen op nieuw eene subsidie voor de stedelijke muziekschool, die tevens over een lokaal der gemeente beschikt, toegestaan, op voorstel van Burgemeester en Wethouders. Deze laatsten hebben in de zitting van heden insgelijks met gunstig pree-advies ter tafel gebragt een verzoek van den beer Schliebner, om kosteloos gebruik vau de zaal boven de waag, voor de door hem op te rigten zangschool, die geheel in zijn eigen belang strekt. De zaak, waartoe het onder- werpelijk verzoek strekt, had niet minder de goede gezindheid van Burgemeester en Wethouders verdiend, want het is eene volkszaak bij uitnemendheid, die geheel belangeloos wordt be» vorderd. Teregt wordt er in Nederland geklaagd over den treurigen toestand van het volksgezang te Leeuwarden valt er in dit op- zigt evenzeer nog zoo veel te verbeteren. Dc Vereeniging voor het Volk beproeft dit sedert een paar jaren. Spr. wil niet be weren, dat de Vereeniging haar doel reeds zou hebben bereikt, maar bij gelooft toch, dat hare pogingen niet geheel zonder suc ces zijn gebleven en dat hare verdere werking ook in dit opzigt hoogst wenschelijk is te achteu. De door haar opgerigto volks zangschool draagt niet alleen bij tot ontwikkeling van het personeel dier school, maar werkt ook ten goede terug op het volk in het algemeen, zoo als de in de beide laatste jaren ge- houdenc publieke uitvoeringen, naar Spr. meent, hebben bewe zen. Deze zaak had dus wel op een beter onthaal bij Burge meester en Wethouders mogen aanspraak maken. Spr. gelooft, dat de bezwaren tegen den afstand in gebruik vau het gevraagd lokaal veel te breed uitgemeten zijn, nu èn kan- tonregter èn commissaris van politie, wier bureaux in het ge bouw zijn gevestigd, voor zich gecne bezwaren hebben. De laatste zegt wel eenig ongerijf en last te zullen bekomen, maar hij wil zich die i.i het belang van het volkszangonderwijs gaarne ge troosten. Dat er in het lokaal geen toestellen voor verlichting zijn en geen gelegenheid voor den opslag van brandstollen bestaat, zijn zaken, waarop de Verceniging heeft te letten; in dit opzigt gaat de bezorgdheid van Burgemeester en Wethouders veel te ver. Hoogstens waren dit moeijelijkhedcn voor de Vcreeniging, waar uit zij zich zou hebben te redden, en Spr. kan de geruststellende verklaring afleggen, dat zij dit ook zeer goed zal weteu te doen,, evenzeer als dit vroeger geschiedde in het lokaal van dc hulp beurs. Maar Burgemeester en Wethouders spreken ook van het bezwaar, voortvloeiende uit de bestemming der benedenlokalen ten dieaste der militairen. Spr. vraagt echter, waarom de mili taire magt niet gehoord, even als de beide genoemde ambtenurn Nu is het een bezwaar, zonder eenigen grond. Er blijft eindelijk nog over het bezwaar, dat liet lokaal in February voor de loting der nationale militie en in Maart en April voor den militieraad is bestemd. Maar ook dit beteekent, volgens Spr., weinig, want een en ander vordert slechts weinige dagen, en de Vereeniging zou, inzien de zittingen voor de loting zamentroft'en met die, op wier avonden de zangoefeningen worden gehouden, of de oefe ningen op die enkele avonden kunnen uitstellen of misschien tijdelijk op andere wijze in de zaak kunnen voorzien. Spr. zegt tijdelijkwant, hoeveel moeite zij ook heeft aange wend, het is haar niet mogen gelukken, een eenigzins geschikt lokaal vast in huur tc bekomen, afgescheiden van dc geldelijke opofferingen, die dit zou vorderen van eene inrigting, die geheel moet bestaan door de goedheid der in de volkszaak belangstel lende ingezetenen. In hun advies over het vorigo punt betreuren Burgemeester en Wethouders het teregt, dat het vocaal onderrigt voortaan op de stedelijke muziekschool zal ontbreken. Spr. wil niet beweren dat de volkszangschool in deze leemte zal voorzien, maar zij geeft in ieder geval iets, zij schenkt althans aan velen uit deu minder gegoeden stand de gelegenheid, zich in den zang te bekwamen, hetgeen niet anders dan op hunne beschaving gunstig kan terug werken. Spr, had dan ook eene geheel andere conclusie verwacht, in allen gevalle zou hij het rationeel hebben gevonden, dat Burgemeester en Wethouders, evenzeer als zij met commissarissen der stedelijke muziekschool en, blijkens hun heden uitgebragt rapport, ook met den heer