228 GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting ran Donderdag den 30 December I860, niet die geschreven is, althans naar de uitlegging te hooren die daaraan gegeven wordt. Hij houdt zich liever aan de woorden en ziet dus slechte ééne strekking in bet voorstel, om namelijk een opdragt aan Burgemeester en Wethouders te geven omtrent eene zaak, die nog op verre na niet rijp is voor de uitvoering. Hij gelooft, dat spoed in dezen zeer wenschelijk is, maar dat rijp beraad nog veel beter is, waarom hij zich dan ook met alle kracht die in hem is tegen het voorstel zal verzetten. De heer Duparc oordeelt, dat publieke aanbesteding hier niet te verkiezen is, vooral nu dit door de keskundigen wordt ont raden. Men kan nog wel meer deskundigen ontbieden, maar Spr. gelooft, dat men dan op een moeijelijk standpunt komt, dewijl men een advies op een advies zal krijgen en het dan weder de vraag zal zijn, op welke daarvan men zich zal moeten verla ten. We hebben, zegt Spr., hier drie mannen van het vak ge had bij wier gemotiveerd oordeel Spr. althans zich zonder eenig bezwaar kan nederleggen. Een ander punt betreft de opmerking van den heer Wiersma, omtrent het onderzoek van de fundamenten, nl. of deze hecht genoeg zijn, om de aan te brengen meerdere zwaarte te dragen, doch Spr. is van meening dat, wanneer het blijken roogt, dat dit niet het geval en dat daarvoor groote uitgaven zullen moe ten worden gedaan, men dan wel een ter zake betrekkelijk voor stel van Burgemeester en Wethouders kan inwachten. Wat de opdragt van het werk aan een daarvoor te kiezen fabriekant betreft, Spr. moet opmerken, dat dit wel meermalen is geschied. Hetzelfde heeft plaats gehad met de gasfabriek, waarvoor onderscheidene materialen zijn aangeschaft bij fabriekan ten, die ter zake gunstig bekend stonden. Het komt Spr. voor, flat het ook hier veel beter is zieh te vervoegen bij eene bepaalde specialiteit. Ook daarom is hij er nog voor, dewijl deze zaak zeer dringend is, en ieder langer uitstel dient te worden verme den. Wil men publieke aanbesteding, dan zal er eerst een geheel ander bestek moeten worden opgemaakt, dat verder gedrukt en ter inzage zal moeten worden gelegd ten einde de gegadigden de gelegenheid te geven om hunne berekeningen te maken. De heer Wiersma moet opmerken, dat de heer Duparc hem verkeerd begrepen heeft, wanneer hij meent dat het in zijne be doeling ligt, om nogmaals deskundigen te raadplegen. Hij heeft alleen willen medcdeelen hoe hij over dc zaak dacht. Hij be greep, sis' geheel onbekend in het vak van bruggenbouw, niet van welken omvang de herstellingen waren door de deskundigen aangeraden daarom heeft hij 't zich doen verklaren. Spr. ver trouwt echter, dat ieder lid der vergadering, gedurende het kort tijdsbestek dat het rapport in banden (Iter Raadsleden is geweest daartoe nog niet in de gelegenheid zal zijn geweest. Wat het gezegde omtrent de fundamenten aangaat, Spr. ge looft, dat het hier rle weg is, om eerst te onderzoeken of ze de aan te brengen zwaarte kunnen dragen. Wanneer later blij ken rnogt dat dit niet het geval is, zal daarvan een groot ver lies van tijd en geld het gevolg zijn. De deskundigen, zegt Spr., hebben het middel aangewezen om de brug sterker te maken, doch bij pretendeert, dat er, behalve dat, nog wel onderscheidene andere middelen kunnen zijn. De door deskundigen voorgestelde herstelling maakt de bruggen sterk, zonder dat men daarvan veel aan de brug kan merken wat het uiterlijk aangaat. Dientengevolge misschien is bet voor gestelde ook vrij omslagtig en kostbaar. Het kon evenwel ook zijn dat, door op de brug in het midden een ijzeren standaard te zetten met kettingen of houders waaraan de einden hangen, de heng op veel min kostbare