46 GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Zaturdng den 9 April 1870. gen. Dit is echter zeker, dat er veel ijzer zal moeten worden aangebragt. Wanneer toch tot de herstelling der Noorder-en Yer- laatsbruggen aan ieder voorf 900.00 aan ijzer moet worden ver werkt, dan mag men aannemen, dat hier, waarde beoogde herstelling 3250.00 moet kosten, eeuc aanmerkelijke hoeveelheid ij/.cr zal moeten worden gebezigd, zoodanig zelfs, dat men als het ware eene gegoten ijzeren brug in een plaatijzer bekleedsel zal verkrij gen. Het Dugelijksch Bestuur, zegt Spr., is van oordeel, dat bet wenschelijk is te treden in de voorstellen der deskundigen, en het door hetzelve gedaan voorstel baseert zich op de bcgroo- ting van kosten door die heeren deskundigen ingezonden. De grootc vraag is dus hier, of de voor de herstelling vcrcisebte som van 4000.00 aannemelijk is. Spr. heeft <1 ie begrooting aan een, naar zijn oordeel, deskundig persoon laten zien en van dezen de verzekering gekregen, dat, wanneer alles wat in die begrooting is omschreven wordt uitgevoerd, ze niet te hoog mag worden geacht; terwijl ook Spr. rekent, dat de heer van Gelder, met het oog er op, dat rle uitvoering, even als die der Noorder en Verlaatsbruggcn, welligt aan hem zal worden opgedragen, de kosten met naauwkeurigheid zal hebben berekend. Wat evenwel aangaat de bcgiootirig van kosten eener nieuwe brug, Spr. beschouwt die begrooting te hoog. Hij heeft haar met een deskundige nagegaan. Deze heeft hem een paar opmerkin gen gemaakt aangaande eenige in de begrooting gestipuleerde posten, die niet precies uitgevoerd behoeven te worden, o. a. betreft dit de kilogrammen ijzer, die volgens de begrooting voor de nieuwe brug vereischt zullen worden. De liggers, staande platen enz. zijn in de begrooting veel te zwaar genoteerd. Die opmerking komt Spr. gegrond voor, omdat, zooals algemeen be kend is, eene brug van plaatijzer niet zoo zwaar en massief behoeft te zijn als eene van gegoten yzer. Wanneer Spr. de in de begrooting voor de liggers en bijbehooren opgenoemde kilogram men bij elkander trekt, verkrijgt hij een gewigt van 24.520 ki logrammen"; terwijl, naar hetgeen hij zich heeft doen vertellen, de gebrokene brug in haar geheel 35.000 kilogrammen weegt, zoodat, volgens de begrooting, voor de nieuwe brug voor de liggers alleen slechts 10,000 kilogrammen minder bcnoodigd zijn, dan het gewigt der gehecle brug. Het aangegeven bedrag komt Spr. alzoo tc zwaar voor. Voorts is hem nog opgemerkt, dat de heer van Grieken het ijzer tc gebruiken voor hel maken *der spil te laag in prijs heeft gesteld, aangezien voor zoodanig voorwerp geen ijzer van 35 ccnl3, maar minstens van 100 cents de kilogram gebezigd behoort te worden. In slechts twee fa brieken van ons vaderland kan men zoodanige spil verkrijgen; terwijl het bekend is, dat de spillen der hier geplaatste brug gen destijds uit bet buitenland zijn aangevoerd. Dit zijn een paar opmerkingen, die Spr. aan de juistheid van de verstrekte begrooting hebben doen twijfelen. Spr. heeft nog een ander bezwaar tegen de begrooting der nieuwe brug en wel dit, dal bet bedrag der kosten, naar gelang der ruimte waarover de brug gelegd moet worden te hoog is. Hij heeft van Zwolle laten komen eene teekening van eene on langs daar gelegde brug, cok van plaatijzer constructie. Die brug heeft eene lengte van 24 bij eene breedte van 6 meters en is aangenomen voor een bedrag van 7170.00. De brug, die hier bcnoodigd is moet eene lengte hebben van 20 V2 bij eene breedte van 5Va meters, alzoo een verschil in minder van 3/, metersin de lengte en l/, meter in de breedte. Men zou dus de gevolg trekking kunnen maken, dat de brug, hier te leggen, goed- kooper moet zijn, dan die te Zwolle is geleverd, voorname lijk daar de zwaarte der liggers hoofdzakelijk berekend wordt naar de meerdere of mindere lengte. Volgens de berekening van den heer van Grieken, zal eene nieuwe brug J 8860.00 moeten