Schliebner iu overleg zijn getreden, alvorens den Raad voorsteilen te doen, dienzelfden weg tegenover bet bestuur der Vercenigeng hadden bewandeld. Spr. zal intusschen niet dadelijk voorstellen het lokaal af te stsau, maar zou wenscnen, dat de definitieve beschikking werd aangehouden in afwachting van nader overleg tus^chen Burge meester en Wethouders en het bestuur der Vereeniging. De heer Bminsma beaamt geheel het gevoelen van den beer Duparc, dat de zangoefeningen van wege de Vereeniging voor het Volkondersteuning waardig zijn. Hij komt echter op tegen het beweerde, dat de militiezaal voor het houden dier oefeningen de geschikte plaats is; be halve de zwarigheden in het rapport van Burgemeester en Wet houders vermeld, waarmede hij zich geheel heeft verecnigd, merkt Spr. op, dat het toch te voorzien is, dat hierbij, even als bij andere dergelijke zaken, een toevloed en zamenloop van nieuws gierigen zal plaats vinden, waaruit welligt ongeregeldheden kun nen voortvloeijen. Dit nu, voor eeq gebouw waarin zich de GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag den 26 Augustus 18&9. 113 hoofdwacht en het bureau van politie bevinden, acht Spr. niet wenschelijk. Ook ten aanzien van het in gebruik geven der lokaliteit boven de stadswaag ontmoet men bezwaren. Deze toch is in gebruik bij de muziekschool, wier muziekocfe- ningen ook bij avond plaats hebben, terwijl mede de repetition van het stedelijk muziekkorps aldaar des avonds worden gehouden. Om voor dezen een vasten avond te bepalen, is bij ondervin ding gebleken niet mogelijk tc zijn, aangezien sommige leden, tot het geven van muziekuitvoeringen elders geëngageerd worden. Voor de volkszarigschool, die door tal van leerlingen bekocht wordt, is het een hoofdvereischte om vooraf te weten op welke dagen der week de oefeningen worden gehouden. Spr. meent daarom, (lat ook de lokaliteit boven de stadswaag niet voor het houden van oefeningen der volkszangscliool kan worden afgestaan. De heer Brunger stemt geheel overeen met het gevoelen van den heer Duparc. Ook hij acht het wenschelijk, dat, alvorens op het verzoek definitief worde beschikt, door Burgemeester en Wethouders met het bestuur der vereeniging „voor het volk," in overleg worde getreden. De heer Rengers wenseht de redenen kenbaar te maken waarom hij niet met de door den heer Duparc aangeprezen wijze van be handeling kan instemmen. De weg door dien Spr. aangewezen zal z. i. niet tot het beoogde doel leiden, dewijl de motieven die Burgemeester en Wethouders tot een afwijzend prae-advies in de zen hebben geleid, vrij stellig niet zullen worden weggenomen door eene conferentie met het bestuur der verceniging voor volks bijeenkomsten. De redenen die Burgemeester cn Wethouders heb ben geleid om met. de commissie voor de stedelijke muziekschool in overleg te treden, waren van geheel anderen aard. Alvorens lot de toewijzing van dat verzoek te adviseren, verlangden Bur gemeester en Wethouders ecnige inlichting aangaande den toe stand en den bloei van de muziekschool. Die inlichtingen nu hebben gestrekt tot het resultaat om nog weder voor een jaar subsidie toe te kennen. Hier betreft het echter eene andere kwestie. Voor CGn bekend en zeer nuttig doel wordt het gebruik verzocht van een gemeen telijk lokaal, dat Burgemeester en Wethouders om verschillende redenen niet voor particuliere doeleinden wensohen af te staan. Nu kan men verschillend over de zienswijze van het dagelijksch bestuur oordeelen, eu ook Spr. deelt de bezwaren van het colle- gie niet, maar het is toch niet te verwachten dat eene conferen tie met requestranten wijziging in do opinie der meerderheid van Burgcraqcster en Wethoudeis zal brengen. Spr. is mitsdien vau oordeel, dat deze zaak niet behoeft te worden uitgesteld. De heer Duparc wenseht den heer Bruinsma gerust te stellen. Tot dusver werden dc zangoefeningen gehouden in hei hulpbeurs- lokaal, maar nooit he^ft men er uttroupementen van volk kunnen waarnemen, Maar, aangenomen dat ze zouden volgen, welk ge vaar ligt er dan in Nog gister avond is Spr. persoonlijk ge tuige geweest van zoodanig attroupement bij de repetitie van het stedelijk muziekkorps in het lokaal boven de waag, maar hij heeft er zich over verheugd. Met aandacht en stilte