182
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN.
Zitting van Donderdag den 9 December 18(19.
der gemeente blijft, van zonsondergang tot zonsopgang af te
sluiten
f. al de kosten op deze eigendoms-overdragt vallende, die
der levering van 't gekochte daaronder begrepen, komen ten
laste van en moeten worden gedragen door partijen ieder voor
de helft.
Wordt opgemerkt dat de heer Attema gedurende de behan
deling van voormeld punt wederom ter vergadering is binnen
gekomen.
18. Wordt in behandeling genomen het in dc vorige verga
dering ter tafel gebragt voorstel van Burgemeester en Wethouders,
op het bij raadsbesluit van 9 Sepember jl., no. 7, ten fine van
bcrigt en raad in hunne handen gesteld adres van Hubert Jans
Po pk es, pachter van de opkomsten der ijzeren draaibrug bij den
Potmargewal alhier, houdende verzoek, dat aan hem eene scha
deloosstelling moge worden verleend voor het nadeel, dat hem
door dc stremming van de passage voor schepen langs de Zui
dergracht ten tijde de Prins Hendriksbrug werd gesteld, is bc-
lokkcnd.
l)c heer van Sloterdijck zegt, dat hij dc motieven die in
dit rapport zijn bijgebragt tot adstructie van de conclusie in het
algemeen kan deelen. Eene opmerking wcnscht hij evenwel te
maken en dat wel daaromtrent, dat Burgemeester en Wethouders
zich aan het oordcel van den architect refereren, speciaal ook
wat betreft den tijd waarover dc aan den adressant toegebragte
schade loopt. Spr. begint met toe te stemmen, dat de door
den adressant gemaakte berekening, als zoude die schade 10.31
per week bedragen, overdreven moet worden geacht; maar om
trent den tijd gedurende welken de schade door hem is geleden
heeft Spr andere gedachten dan in het voorstel uitgedrukt.
De architect zegt, dat wel is waar in de Leeuwarder courant
van 9 April 11. is geadverteerd, dat de vaart gestremd zou zijn,
maar dat feitelijk dc scheepvaart daar nog tot den 20 Mei heeft
plaats gehad, hetgeen ook door den brugwachter van de Noor-
derbrug is bevestigd.
Nu is het voor Spr. de vraag of men hier als maatstaf moet
stellen de officiële kennisgeving van Burgmeester en Wethou
ders, dan wel de verklaring eens anderen brugwachters. Spr. voor
zich acht het niet gewenscht, om van de officiële kennisgeving
van Burgemeester en Wethouders af te dwalen, en deze niet voor
de toekenning der schadeloosstelling als maatstaf aan te nemen.
Ilct is hier niet het geval, dat schepen voor eene gracht of brug
komen en zien kunnen dat de passage gestremd is, maar de
schippers hebben aan 't eind van de Greuns te kiezen of zij dc,
Potmarge, dan wel het Vliet zullen opvaren, en moeten daarbij
te rade gaan met de officiële tot hen gerigte kennisgeving der
stremming.
Hiervoor strekte de publicatie in dc Leeuwarder Courant van
9 April, waarin duidelijk staat, dat de passage voor schepen langs
de Zuidergracht van 6 April af tot nadere aankondiging gestremd
zoude zijn. Spr. gelooft, dat nu ook de Raad niet anders kan
aannemen, dan dat de stremming op 6 April is begonnen.
Spr. Meet wel, dat schepen uit de Harlingervaart komende,
zich direct hebben kunnen overtuigen, dat de passage niet ge
stremd was en alzoo daarlangs konden varen, doch acht het zeer
aannemelijk, dat dc meeste dier schepen, ondanks die mogelijk
heid, hiervan geen gebruik zullen hebben gemaakt, omdat aan
de verlaatsbrug tot hunne informatie eer. bordje was aangeslagen,
dat de stremming van de zuidergracht verkondigde, en daarom
nader onderzoek overbodig maakte, ja zelfs aan de daarmee strij
dige verklaring, ook Van een brugwachter, veel kracht ontnam.
Als Spr. het wel heeft opgemerkt, dan zijn dergelijke bordjes
aan alle bruggen, waardoor toegangen tot de gemeente loopen,
aangeslagen, gelijktijdig met de publicatie door Burgemeester en
Wethouders uitgevaardigd.