wijze werd hersteld wel zoude de welstand daaronder eeuigszins lijden, maar de vraag was, volgens Sneekers oordeel» in de eerste plaats, hoe op de minst kostbare en spoedigste wijze tot het meest praetisch resultaat te geraken. Daarom wenscht Spr. niet met overhaasting te werk te gaau, ten einde elk zich kunne doen voorlichten op welke wijze de brug het best hersteld kan worden. Hij wil, waar het op het belang der gemeente aankomt, niet alleen door de oogen van de des kundigen, maar ook door eigen oogen zien. Wat door den heer Duparc verder omtrent de openbare aanbesteding is gezegd, verklaart Spr. niet te declcn. Het is waar, dat spoed wenschelijk is, doch hij meent niet van dien aard dat geen 3 a 4 weken kunnen worden geweid aan de opmaking vaneen bestek, 't geen bij onderhandsehe opdragt toch even goed zai moeten plaats hebben. Spr. drukt er op, dat de spoed, waarmede hier gewerkt wordt, overdreven is te achten. Omtrent het voorstel van Burgemeester en Wethouders zegt Spr., dat, wanneer het enkel te doep ware, om magtiging tot be gin van uitvoering, hij er zich dan niet tegen verklaren zou; doch, daar door het aannemen ook magtiging tot herstelling wordt gegeven, kan hij zich daarmede niet vereenigen. Hij blijft daarom bij zijne opinie en zou liever hebben gezien, dat magti ging tot wegruiming ware gevraagd. De heer Bloembergen, meent, dat het bezwaar van den heer W iersna zijn oorzaak vindt, juist in de de bedoeling, dat ieder lid voor zich over de herstelling een oordeel zal kunnen vellen. Spr. gelooft, dat dit bezwaar het beste zal worden opgelost door met het werk een begin te maken cn intussclien de maatregelen te nemen, om zich daarmede op de hoogte te stellen. Vooral is daartoe noodig de opruiming van de gebrokene brug. Wanneer dit geschied is, zul bet eerst kunnen blijken wat in betrekking tot het voorstel van de commissie aan de brug dient te geschieden. Spr. stelt zich voor, dat, wanneer men nu mag- tigiug heeft dat werk op tc dragen aan deskundigen, dan zal men zich met zoodanige deskundigen in rapport kunnen 9tellcn en daarvan nadere inlichtingen, zoo ook eene begvooting van kos ten, vragen. Dit een en ander zal het eerste werk zijnwordt daaraan voldaan, dan zullen Burgemeeesteï en Wethouders aanleiding vinden om, voor zoover noodig in overleg met de commissie voor openbare werken, of aan het werk uitvoering te doen geven, of, voor 't geval rle kosten te hoog mogten zijn, uit den aard der zaak met een voorstel bij den Raad komen. Spr. is van meening, dat, wanneer ieder lid over deze zaak een deskundige raadpleegt, bij de behandeling er van ver schillende opinies zullen bestaan en men dan tegenover de ge hoorde commissie tal van andere deskundigen zal krijgen. De heer Rengers ziet, na het gesprokene door den heer Bloembergen, van het door hem gevraagde woord af. De heer Wiersma, met verlof der vergadering voor de derde maal het woord voerende geeft te kennen, dat hij be merkt zich niet vergist te hebben in zijne eerste opvatting van het gedane voorstel. Uit het zoo straks gesprokene door den heer Rengers meende Spr. te mogen aiieiden, dat er alleen mag tiging tot opruiming werd verleend en dat Burgemeester cn Wethouders daarna wederom bij den Raad zouden koriïenin dat geval zoude hij tegen het voorstel hebben gesterad van wege dc algemeenheid der woorden en de onbepaaldheid; maar, na gehoord te hebben het gesprokene door den heer Bloembergen, gelooft Spr., dat volgens het voorstel het plan is de geheqle zaak, dus ook de onderhandsehe gunning van het werk, aan Burgemeester en Wethouders op te dragen. Spr. moet zich nu na die verkregen zekerheid nog zooveel sterker tegen de aanne ming van het voorstel, dat eene zoo uitgebreide magtiging. bevut,, verzetten.. GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag den 30 December 1869. 