luisterde daar menigeen naar de muziek. Het volk hééft bepaald genot van deze repetition. Spr. vreest echter geene zaraenhooping van volk bij dc zangoefeningen, omdat het opvangen van eenige toonen hierbij veel moeijclijker gaat en uit den aard der zaak niet* het genoegen kan opluveren hetgeen de bedooldo repetition, waarbij de ramen van het lokaal geopend zijn, aanbieden. Mogten er echter niettemin zamenhoopingen var. volk komen en ongeregeld heden daarbij plaats hebben, welnu! dan ziet Spr. in de door den heer Bruinsma gevreesde nabijheid van poli tie-bureau en hoofdwacht juist een waarborg voor orde en rust. Spr. herhaalt het echter, dat verstoring hiervan bij de zangoefeningen niet te duchten is. Op hetgeen door (len heer Bruinsma verder over het waagge bouw is in 't midden gebragt, zal Spr. niet terugkomen dèwijl van dat gebouw, thans niet de rede is, maar de militiezaal wordt aangevraagd. Spr. meent ook nog met een enkel woord den heer Rengers te moeten antwoorden. Dat geachte lid zegt nu reeds, dat over leg met het bestuur toch niet zal baten. Spr. gelooft, dat dit te voorbarig geoordeeld is. Hij zou nu haast beginnen te denken aan een parti-pris bij Burgemeester en Wethouders. Maar in dat geval, zegt bij, is de Raad er nog altoos, om, in weerwil van een herhaald ongunstig advies van Burgemeester en Wethouders, toch een verzoek in te willigen, dat zoozeer strekt ora eene nut tige en goede zaak te bevorderen. Naar aanleiding van het aangevoerde stelt Spr. ten slotte als amendement voor: „Dc definitieve beschikking op het verzoek „aan te houden cn Burgemeester en Wethouders te magtigen, „inmiddels met het dagelijksch bestuur der vereeniging „voor het „volk" iu overleg te treden over de punten, die bezwaar op leveren." De heer Bruinsma geeft op het aangevoerde door den lieer Duparc te kennen, dat hij met het door hem gesprokene volstrekt niet heeft bedoeld, dat tengevolge van het zamenboopen van menschen ongeregeldheden zonden plaats grijpen, maar alleen, dat hij geene zaïnenscholingen voor het hier bedoelde gebouw wenschelijk acht. I)e heer Attema wenseht een stap verder te gaan dan de heer Duparc. Het komt hem voor dat de leden van den Raad, met het oog op dc ter visie gelegen hebbende stukken, genoegzaam in staat zijn, ora te kunnen beoordeelen of het lokaal al dan niet voor het houden van zangoefeningen kan worden afgestaan. Spr. vcreenigt zich in zooverre ïnet het gevoelen van den heer Ren gers, dat van eenc bespreking met het bestuur van de vcreeni ging gecno andere resultaten kunnen worden verwacht. Boven dien verloopt hiermede maar tijd. Wat toch is hier dc zaak Burgemeester en Wethouders hebben, volgens daarvoor door ben aangevoerde gronden, bezwaar liet lokaal ten bedoelden einde af te staan. Dat dit bezwaar door eene bespreking met 't bestuur der vereeniging uit den weg geruimd zal worden, is niet aan te nemen. Daaruit volgt van zelf, dat men alsdan weder een afwijzend advies Zal ontvangen. Uit dien hoofde.meent Spr., dat wel dadelijk omtrent deze zaak eene beslissing kan wor den genomen. Hij ziet hoegenaamd geene gronden dat het be stuur der vereeniging vooraf worde gehoord, 't geen toch tot niels zal leiden. We hebben, zegt Spr., de gelegenheid gehad om de stukken iu te zien, en tc beoordeelen of de aangevoerde bezwaren gegrond zijn. Wat Spr. betreft, hij zal zich dadelijk verklaren om het verzoek in tc willigen, Eene zaak als de onderwerpelijke ver dient geschraagd te worden. Bij hetgeen daarvoor reeds is aan gevoerd, kan Spr. nog zeggen, dat de vereeniging „voor het volk" een gemeentelijk lokaal als het bedoelde, waarin geene gelegenheid bestaat tot consumtie van een en ander, verreweg, afgescheiden nog van het fiuanticel voordeel, prefereert. Anders toch bestond er wel gelegenheid om bij deze of gene logement houder de oefeningen te doen plaats hebben. De Voorzitter kan zich met het amendement van den heer Duparc niet vereenigen. In aanmerking nemende de redenen1 (lie Burgemeester en Wethouders hebben geleid, om te adviseren liet verzoek af tc wijzen, gelooft Spr., dat die, door eene bespreking met het bestuur der vereenigitig, niet zullen kunnen worden opgeheven.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1869 | | pagina 2