230 GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting var, Donderdag den 30 December 1869. Gehoord de nadere mededcelingen van wege het collegie van dagelijksch bestuur, omtrent de middelen tot afdoend herstel der gebroker.e brug en tot verbetering der overige in min of meer onvoldoenden toestand verkeerende bruggen, zoomede aangaande de noodzakelijkheid om ten spoedigste tot het aanwenden dier middelen over te gaan Besluit: lo. Burgemeester en Wethouders te magtigen om, in overleg met de Raadscommissie voor openbare werken, onverwijld de noodige maatregelen tot hcrstql en tot verbetering der Vrouwen- poortsbrug, zoomede der Verlaats-, Noorder- en Prins Hen d rik - brliggen aan tc wenden, en dc uitvoering der daarbij vereisebte werken aan een fabriekant op te dragen, die tot dat werk ge schikt en bekwaam zal worden bevonden. 2o. Burgemeester en Wethouders uit te noodigen ter zijner tijd aan den Raad de vereischte voorstellen aan te bieden aan gaande de middelen, waaruit de kosten der werken sub 1 bedoeld zullen worden bestreden. 3. Is ter tafel gebragt en gelezen een adres van Lammert Kniepstra, timmerman alhier, dd. 28 dezer, houdende, onder kennisgeving, dat aan hem, tegen betaling der daarvoor bepaalde grondrente, is afgestaan 't bouwterrein no. 43, verzoek, dat be doeld terrein aan hem in eigendom moge worden overgedragen tegen betaling der koopsom in eens. In handen van Burgemeester en Wethouders, ten fine van beschikking. 4. Is ter tafel gebragt en gelezen een adres van W. A. Jans sen, kleermaker alhier, dd. 27 dezer, het verzoek bevattende, om voor den tijd van twee a drie jaren huurder te mogen wor den van het thans door hem bewoonde, der gemeente toebchoo- rende huis, gekwoteerd lett. H, no. 121. In handen van Burgemeester en Wethouders, ten fine van berigt en raad. 5. De "Voorzitter deelt mede, dat bij resolutie van heeren Gedeputeerde Staten dezer provincie, dd. 24 December jl., no. 24, is goedgekeurd het le suppletoir kohier van de directe belasting op het inkomen, ten behoeve dezer gemeente, voor de dienst 1869. Aangenomen voor notificatie. 6. De Voorzitter acht het van belang, dat alsnu in behan deling worde genomen, punt 4 van den oproepingsbrief,zijnde het voorstel van Burgemeester en Wethouders tot onderhandsehe aan koop voor de gemeente van eenige huizen met bijbehoorenden grond in de Prins Hendrikstraat alhier. De heer Jong'Sma zegt, dat hij, na de beraadslagingen, die over deze zaak in de vorige beslotene vergadering hebben plaats gehad, nu geene nieuwe discussien over dit punt verwacht. Hij stelt er echter prijs op, om alsnog als zijne meening te kennen te geven, dat deze zaak in eetie openbare en niet eene beslotene vergadering had moeten worden behandeld. Het geldt hier toch eene aankoop die het doen van uitgaven, op de gcraeente- bcgrooting niet voorkomendeten gevolge heeft. In de toe lichting op art. 44 c der gemeentewet wordt hieromtrent, gezegd „Het doen van uitgaven, op de begrooting niet voor komende, of de daarop uitgetrokken posten te boven gaande, mag wel altijd een onderwerp van openbare behandeling zijn. Wordt dit niet bevolen, het voorschrift, dal over de begrooting steeds in het openhaar beraadslaagd wordt, zal dan weini" bc- teckeneo en, zoo dikwijls de Raad bet wil, ontdoken kunnen worden." Spr. wenscht tevens te kennen te geven, dat hij tegen het voorstel zul stemmen, op grond dat de aankoop van al deze panden niet door de noodzakelijkheid geboden wordt, en dat er, piet het oog op de fiuantien der gemeente, te groote offers aan den welstand worden gebragt. Het molief van de bouwcommissie, dat het nis 't ware eene zedelijke verpligting is, deelt Spr. niet hij meent echter, dat er voor den Raad eene zedelijke verpligting bestaat, om de zaak der uitbreiding van de gemeente spaarzaam uit tc voeren, en gcene uitgaven te doen, die niet volstrekt noo- dig zijn. liet voorstel wordt hierop gelezen en op voorstel van den Voorzitter in behandeling genomen. De heer Bminsma zegt, dat. de gemeente zich eene groote opoffering getroost, waardoor alleen de welstand van de Prins Hendrikstraat wordt bevorderd, aangezien de passage aldaar reeds nu ook tamelijk goed is. Spr. rekent den aankoop niet volstrekt noodzakelijk, en in zeker opzigt een aankoop van weelde, waarom ook hij zich niet met het voorstel zal vcreenigen. De heer Dilk3 acht de uitdrukking van den heer Bruinsma, dat de aankoop een artikel van weelde is, wel wat gewaagd. \Nanneer toch beide vorige Spr's erkennen, dat de aankoop wen- scbelijk raag worden geacht, dan gelooft Spr., dat men het woord weelde niet kan gebruiken. De heer Bruinsma merkt op tc hebben