229 Dc heer Jongsma die met toestemming der vergadering voor de derde maal het woord heeft erlangd wenscht tc con stateren, dat tusschen hem cn den heer Bloembergen, omtrent dc opvatting van het door dc.n Raad te nemen besluit, overeen stemming bestaat, cn bij gevolg verschil van opvatting tusschen dien geachten Spr. en diens collega in het Dagelijkse!) Bestuur, den heer Rengers. Volgens den heer Bloembergen zullen er toch in de eerste plaats maatregelen worden genomen om dc brug uit het water te balen de uitvoering daarvan zal aan deskundi gen worden overgelaten vervolgens zal men met de deskundi gen raadplegen over de wijze van herstelling en eindelijk de uitvoering daarvan doen plaats hebben, tenzij dc kosten te hoog raogten loopen. Alleen in dit laatste geval zal men dc zaak nog eens bij den Raad brengen. Het punt waarover de Raad gehoord zal worden is dus alleen de kosten, maar de wijze waarop de uitvoering zal geschieden, wordt reeds dadelijk aan de beoordeeling van bet collegie van Burgemeester en Wethouders overgelaten. Dit mag de llaad nog niet doen. Hij mag dit dan eerst doen wanneer hij uitspraak zal hebben gedaan op icel/ce wijze in deze zal worden gehandeld, of men de gebro kene brug wil laten lappen, dan of men dc voorkeur geeft aan eene nieuwe brug van gesmeed ijzer, hoedanige door dc drie des kundigen verkieslijk wordt geacht. De heer van Eijsinga wil met een enkel woord den door hem uit te brengen stem motiveren. Hij heeft voor dc dadelijke behandeling van het voorstel gestemd, en dc gehouden discus sier) hebben juist in de personen van tegenstemmers bewezen, dat de beoordeeling van het voorstel van Burgemeester en Wet houders even goed nu dan b. v. over veertien dagen kan plaats hebben. Zooals echter dat voorstel is liggende zal Spr. cr zich niet mede kunnen vereenigen. Hij zou evenwel geen bezwaar zien het aan tc nemen, wanneer de bedoeling door de hceren Bloembergen en Rengers te kennen gegeven, bepaaldelijk daarin uitgedrukt ware geworden. Het tegendeel is thans waar en zoo lang nu die bepaalde bedoeling niet in het voorstel is opgeno men, zal Spr. er zich niet mede vcreenigen. Eene magtiging van zoo wijde strekking, acht Spr. een punt van te overwegend belang, om daaraan vooralsnog zijne stem tc kunnen schenken. De heer Rengers verwondert zich over het door den heer van Eijsinga gesprokene, omdat diens bezwaar meer den vorm dan de zaak zelve betreft. Spr. meent toch, dat, wanneer men niet met de bewoordingen van het besluit instemt, de gelegen heid, om daarin bij wijze van amendement verandering te bren gen, openstaat. Ilij erkent, dat door den spoed waarmede Bur gemeester en Wethouders geoordeeld hebben deze zaak te moe ten aanbrengen, welligt eene minder goede redactie is gekozen, doch vertrouwt, dat aan dit bezwaar gemakkelijk kan worden te gemoet gekomen. De heer \>an Eijsinga repliceert, dat dc vorige geachte Spr. niet noodig had hem, Spr., op de bestaande gelegenheid tot wij ziging der redactie te wijzen. Hij heeft de voorwaarde medege deeld waaronder bij voor het voorstel zou sterameu. Ilct endos sement van den vorigen Spr. zalhij niet accepteren en zich daarom onthouden om op de conclusie van een voorstel, dat niet ter in zage heeft gelegen en dientengevolge niet onder zijne oogen is geweest, een amendement voor tc dragen. Juist om Burge meester en Wethouders een wenk tot wijziging te geven, had Spr. het woord opgevat. Wordt daaraan niet voldaan dan blijft hij tegen het voorstel stemmen. De heer Duparc heeft ef zich over verwonderd, dat sommige leden in het voorstel iets anders lezen dan er werkelijk in staat. Het spreekt zoo duidelijk mogelijk van