176
GEMEEN1ERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag den 25 November 1869.
waarom op de in behandeling zijnde begrooting geen post voor
komt voor huur van de gebouwen der bank
De heer Bruinsma geeft hierop te kenoen, dat het ook aan
der commissie's aandacht niet is ontgaan, dat op deze begrooting
geen post voor huur der lokalen is aangebragt. Het kwam haar
evenwel bij het onderzoek voor, dat dit ook niet gevorderd kan
worden, speciaal niet met het oog op 1 van art. 52 van het
reglement voor de commissie van administratie der bank van
leening alhier. Daarin toch worden opgenoemd de onderwerpen
waarin de administratiekosten verdeeld zijn, welke alle in de
begrooling teruggevonden worden.
De commissie is bij haar onderzoek nog verder gegaan.
Zij heeft zelfs overwogen of ook niet de ontvangsten en uit
gaven der bank op de begrooting behooren te worden aangebragt,
maar ook daarvan kon naar hare meening, met het oog op art.
52 des reglements, geen sprake zijn. De commissie was naar
aanleiding daarvan van gevoelen, dat door haar geen voorstel
kon worden gedaan, om eer. post voor huur der gebouwen uit
te trekken, overtuigd als zij was, dat het model «Ier begrooting,
door den Raad vastgesteld, daartoe geene aanleiding gaf.
De heer van Sloterdijck is door het bekomen antwoord niet
bevredigd. Dat de tegenwoordige begrooting aan het model vol
doet, is volstrekt geen reden, dat daardoor de bevoegdheid wordt
uitgesloten, om een post cjie niet tot de opgenoemde onderwer
pen behoort op de begrooting te dragen. Dit is geenszins
verboden.
l)e gemaakte vergelijking, om ook de ontvangsten eu uitga
ven der bank op de begrooting aan te brengen, gaat naar Spr.'s
raeening niet door, omdat de begrooting alleen bevat de admi-
nistritiekosten waarmede de instelling is bezwaard, maar overigens
niets anders.
De conclusie van het rapport luidende: „de begrooting van
„administratie-kosten voor de bank van lecning over het dienst
baar 1870, goed te keuren", wordt vervolgens in rondvraag
gebragt en met twaalf tegen zeven stemmen (die van de heeren
Bloembergen, Bruinsma, Dirks, Zeper, Plautcnga, Westenberg en
van Eijsinga) verworpen.
De Voorzitter stelt hierop voor de bcgrooting aan de com
missie terug te zenden.
l)e heer Bruinsma vraagt, wat cr dan op de begrooting zal
moeten worden aangebragt huur der gebouwen of de som voor
welke ze aan de bank zullen* worden overgedragen
De Voorzitter zegt, dat het de bedoeling der vergadering
zal wezen huur op de bcgrooting aan te brengen, gelijk op die
van 't vorig jaar.
De heer Westenberg gelooft, dat, wanneer de begrooting aan
de commissie wordt teruggezonden, alleen op grond van de aan
merking van den heer van Sloterd'jck, zij dan of persiteren zal
bij het nu uitgebragt advies of een .nieuw voorstel doen om de
begrooting aan de commissie van administratie terug te zeuden
met het verzoek om daarop een post voor huur der localen aan
te brengen. Spr. moet echter opmerken, dat het punt in kwesiie
der commissie niet vreemd is. Met het oog echter op het be
sluit om de lokalen aan de bank in eigendom over te dragen,
heeft zij er in kunnen berusten dat de post voor huur niet op
de begrooting wordt uitgetrokken. Nu vreest Spr., dat, zoo de
begrooting aan de commissie wordt terug gezonden, deze bij het
gegeven advies zal persisteren. Het zal hem derhalve aangenaam
wezen, dat bij wijze van ecu intedienen amendement deze zaak
worde uitgemaakt.