Op de aangevoerde gronden zal Spr. straks, wanneer de con
clusie van 't rapport aan de orde wordt gesteld, daarop een amen
dement voorstellen.
Geen der leden over de algerceenc strekking van het voorstel
verder het woord verlangende, brengt dc Voorzitter de conclusie
daarvan in behandeling.
Dc heer van Sloterdijck merkt, in verband met het straks door
hem gezegde op, dat tie tijd waarover de adressant schade heeft
beloopen, van 6 April tot 17 Augustus 1S69, 19 weken be
draagt en dat, berekend naar den maatstaf van J 5.00 per week,
aan den adressant eene scliadeloostclling van 95.00 behoort tc
worden toegekend.
Hij stelt daarom voor, ora in plaats van „vijf eri zestig gulden"
„vijf en negentig gulden" schadeloosstelling te verleenen.
De Voorzitter zegt, dat hij in geenen deele geheel zal ver
werpen het straks door den geëerden voorsteller gesprokene, maar
toch ineent hij zekerheid te hebben, dat, niettegenstaande in de
publicatie is vermeld, dat de doorvaart van af 6 April zoude
zijn gestremd, dit toch niet geschied is en de schippers vooraf
bij dë bruggen zich daarvan hebben kunnen informeren, Maar
door er ook ruimschoots van de gelegenheid tot doorvaart gebruik
is gemaakt. Het is dus zeker, dat de pachter van 6 April tot
20 Mei niet die schade heeft beloopen, als dit zonde kunnen
plaats hebben, wanneer de doorvaart geheel gestremd Mare
geweest.
Het araendement van den heer van Sloterdijck wordt hierop
ondersteund, in rondvraag gebragt en met 13 tegen 7 stemmen,
die van de lieeren Rengers, Asman, Gorter, Dirks, Westenberg,
Jongsma en Zeper, aangenomen.
Vervolgens wordt de aldus gewijzigde eonclusie zonder hoof
delijke stemming aangenomen, weshalve is besloten aan Hubert
Jans Popkes, pachter der opkomsten voor 't draaijen der ijzeren
brug bij den Potmargewal te Leeuwarden, eene vermindering van
dc te dier zake door hem over 't tijdvak van 12 Mei 1S69 tot
12 Mei 1870 verschuldigde pachtsom te verleenen, ten bedrage
van vijf en negentig gultien (ƒ95.00).
19. Wordt in behandeling genomen het in de vorige vergadering
ter tafel gebragt voorstel van Burgemeester en Wethouders, in
betrekking tot ecD bij besluit dezer vergadering van 14 Oct. jl., no.
8, ten fine van berigt cn raad, in hunne handen gesteld adres
van Johannes Traa, vigilantehouder alhier, houdende verzoek, dat
aan hem moge worden teruggegeven eene som van 19.50, die
hij heeft moeten aanwenden voor huur van eene stalling met
wagenhuis, ten tijde hij van zijn in de Bolleraanssteeg gelegen
perceel, door het leggen van een gemeentelijk riool, geen gebruik
heeft kunnen maken.
De heer van Sloterdijck zegt, het woord te hebben ge
vraagd, ora te kennen te geven op welke gronden hij
zich met de conclusie van het in behandeling zijnd voor
stel zal vereenigen. Hij vestigt cr de aandacht op, dat het
voorstel zich grondt daarop, dat regtens de gemeente niet tot
de gevraagde teruggave verpligt is cn dat ook de billijkheid
dit niet kan vorderen. Dit laatste argument wordt geadstrueerd
enkel met dc overweging, dat zulks tot veruitziendc gevolgen
zoude kunnen leiden cn alzoo een gevaarlijk antecedent voor dc
gemeente kan opleveren. Spr. is evenwel van gevoelen, dat dit
niet het eenige motief is. Integendeel, wanneer hij van het regt
of de billijkheid overtuigd was, dan zou het bedenkelijke als an
tecedent hem niet van de toekenning eencr schadeloosstelling
weerhouden. Hij gelooft, dat het zijn nut kan hebben het ver
schil aan te wijzen tusschen het onderwerpelijke verzoek en het
straks behandelde van H. J. Popkes, een verschil waarvan juist
de conclusion afhankelijk zijn, en dat aan den een de gevraagde
schadevergoeding doet toekennen, aan den ander haar doet wei
geren.