gezegd, dat dc aan koop niet volstrekt noodzakelijk en in zeker opzigt een soort van weelde is. De heer Dnparc heeft eene opmerking omtrent den vorm, en wel ten aanzien van het le lid der conclusie, waarbij de Burge meester wordt geraagtigd, om de gebouwen voor de gemeente in eigendom over te nemen. Spr gelooft, dat men kan volstaan, door nu alleen de voorwaarden vast te stellen, waarop de over name zal plaats hebben. De magtiging op 'den heer Burgemees ter om verder te handelen, vloeit van zelf voort uit de bepaling van art. 70 der gemeentewet. Den heer Bloembergen komt het voor dat, nu tot aankoop is besloten, er nog aan ontbreekt de formulering van de voor waarden, waarop deze zal geschieden. De conclusie nu omschrijft die voorwaarden, en verleent aan den heer Burgemeester de magt, om de gebouwen op die voorwaarden voor de gemeente in eigendom over te nemen. Spr. ziet niet in, dat daardoor te kort gedaan wordt aan de betrekkelijke bepalingen der gemeentewet. De heer Dupai'C brengt in herinnering, dat ook het principi eel besluit is genomen zonder dat daarin van magtiging op den heer Burgemeester sprake was. Tot den aankoop is reeds besloten. Met de uitvoering van 's Raads besluit zijn, volgens de gemeen tewet, Burgemeester en Wethouders belast, en de Burgemeester treedt verder, gelijk Spr. zoo even reeds opmerkte, handelende op, ingevolge art. 70 dier wet, in dién zin n.l., dat hij de akte perfecteert op de door den Raad vastgestelde voorwaarden. De heer Bloembergen verklaart den heer Duparc zoo straks niet goed te hebben gevat. De bedoeling van dien Spr. is dan nu, om alleen te bepalen, dat «le gebouwen in eigendom worden overgenomen op de in de conclusie omschreven voorwaarden. Met dit idee kan Spr. zich wel vereenigen. Punt 1 der conclusie, gewijzigd in den zin als door den heer Duparc bedoeld, wordt hierop zonder hoofdelijke omvraag met algemeene stemmen, op die van de heeren Biuinsma en Jong- sma na, aangenomen, terwijl punt 2 buiten beraadslaging een stemmig is goedgekeurd, zoodat is besloten Ter uitvoering van het door heeren Gedeputeerde Staten van Friesland, bij resolutie van den 24 December 11., do. 17, goed gekeurd Raadsbesluit van den 16 dier maand, no. 3/104, waarbij tot den aankoop van na te melden vastigheden is besloten, voor GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag den 30 December 1869. 231 de gemeente Leeuwarden onderhands in koop over te nemen dc aan den heer Gcorg l'o-tma, wijnhandelaar, wonende aldaar toe- behoorende huizen met den daarbij behoorenden grond, staande en gelegen aan de Prins Hendrikstraat, in de schtifturen van 't kadaster bekend in die gemeente in sectie B, nummers 1761 tot. en met 1766, ter grootte van drie arcs (fj roeden) en drie en zeventig centiares (I ellen) voor eene som van tien duizend vijf honderd gulden (10,500.00) op de navolgende voorwaarden: Ide kooppenningen moeten worden voldaan in één termijn op den 12 Mei 1800 zeventig in grove zilveren Nederlnndsche munt, gangbaar en vrij geld, of in bankpapier b. de gemeente zal 't gekochte vrij kunnen aanvaarden op den twaalfden Mei 1800 zeventig, op welk tijdstip 't genot der voordecleu en opkomsten van 't gekochte voor de gemeente ingaat c. de verkooper verbindt zich, om tc bevorderen, dat voor of met evengemeld tijdstip van aanvaarding het verkochte, ten zijnen koste, worden bevrijd van den last van hijpoiheek welke daarop thans is of alsnog mogt wordeu ingeschreven d. de hoed en noed, beijevens 't onderhoud van 't gekochte gaat bij de aanvaarding op de gemeente over; e. alle belastingen, lasten en contribution van welken aard of onder welke benaming ook, waarmede 't gekochte bereids mogt zijn belast, of die daarop uit welke oorzaak of onder welke be naming ook nog mogten worden gelegd, komen van den twaalfden Mei 1S00 zeventig af geheel voor rekening en ten laste vau de gemeente J, de gemeente zal 't gekochte moeten ontvangen zoo goed en kwaad, zoo groot en klein als 't moge wezen en in zoodaui- gen staat en toostend als waarin 't zieh thans bevindt met alle daaraan verbonden lusten en lasten, actiën, liecrschendc en lij dende erfdienstbaarheden, massaliteiten, bezwaren van onderhoud, regten en verpligtingen en wat van dien aard meer moge zijn, alles als van ouds, zonder dat dc gemeente eenig verhaal tegen den verkooper zal kunnen uitoefenen, 't zij wegens onvolledige of verkeerde omschrijving, 't verzwijgen van zigtbare of onzigtbare en verborgen gebreken, 't zij wegens misstellingen in de kadas trale indeeling of de opgave van de inhoudsgrootte van 't ver kochte, als belovende de verkooper geene andere vrijwaring als voor den eigendom van 't gekochte indien de gemeente daarin mogt worden gestoord (j. al de kosten op deze eigendorasoverdragt vallende, die der levering van 't verkochte daaronder begrepen, komen ten laste van- en moeten worden betaald door de gemeente. 