De heer Rengers zegt, dat hij in verband met het laatste
door den vorigen Spr. aangevoerd, eenc verzending naar de com
missie niet de doelmatige weg zou achten. Deze heeft geadvi
seerd om de begrooting goed te keuren. Dat voorstel is echter
niet aangenomen. Door den heer van Sloterdijck is wel een
bezwaar ontwikkeld, doch de overige leden hebben niet anders
van hun gevocleu doen blijken dan door tegen de conclusie van
het rapport te stemmen. De gronden waarop zij dit hebben
gedaan kunnen der commissie niet bekend zijn. Spr. is het
mitsdien met den heer Westenberg geheel eens, dat er voor de
commissie geene gronden aanwezig zijn ora een ander rapport
uit te brengen. Hij zou dus verkieslijk achten, dat door een
der tegenstemmers in dezen een voorstel worde gedaan tot renvooi
der begrooting aan «le commissie van administratie der bank van
leening, met verzoek inlichtingen te willen verstrekken welke
redenen er bestaan, dat op deze begrooting geen post voor huur
der lokalen is aangebragt.
De heer Attema zegt, dat, nu de conclusie van het rapport
verworpen is, volgens het reglement van orde, «le begrooting
op nieuw een punt van behandeling uitmaakt.
De begrooting is in der tijd ingediend aan den Raad «leze
heeft haar ten fine van onderzoek en rapport in handen gesteld
van eene commissie die commissie heeft van dat onderzoek rap
port uitgebragt en voorgesteld ora de begrooting goed te keuren
de Raad heeft zich evenwel met dit voorstel niet kunnen ver
eenigen, hij heeft het verworpen, zoodat alsnu op nieuw de be
grooting aan «le orde is. De Raad zal alsnu een besluit moeten
nemen omtrent die bcgrooting, hetzij tot het op nieuw commis
soriaal maken daarvan, hetzij tot verwerping.
Naar Spr.'s meening zal het goed zijn de begrooting nogmaals
in handen eencr commissie te stellen, ten eiude deze op de
igemaakte aanmerking kunne acht slaan.
Hij acht dit wenschelyk en geeft het diensvolgens aan den
Voorzitter in overweging, omdat er geene genoegzame zekerheid
bestaat, om welke retlenen het rapport der tegeuwoordige com
missie is afgestemd.
Dc heer Duparc merkt op, «lat art. 58 van het reglement
van orde voor de vergaderingen van dezen raad in de zaak voor
ziet. Bij dat art. is bepaald, dat, „indien het voorstel eener
„commissie geheel of gedeeltelijk wordt afgestemd beslist dc
„Raad, of «le zaak, waartoe het betrekking heeft naar «1e com-
„missie teruggezonden, of in handen eener nieuwe commissie
„gesteld, dan wel of over die zaak zelve, zonder nader verslag,
„beslist zal worden."
Dc heer Bruinsma komt het voor, dat, zal de bcgrooting op
nieuw in handen der commissie worden gesteld, zij een bepaald
mamlaat behoort te hebben waarnaar ze zich kan gedragen.
De commissie heeft gemeend, dat, met het oog daarop, dat
toch binnen kort dc lokalen aan de bank in eigendom
zullen worden overgedragen, de begrooting zoo als zc is lig
gende kon worden aangenomen. Mogt «lie overdragt ook al
eenigen tijd aanhouden, dan nog zouden de kosten van huur op
eene suppletoire begrooting kuunen worden gebragt.
Dc heer Attema moet zich bepaald verheffen tegen het stel
sel van vorigen Spr. Hij gelooft, dat «le commissie van admi
nistratie nooit tot indiening eener suppletoire bcgrooting kan
worden vcrpligt. Alleen moet door haar eene bcgrooting van
administratiekosten aan de goedkeuring van den Raad worden
onderworpen. Onder die administratiekosten is ten vorigen jare
begrepen eene som voor huur der gebouwen. De kwestie loopt
nu alleen over de vraag of voor het jaar 1870 ook niet wetler
een post voor de voldoening der huursom over een gedeelte van
dat jaar moet worden uitgetrokken. Naar Spr.'s meening zal het
wel altijd 12 Mei worden eer de overdragt zijn beslag zal heb
ben gekregen. Voor het tijdvak van af 1 Januarij tot aan de
overdragt zal alzoo de bank toch altijd huur moeten betalen»
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Domlerdag den 25 November 1869.
177
De lieer Dirks merkt op, dat volgens 't gevoelen vim «leu
laalsten Spr., het geheel on/.eker is wanneer «le huur zal eindi
gen. Hij vraagt daarom of het niet de eenvoudigste weg is ecu
post voor nicmoiie uit tc trekken."