herstel niet alleen van de Yrouwenpoortsbrug, maar ook van de overige bruggen. Bijvoegsel tot de Provinciale Eriescue Courant. Spr. rekönt, dat het er nu alleen op aankomt om middelen te beramen tot horstelling. Men houde wel in het oog dat Burgemeester en Wethouders de zaak zullen bevorderen in over leg met, de commissie voor openbare werken, zoodat er bereids acht leden van den Raad in deze zaak werkzaam zullen zijn. Het komt Spr. voor, dut men dit vertrouwen gerust aan het col legie mag schenken, dat toch zeker ook verder wel zal afgaan op het advies van de deskundigen. Raadpleegt men op nieuw deskundigen, dan loopt men gevaar van als ware het in een maalstroom van adviezen te komen. Drie specialiteiten hebben de brug geïnspecteerd met alle noodige hulpmiddelen en nu vindt Spr. voldoende termen, om dat advies tc volgen en Bur gemeester en Wethouders, ter bevordering van spoed, de verdere leiding der zaak op te dragen. Spr. is van gevoelen, dat dit zal strekken in 't belang van de gemeente en nog van vele gemeen- tcnaren in het bijzonder die door den tegenwoordigen toestand reeds veel schade moeten ondervinden. De lieer Bloembergen merkt op, dat de heer Jongsma heeft geavanceerd, dat tusschen hun beider opvatting van het te ne men besluit overeenstemming bestaat. Spr. wil evenwel te ken nen geven, dat hij alleen zijne opinie over den gang der zaak- heeft medegedeeld, maar dat. hij daarmede niet heeft bekend ge maakt het programma waaraan Burgemeester en Wethouders zich denken te houden. De heer Bruinsma behoeft niet te zeggen, dat spoed in dezen noodig is. De andere in deze gemeente aanwezige ijzeren draai bruggen hebben evenzeer spoedige herstelling noodig. Wanneer toch de Noorderbrug breekt, is de communicatie met die zijde der stad geheel verbroken. De-commissie van deskundigen heeft gead viseerd, om eerst de Ilarlingervaarts- en daarna de Noorderbrug te herstellen. Bovendien heeft men ook zekerheid noodi", en deze bezit men niet, wat de Noorderbrug aangaat. Het komt Spr. daarom voor, dat de Raad wel zal doen het voorstel van Burgemeester en Wethouders aan te nemen. De heer Wiersma vraagt voor de vierde maal het woord. De Voorzitter brengt dit verzoek in rondvraag cn wordt het gevraagde woord met algemeene stemmen verleend. De heer Wiersma zegt, dat hij het woord gevraagd heeft, niet om over de z-.ak nogmaals te spreken, maar om terug te komen op eene uitdrukking van den heer Duparc. l)ie Spr. wees cr namelijk op, dat de Raad oan Burgemeester en Wethou ders dit votum van vertrouwen wel mogt verlcenen. Spr. wil tc kennen geven, dat hij het betreurt, dat de heer Duparc hier het woord vertrouwen heeft genoemd. Het wijzen op eene motie van vertrouwen brengt dc discussie op een verkeerd terrein. Men spreekt en velt zijn oordeel over de zaak zelf, die in een voor stel i9 vervat, zonder bij die besprekingen eene motie van vertrou wen of wantrouwen te bedoelen. Spr. wil dus alleen zeggen, dat hij, persisterende bij al de bezwaren die hij tegen het voor stel heeft, door er tegen tc stemmen, niet geacht wil worden een votum van wantrouwen tegen het dagclijksch bestuur^ uit te spreken. Punt 1 van het besluit wordt hierop in rondvraag gebragt, en met elf tegen zeven stemmen, die van de heeren Suringar, van Eijsinga, Hommes, Wiersma, Jongsma, Asraan en de With, aangenomen, en punt 2 zonder hoofdelijke omvraag met algemeene stemmen, zoodat is genomen het volgende besluit De Raad der gemeente Leeuwarden Gelet op het verslag omtrent den toestand der ijzeren draai bruggen in die gemeente, opgemaakt den 25 December 1869, door drie deskundigen, daartoe door Burgemeester eti Wethou ders uitgenoodigd ei -

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1869 | | pagina 4