kosten. Voor het afkomend oud ijzer wordt daarbij eene som van 860.00 in rekening gebragt, terwijl voorts var. de afkomen de materialen ook bij de nieuwe brug zooveel mogelijk zal mogen worden gebruikt. Wanneer nu Spr. aanneemt, dat de balustrades, lantaarns, trottoirs enz. der oude brug, en hetgeen gdaarvan ver der gebruikt kan worden, eene waarde hebben van pl. m. ÏOOU.OO, dan geeft een en ander voor den fabriekant een saldo van nage noeg 1800.00. Neemt men nu in aanmerking, dat ecno brug van 144 vierkante meters oppervlakte ƒ7170.00 heeft gekost, dan gelooft Spr. de vraag te mogen doen, of het verhouding geeft, dat de hier te 1< ggen brug, die eene oppervlakte van 103 vierkante meters moet hebben, waarvoor nog geene, de kosten ver zwarende, eischen zijn gesteld, daar er geene teekening is ontwor pen en waarbij nog van de afkomende materialen gebruik mag worden gemaakt, 8860.00 moet kosten? Hoewel nu zeker de oppervlakte niet de juiste maatstaf van den prijs kan genoemd woiden, zou Spr. voor zich eerder tot de conclusie komen, dat zoodanige brug toch minder dan de andere, b. v. ongeveer /6500.00 behoort te kosten. Die som acht hij meer de waarheid nabij. Trekt men daar voor te gebruiken onderdeden en oud ijzer af eene soin van f 1500.00, dan zal men hier, in den trant van die te Zwolle, eene nieuwe brug kunnen krijgen voor nage noeg ƒ5000.00, alzoo voor slechts 1000.00 meer, dan de her stelling der gebrokene brug zal vereisehen. Spr. merkt op, dat hij bij zijne cijfers het verwen der brug buiten rekening heeft ge laten. Wanneer nu, zegt Spr., twee mid-delen aanwezig zijn, namelijk, dat in het eene geval eene nieuwe brug van plaatijzer wordt gemaakt en in het andere de gebrokene wordt gelapt, dan laat het, naar hij meent, geen twijfel over welk middel hier gekozen moet worden. Ze mogen toch zooveel plaatijzer tot ver sterking der gebrokene brug aanbrengen als ze willen, naar Spr's gevoelen zal de brug daardoor nog niet weder in een voldoenden toestand geraken. De mogelijkheid zal daardoor blijven bestaan, dat aan de uiteinden der liggers, alwaar ze niet van plaatijzer worden voorzien, gebreken ontstaan, en dan zullen de gemaakte kosten geheel weggegooid zijn. Met een enkel woord wcnscht Spr. nog te wijzen op eenige uitdrukkingen in het laatste rapport der deskundigen. De heer van Grieken (le andere deskundigen hebben het rapport voor gezien geteekend, hetwelk, naar Spr. meent, weinig tc beteekenen heeft zegt daarin „Voorts rees bij mij de vraag, of ook de andere liggers, on geveer op gelijken afstand uit de spil der brug, als bij den nieuw gebroken ligger aanmerkelijk in kracht konden afgenomen zijn. I)e ten dien einde inzonderlijk door mij verrigte inspectie heeft aangetoond „lo. dat de op nieuw gebroken middenligger ter plaatse van de breuk, zigtbaar althans geene eerste constructie gebreken schijnt bezeten te hebben „2o. dat de overige liggers, voor zooverre zigtbaarongeveer op (lcnzelfdcn afstand geene scheurtjes hebben gekregen. „Ofschoon hieruit, de eigenschappen vmji het gegoten ijzer in aanmerking nemende, niet kan worden opgemaakt, dat in de on derlinge ligging der ijzerdeeltjes ten opzigte van elkaar in het in wendige van de niet op nieuw gebroken liggers geene wijzigingen hebben plaats gehadzoo strekt toch het advies omtrent deze aan gelegenheid bij de beide overige leden ingewonnen, ora aan te nemen, dat, zoo al de niet op nieuw gebroken liggers bij den val inwendig verzwakt zijn, die verzwakking niet van dien aard zal zijn, dat de veiligheid er door in gevaar kan gebragt worden." Zoo, zegt Spr., luidt het advies, Hij vindt, dat daarin uit drukkingen voorkomen, die met voorzichtigheid gekozen zijn, en dat ook van kunsttermen gebruik wordt gemaakt. Het komt echter hoofdzakelijk hierop neer, dat, zoo al de liggers inwendig geene verzwakking hebben ondergaan en de deskundigen ne- GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Zaturdag den 9 April 1870. 