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag den 9 December 1869.
183
Dc adressant Fopkes is pachter van eene belastingheffing der
gemeente; door het prach(contract wordt op hem de bevoegd
heid overgedragen, om die gemeentelijke belasting in te vorde
ren. Is cr nu door dc gemeente een werk veirigt waardoor hij
in de invordering dier belasting, d. i. in de uitoefening van het
op hem overgedragen regt wordt benadeelt, dan brengt de bil
lijkheid mede, dat aan hem eene remissie van de tc betalen pacht
som worde verleend. In het nu behandelde geval is het echter
anders. De adressant hier bedoeld is door de van wege dc ge
meente uitgevoerde werken niet in dc uitoefening van een regt be
lemmerd, maar slechts ih het gebruik, dat hij van een ten dienste
van allen bestemd werk (de straat) kan maken, een genot, dat,
van publiek rcgtelijken aard, met een bij contract verkregen bur
gerlijk regt niet gelijk staat. Dit is het motief waarop Spr.
zich met dc conclusie van het voorstel zal vereenigen.
De conclusie wordt vervolgens in rondvraag gebragt cn met
algemcene stemmen aangenomen, zoodat is besloten:
aan Johannes Traa, vigilantchoudcr alhier, te kennen te geven,
dot de Raad geeuc termen heeft gevonden, om 't bij zijn niet
gedateerd, doch den 30 September 1869 ontvangen adres, ge
daan verzoek in te willigen, en dut verzoek mitsdien wijst van
dc hand.
20. Wordt in behandeling genomen het in de vorige verga
dering ter tafel gebragt extract uit het register der notulen van
Burgemeester on Wethouders dezer gemeente, dd. 24 November
jl., no. 3/6a, houdende voorstel lot vaststelling van het maxi
mum van den over het jaar 1870 te verstrekken onderstand.
De vergadering, zich met het in gemeld extract vervat voor
stel vcrecnigendc, besluit buiten beraadslaging eenstemmig:
het maximum van den in het jaar 1870 tc verstrekken onder
stand, vasttestcllcn tot de in den door hccren voogden der
stads armenkaraer bij hunne missive van 9 November 1869, no.
9462a, daarvan ingezonden staat vermelde bedragen.
21. Wordt in behandeling genomen het in de vorige verga
dering ter tafel gebragt extract uit het register der notulen van
Burgemeester en Wethouders dezer gemeente, dd. 24 November
jl., no. 4/9, waarbij in overweging wordt gegeven, om als wen-
schclijk uit te spreken, dat de in het personeel der lijkbezorgers
bij de algemcene begraafplaats alhier bestaande vacatures, worden
aangevuld.
De vergadering, met het bij gemeld extract gedaan voorstel
instemmende, heeft buiten beraadslaging besloten:
te verklaren, dat het noodzakelijk is de thans bestaande vaca
tures in het personeel der lijkbezorgers bij de algemeene be
graafplaats alhier wederom aan te vullen.
22. De Voorzitter zegt, dat alsnu volgens den oproepingbrief
aan de orde i3 de behandeling van de in de vorige vergadering
aangeboden ontwerpen van:
a. eene verordening op de inrigting en 't gebruik van de
algemeene begraafplaats en de begrafenissen;
been besluit tot vaststelling van een tarief voor de begra-
fenisregtcn en bijbehoorendc memorie van toelichting;
c. eene verordening op de invordering van begrafenisregten
en bijbehoorendc memorie van toelichting
dat liet drukken dier ontwerpen meer tijd heeft gevorderd
dan men aanvankelijk vermoedde waardoor de leden nog slechts
korten tijd in het bezit daarvan konden worden gesteld, waarom
hij in overweging wenscht te geven bedoelde ontwerpen niet in
deze, maar in eene heden over acht dagen te houden buitenge
wone vergadering te behandelen cn af te doen.
Buiten beraadslaging wordt hiertoe met algemeene stemmen
besloten.