2o. Burgemeester en Wethouders diligent te verklaren met betrekking tot het indienen van voorstellen, opzigtens do aanwij zing der fondsen waaruit de koopprijs der sub lo. omschreven vastigheden zal worden voldaan. 7. Wordt ter tafel gebragt, gelezen en op voorstel van den Voorzitter onmiddellijk in behandeling genomen het rapport van dc commissie in wier handen is gesteld eene mis sive van de commissie van toezigt over het stads werkhuis alhier, dd. 4 December jl., no. 199, ter beantwoording van de aan haar bij Raadsbesluit van 28 October gevraagde inlichtingen. De vergadering, met de conclusie van dit rapport instemmende» heeft, buiten beraadslaging en hoofdelijke omvraag, genomen het volgend gemotiveerd besluit De Raad der gemeente Leeuwarden Gelet op het besluit in zijne vergadering van den 28 October 11. genomen, betrekkelijk den staat van begrooting voor het stads werkhuis, dienstjaar 1870, ingediend door de commissie van toe zigt bij hare missive van den 14 Augustus 11.; Gelet op den inhoud der missive van genoemde commissie ter voldoening aan ever.geraeld raadsbesluit, ouder vernieuwde inzen ding van den staat van begrooting en bijbehoorende stukken in gezonden onder «lagteekening van den 4 December 11. Gehoord het ter vergadering van heden daaromtrent uitge- brugt rapport Overwegende lo. dat de posten voor vermoedelijk verlies op de fabriek en voor premiën of toelageu op de arbeidsloonen, op dien staat van begrooting aangebragt, niet in evenredigheid staan met hetgeen op die onderwerpen in de drie laatste jaren is geleden 2o. dat de verstrekte toelichtingen geen grond opleveren om te verwachten, dat de behoeften van het dienstjaar 1870 zooveel hooger zullen klimmen, dan die van het laatst verloopene 3o. dat de volstrekte noodzakelijkheid van een subsidie tot een zoo hoog bedrag als door de commissie is aangevraagd, alzoo niet, gelijk bij art. 60 der wet op het armbestuur- gevor derd wordt, bewezen is 4o. dat eene vermindering van J 150.00 op dc voorgedragen som voor vermoedelijk verlies op de fabriek en van een gelijke som op die voor premiën cn toelagen op de arbeidsloonen, het te verleenen subsidie zou brengen op J 1175.00, een bedrag hetwelk als begrootingpost voldoende mag worden gerekend 5o. dat tegen de mogelijkheid, dat in den loop des volgenden dienstjaars tde behoeften nog hooger klimmen, het middel over- staat oin, des noodig, eene verhooging van het toegestane sub sidie aan te vragen, en de inwilliging van zoodanige aanvraag, waar het eene inrigting geldt, die voor rekening der gemeente gedreven wordt, aan geen redelijken twijfel onderhevig is besluit: lo. de commissie van toezigt over het stads werkhuis, onder terugzending der stukken uit te noodigen, de posten voor vermoe delijk verlies op de fabriek en voor toelagen of premiën op de arbeidsloonen, te verminderen ieder met 150.GO en alzoo het gezamenlijk bedrag harer geraamde uitgaven en dat van het in ontvang aangebragt subsidie te brengen op 1175.00 2o. Haar met het oog op het kort op handen zijnde dienst jaar, in afwachting der definitive vaststelling harer begrooting, al vast te magtigen, om te beschikken over de helft van het aangevraagd subsidie, doch met inachtneming van de in het vorige artikel voorgestelde vermindering van het bedrag 3o. de 'verdere behandeling van deze begrooting aan te hou den tot aan de uitnoodiging sub 1 van dit besluit zal zijn voldaan. 8. Wordt in behandeling genomen het in de vergadering van 23 December jl. ter tafel gebragt voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging van het reglement op de beurtvereu tusschen Leeuwarden en Forwerderadeel en Dokkum en Fer- werderadeel. De vergadering, zich verecnigende met het ter zake door den Raad van de gemeente Fenverdcradeel bereids geuomen besluit, heeft gearresteerd het volgend besluit De gemeenteraad van Fcrwcrderadeel, die van Leeuwarden en die van Dokkum Overwogen hebbende den inhoud van adressen der vaste schippers in het beurtveer tusschen Leeuwarden en Hallum Gezier. het reglement op de beurtveren tusschen Leeuwarden en Fcrwcrderadeel en Dokkum en Forwerderadeel, goedgekeurd bij besluit van Gedeputeerde Staten van Friesland, dd. 20 Sep tember 1858, no. 42 Gelet op art. 121 der wet van 29 Junij 1851 (Staatsblad no. 85) besluiten krachtens magtiging, verleend by besluit van Gedeputeerde

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1869 | | pagina 5