47 I men aan dat dit zoo is die verzwakking niet van dien aard I is, dat daardoor de veiligheid in gevaar wordt gebragt. De zaak I koint dus nu er op nan, of de uitgaven voor de herstelling ver- I eischt zijn tc billijken. En dan gelooft Spr. te mogen aannemen, I dat, wanneer men ƒ4000.00 moet besteden, men dan ook eischen I mug,dat het werk aan de soliditeit voldoet, en niet tevreden kan I zijn met de verklaring, dat de veiligheid niet in gevaar wordt I gebragt. Voor duurzaamheid wordt echter geen den minsten I waarborg gegeven. Alleen wordt in het rapport gezegd, dat de I wijze van herstelling in het rapport van 2 5 December aangegc- I ven, met het oog op de nu ontdekte scheur wijziging zal behoeven. Spr. zal zich op de door hem aangevoerde gronden tegen het I voorstel verklaren. Hij stelt zich voor ora, wanneer dat voorstel I verworpen wordt een ter zake betrekkelijk voorstel tot het maken I eener nieuwe brug te doen. Nog even wil Spr. mei een paar woorden wijzen op den tij! I gedurende welke de passage bij de Vrouwenpoort nog gestremd I zal blijven. De heer van Grieken zegt, dat voor de herstelling der brug drie maanden noodig zullen zijn. Spr. voor zich geloofr dat de herstelling langoren tijd zal aanhouden. Hij wijster slechts °P. dat voor de herstelling der brug aan het Verlaat, zoo als hij gelooft, 7 weken waren toegestaan, en dat ze nu nog niet klaar is, ofschoon hij moet erkennen, dat de heer van Gelder tegen spoeden heeft gehad. V'oor liet maken eener nieuwe brug wordt een tijdperk van 4 maanden geraamd Spr. vertrouwt, dat ook daar wel iets zal bijkomen. Voor het maken der bedoelde brug I waren ten minste 22 weken gegund; maar, hoe 'took zij, hij I beschouwt, dat hetzij met de herstelling, hetzij met 't maken der I nieuwe brug in ieder geval een goed gedeelte van den zomer I zal weggaan. Ten slotte geeft Spr. te kennen, dat, voor zoo ver de heeren I zulks mogten verlangen, van de teekening der te Zwolle gestelde I brug, die door hem ter vergadering is medegebragt, inzage kan I worden verkregen. De heer Bruinsira geeft te kennen, dat ook hij in de gecom- I bineerde vergadering van Burgemeester en Wethouders met de I commissie voor openbare werken, tot de minderheid heeft behoord, i die de gebrokene brug niet wil doen herstellen, op grond, dat noch in het eerste, noch in het latere rapport der commissie van J deskundigen de stellige verzekering wordt gegeven, dat de brug I na de aangebragte herstellingen zal wezen zooals ze behoort tc I zijn. Er komt nog hij, dat blijkens het laatste rapport een der I middenliggers is doorgebroken. Wel wil men die breuk door I het aanbrengen van meer plaatijzer verhel pen, maar toch wordt I dat ijzer niet over de geheele lengte der liggers aangebragt, zoo- I dat ze in ieder geval aan de einden onbekleed blijven. Nu is I het wel waar, dat de liggers op bet einde niet den gehcelen last I behoeven te dragen, maar toch heeft men niet dc zekciheid, dat I ze sterk genoeg zijn, en bij het gemis dier wetenschap meent Spr. I tc moeten vragen, of men nu nog er toe kan overgaan, om de I brug volgens de in het rapport aangegevene wijze te herstellen. I Hij verklaart zich' in principe daar tegen en zou er liever toe I overgaan eene nieuwe brug van geslagen ijzer te doen maken. I Het eenige bezwaar, dat hij evenwel tegen het maken eener nieuwe I brug heeft is de tijd, die daarvoor noodig zal zijn. De ingevallen I vorst heeft in der tijd verhinderd, om met het ligtcn der gebro- 1 kene brug naar eisch voortgang te maken, zoodat ze niet eerder dan voor slechts weinige dagen geligt is kunnen worden. De I vertraging daardoor ondervonden, is ook op de herstelling der passage van invloed. De heer van Grieken geeft in zijn rapport °p, dat de herstelling drie maanden en het maken eener nieuwe brug vier maanden tijds zal vereisehen. Spr. kan die opguven met beoordeeleD, maar zeker is het, dat wanneer men tot het I ®akon eener r.ieuwc brug