Dc lieer Bloembergen zegt voor de goedkeuring der bcgroo
ting te hebben gestemd, omdat hij in het besproken punt van
bezwaar, geene genoegzame aanleiding vond zijne goedkeuring
«lauraan te onthouden, in aanmerking genomen de nog aanhan
gige onderhandeling.
Na de Raad anders beslist en het eerste punt der conclusie
van het rapport afgestemd heeft, komt het hem wol geraden
voor, «lat alsnog eene som voor huur op «le begrooting worde
aangebragt. Zoo als toch door den Heer van Sloterdijck is op
gemerkt is cr een besluit genomen dat te beginnen met 1 Ja
nuarij 1869 huur zal werden betaald. In hoeverre dit besluit nu
werkelijk zoo «lefinitief was als gezegd lid schijnt tc meenen,
laat Spr. daar. De bewoordingen van dat besluit zijn hem
thans niet levendig in herinnering, «loch zeer zeker heeft het
aanleiding gegeven, «lat op «le bcgrooting voor 1869 «iairvoor
een post is aangebragt. Wel is later het denkbeeld opgekomen
orn «te gebouwen in eigendom aan dc bank over te dragen, maar
behalve «lat daaraan de verwezenlijking nog ontbreekt, is het ook
twijfelachtig dat daarop dadelijk de vereiselite goedkeuring zal
volgen. Lenige tijd zal er althans wel mede verloopen en daar
om acht Spr. het geraden «lat «le commissie van administratie
worde uitgeuoodigd een post voor huur op de begrooting aan
te brengen. Wel kan volgens het reglement van orde de bc
grooting óf aan de dezelfde óf aan eene nieuw tc benoemen
commissie worden verzonden, doch Spr. voor zich moet verkla
ren, dat hij hiervoor geen dc minste rede vindt eu er integendeel 1
verre de voorkeur aangeeft, om reeds dadelijk eene beslissing te
nemen in dien zin, dat de commissie vau administratie worde
uitgenoodigd om, even als op de begrooting voor 1869, weder
een post voor huur op de begrooting uit te trekken.
De heer van Sloterdijck zegt, dat hij als eerste spreker ge
negen is zijn iciee in een amendement te formuleren.
Naar aanleiding van de gevoerde discussicn stelt hij voor:
„De begrooting der administratie kosten voor de stads bank
van leeniug alhier, over het dienstjaar 1870, aan de commissie
van administratie dier inrigting terug te zenden, met uitnoodi-
ging om daarop ccn post voor huur van «le voor de bank ge
bruikte gebouwen aan te brengen."
Dc heer Jongsma ondersteunt dit amendement.
De heer Bloembergen geeft den heer van Sloterdijck in over
weging, om aan zijn amendement toe te voegen „in afwachting
van de beslissing omtrent de aanhangige voorstellen tot over
dragt in eigendom der gebouwen."
De heer van Sloterdijck, zich met het aangevoerde door den
lieer Bloembergen vereenigende, voegt aan zijn amendement toe:
„in afwachting van dc te nemen beslissing op de voorstellen tot
overname in eigendom dier gebouwen door de bank."
Het aldus gewijzigd amendement wordt vervolgens in rond
vraag gebragt en zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
23 Wordt in behandeling genomen het in de vergadering
van 11 November jl. ter tafel gebragt voorstel van Burgemeester
en Wethouders, om «len door den te benoemen gemeente-ont
vanger te stellen zakclijken borgtogt te verhoogen.
De vergadering, instemmende fnet de conclusie van dit voor
stel, heeft buiten beraadslaging eenstemmig besloten «lat door
den in de plaats van den tegen woord igen titularis, te benoemen ont
vanger der gemeente Leeuwarden, zakelijk borgtogt moet worden ge
steld tot een bedrag van vijf en dertig duizend gulden (35,00U.00).
Bijvoegsel tot de Provinciale Friescue Courant.
24. Overgaande tot de benoeming van ccn voogd cn van eene
voogdes van het nieuw stads weeshuis alhier, ter vervulling van
de met lo. Jan. 1870, door het alszoodanigaftreden van den lieer mr.