23. Is ter tafel gebragt en gelezen een voorstel van Burge
meester en Wethouders, in betrekking tot den voorgenomen ver
koop van 't gebouw vroeger bestemd voor Infirmerie.
Nadat op voorstel van den Voorzitter was besloten dit voor
stel onmiddellijk in behandeling te nemen, wordt de conclusie
daarvan buiten,beraadslaging en hoofdelijke stemming aangenomen,
weshalve is besloten:
lo. Burgemeester en Wethouders te magtigen om, ten over
staan van een' door hen aan te wijzen notaris, den publieke»
verkoop te bevorderen der aan de gemeente Leeuwarden toebe-
hoorendc huizinge in de kleine kerkstraat aldaar (voormalige
Infirmerie) in de schrifturen van 't kadaster bekend in die ge
meente Sectie C, Nummer 669, en zulks op de voorwaarden,
vastgesteld bij 's Raads besluit van den 14 Januarij 1869, no.
20, behoudens zoodanige wijzigingen als noodig zullen blijken tc
wezen om ze op dien verkoop toepasselijk te doen zijn;
2o. in beginsel aan te nemen, dat de uit den sub lo. bedoel
den verkoop voort te vloeijen gelden, zullen strekken tot aflos
sing van ten behoeve der gemeente aangegane schuld;
3o. Burgemeester en Wethouders uit te noodigen, om in dc
maand October van 't jRar 1870, gelijktijdig met de gewone
voord ragt tot aanwijzing van de geldlceningen, waarvan met 't
daarvoor op de begrooting der uitgaven van de gemeente voor
dat dienstjaar beschikbaar gesteld bedrag aflossing zal plaats
vinden, ccn voorstel te doen tot aanwijzing van de geld leening
of de geldlceningen, u'aarvan met de uit den sub lo. bedoelden
verkoop te proflueren geldcu aflossing behoort te geschieden.
24. De Voorzitter, het noodig achtende, dat tot het houden
eencr vergadering met gesloten deuren de openbare tijdelijk worde
opgeheven, wordt op zijn voorstel daartoe overgegaan.
25. Na de vergadering te hebben heropend, brengt de Voor
zitter ter tafel een ontwerp-besluit tot vaststelling van het le
suppletoir kohier van de directe belasting op het inkomen ten
behoeve dezer gemeente, over het dienstjaar 1869.
Gemeld ontwerp-besluit wordt, na gelezen te zijn, buiten be
raadslaging goedgekeurd, tengevolge waarvan is vastgesteld het
volgend besluit
De Raad der gemeente Leeuwarden
Gelet op het bepaalde in art. 265 der gemeentewet
Overwegende, dat ten aanzien van het eerste suppletoir kohier
van dc directe belasting op het inkomen, ten behoeve dezer ge
meente, over het dienstjaar 186y, behoorlijke uitvoering is ge
geven aan het voorschrift van art. 264 der gemeentewet;
Overwegende, dat gemeld kohier, na de daarin aangebragte wij
ziging, ccn belastbaar kapitaal aanwijst van ƒ22,015.48'/2en
dat het in montant van den aanslag zal beloopen /781.48,/2
OverMCgende, dat bij raadsbesluit van 15 Junij jl. is bepaald,
dat van de aanslagen der belastingschuldigen, over 1869, slechts
zullen M'orden ingevorderd 97/100 gedeelten, tengevolge waarvan
het invorderbaar bedrag van dit kohier zal uitmaken eene som
van 758.04
BESLUIT
lo. Ilct eerste suppletoir kohier van de directe belasting op
't inkomen ten behoeve der gemeente Leemvarden, over het dienst
jaar 1869, vast te stellen, zooals geschiedt bij deze, in belast
baar kapitaal tot een bedrag van j 22,015.48'/;,, en in totaal
van den aanslag ter somma van 781.48'/2.
2o. Te bepalen, dat van de op 't kohier vermelde aanslagen
97/100 gedeelten zullen worden ingevorderd, tengevolge waarvan
het zuiver invorderbaar bedrag zal bt loopen eene som van758.04.
3o. De aanslagen invorderbaar te stellen in drie gelijke ter
mijnen, vervallende ultimo December 1869 en ultimo Januarij en
Eebruarij 1870.
De Voorzitter sluit hierop de vergadering.