besluit, daarmede meer tijd zal ver- loopen dan met de herstelling. ITij maakt daarin bezwaar, dat dan nog de passage eene maand langer zal zijn belemmerd en dat is voor hem nog al van cenig belang. Misschien dat in dat bezwaar nu nog door het leggen van eene hulpbrug kan worden voorzien. Voor de bij de Vrouwenpoort woonachtige ingezetenen acht Spr. het althans van groot belang, dat de possage spoedig worde hersteld. De heer Westenberg kan na het gesprokene door den heer Wiersraa kort zijn. In de gecombineerde vergadering heeft ook hij behoord tot de minderheid, die de herstelling van de gebro kene brug afraadde. Spr. achtte bet toen wenschelijk dat eene nieuwe brug worde gelegd. Met belangstelling heeft hij het door den heer Wiersmn gesprokene aangehoord. Veel zou daaromtrent nog te vragen zijn, maar een groote zaak blijkt toch daaruit nu reeds, namelijk, dat het vernieuwen der brug noch in tijd, noch in kosten een aanmerkelijk verschil met de herstelling zal ople veren. Bij die wetenschap zal Spr. ook thans met volle overtui ging het voorstel van Burgemeester en Wethouders afstemmen. De hïer van Eijsinga zegt, dat de heeren, die tot de minder heid hebben behoord, hunne zienswijze omtrent deze zaak thans hcbbenkeiibaargemaakt. Ilij wenscht hier alsnu te verklaren, dat hij zich bij die minderheid aansluit en spreekt tevens de hoop uit, dat die minderheid in deze vergadering tot eene meerderheid moge aangroeijen. Voor Spr. bestaat er geene kwestie op hoe- danige wijze hier gehandeld dient te worden. De heer Wiersma, zegt Spr., hééft dc zaak meer uit een technisch oogpunt bespro ken. Hij wil zich meer uitsluitend houden bij het finantiële. Die finantiële zijde zou kunnen worden beschouwd, dat de kwes tie zoo gesteld moet worden, of men 4 dan wel 8 duizend gul den denkt te besteden. Spr. laat de juistheid dier cijfers voor 't oogeublik daar, en zal niet beslissen in hoever daarop gegronde aanmerkingen zijn temaken. Inde gegeven omstandigheden echter acht hij eene uitgaaf van/8000.00 voor eene geheele vernieu wing wel gemotiveerd en moet, naar 't hem voorkomt, die van ƒ4000.00 voor eene herstelling, die z. i. niets dan lap werk zal geven, veroordeeld worden. Spr. gelooft, dat waar men geene zekerheid heeft, dat de brug na het aanbrengen der voor gestelde herstellingen voldoende waarborgen voor de toekomst oplevert, men tot doorslaande maatregelen dc toevlugt moet ne men. Hij is der mecning toegedaan, dat, waar het blijkt, dat de aan te brengen verbeteringen op den duur toch niet voldoende zullen zijn, men zich finantieel benadeelt, door op die wijze in de herstelling der gemeenschap tc voorzien. Spr. zou zich niet ver antwoord achten, door te adviseren tot de voorgedragen herstel ling, welke naar zijne meening een halve maatregel is, waarvan men in het vervolg welligt zou moeten erkennen, dat ook hier de zuinigheid de wijsheid had bedrogen. De heer WiöfSHltl wenscht aan het zoo straks door hem ge sprokene nog iets toe te voegen. Bedriegt hij zich niet, dan is in eene der stukken, hoewel hij dat niet onder de overgelegde heeft gevonden, melding gemaakt, dat dc leden der commissie van deskundigen over de wijze van herstelling der gebrokene brug niet volkomen eenstemmig zijn. Een hunner toch is van oordeel, dat de gebroken ligger door een nieuwen moet worden vervangen, terwijl de beide anderen van meening zijn, en ook voorstellen, dat bedoelde ligger kan worden hersteld. Spr. heeft gemeend, dit nog ter versterking van de door hem reeds aange voerde antecedenten te moeten aanhalen en er op wijzen, dat zelf9 bij de deskundigen over de wijze van herstelling twijfel bestaat. Overigens komt Spr. met een enkel woord terug op hetgeen door den heer Bruinsma aangaande de herstelling der passage is gezegd. Hij is het volkomen met dien Spr. eens. De inge zetenen klagen met regt over den langen duur van de strem-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1870 | | pagina 2