B. Dorhout cn mevrouw S. A. HulshoffSijbrandi, tc ontstane
vacatures, is dc uitslag van de ten «lezen gehoudene stemming
geweest, dat «le heer Jhr. mr. F. J. J. van Eijsinga met 13
stemmen, zijnde op den lieer II. J. Westenberg 3 en op deu
heer II. Bcekkerk 2 stemmen uitgebragt, als voogd is benoemd,
terwijl mevrouw S. A. HulshoffSijbrandi met algemeene (19)
stemmen als voogdes is herkozen geworden.
25. Overgegaan zijnde tot de benoeming van twee voogden
der stads armenkamer, ter vervulling der vacatures met 1 Janu
arij 1870 te ontstaan door de periodieke aftreding van de hee
ren G. J. Mispelblom Beijcr en mr. P. D. kijmmcll, is «le uit
slag van de gehoudene stemmingen geweest, «Ut voor de eerste
vacature waren uitgebragt op «len heer rar. A. Bloembergen 14
stemmen, op den heer W. Spreuger 3 stemmen en op den heer
T. üratema 1 stem, en voor de tweede, op den heer S. Drais-
ma van Valkenburg 13 stemmen, op den heer Horatius Albania
Szn. 4 stemmen cn op deu heer J. van Mesdag i stem, zijn
de bij iedere stemming een briefje in blanco bevonden. De
1 hccrcn rar. A. Bloembergen en S. Draisma van Valkenburg zijn
alzoo met meerderheid van stemmen tot voogden der stads ar
menkamcr benoemd geworden.
26. Wordt overgegaan tot de benoeming van een lid der
plaatselijke schoolcommissie alhier, ter vervulling van «Ie vacature
m die commissie le ontstaan door dc periodieke aftreding op
1 Januarij a. s. van den heer E. J. Bruinsma. De uitslag van de
gehoudene stemming is geweest, «lat de lieer G. de Chateau met
15 van «le 19 uitgebragte stemmen, zijnde 2 steramen uitgebragt
op den heer B. L. Langemeijer cn 1 stem op den heer mr. L. G.
Venver, terwijl een briefje blanco was gelaten, tot lid der plaat
selijke schoolcor.missie voornoemd is benoemd geworden.
27. Aan de orde is «le benoeming van twee leden voor «le
commissie van toczigt over het stads werkhuis alhier ter vervul
ling der vacatures op 1 Januarij a. s. in die commissie te ont
staan, door «Ie periodieke aftreding van dc heeren F. F. Tönjcs
en C. Tigler Wybrandi. De uitslag vau de ter zake gehoudene
stemmingen is geweest, dat de heeren F. F. Tünjes met alge
meene (19) cn C'. Tigler Wijbrandi met 18 stemmen, zijnde 1
stem uitgebragt op den heer R. Reijnders, tot leden der commissie
van toezigt over het stads werkhuis zijn herbenoemd geworden.
28. Alsnu is aan «le orde «Ie behandeling der voorwaarden
waarop zal plaats hebben de publieke verpachting van den Stads-
of Prinsentuin.
De beraadslagingen hierover door den Voorzitter geopend
zijnde, vraagt «le heer Westenberg, op hoedaoigc wijze «le in
den tuin plaats hebbende vermakelijkheden zullen worden beheerd
Nadat de Voorzitter hierop had geantwoord, dat het in dc
bedoeling van 't dagelijkseh bestuur ligt, om alleen een contract
met den pachter aan te gaan wat de bediening enz. betreft, en het
overige op «len bcslaanden voet tc doen continueren, worden dc
aangeboden voorwaarden, zonder eenige beraadslaging met een
parige stemmen onveranderd vastgesteld.
29. Aan «le orde ia dc behandeling van het in deze vergadering
sub no. 3, aangebragt voorstel van Burgemeester en Wethouders
tot het verlecncn van toestemming, dat dc lieer B. van Wecmen
van Noord, worde aangewezen als aansprakelijk agent, belast met
de hoofdleiding van de aanstaaude algcmccnc volkstelling in deze
gemeente.
De vergadering, met «le conclusie van dit voorstel instem
mende, besluit buiten beraadslaging eenstemmig
Toestemming te vcrleenen, dat de heer B. van Wcemen van
4S