mei
Hj
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Zaturdag den 9 April 1S70.
ming der passage. Hij erkent, dat dit allertreurigst is en toch
is er niets aan te doen geweest. Moge nu ook al de brug
weder in 3 maanden hersteld zijn, het blijft voor de ingezetenen
toch nog een groot bezwaar. Spr. verklaart zich genegen aan
het door hem te doen voorstel eene clousule toe te voegen waarbij
aan Burgemeester en Wethouders wordt opgedragen, om aan
gaande het leggen eener hulpbrug voorstellen te doen. Hij
gelooft, dat in den zomer ook niet in de passage door eene
pont kan worden voorzien en dat de drukte alsdan toch eene
hulpbrug noodzakelijk zal maken. Om den toestand nog drie
maanden zóó te bestendigen acht Spr. niet geweDscht, te meer,
daar op die wijze ook de aanstaande kermis zou voorbij gaan.
Voorts moet Spr. er nog op wijzen, dat wanneer men tot het
maken eener nieuwe brug besluit, dan tevens het stélsel van
onderhandsche opdragt kan worden verlaten en dat men daar
door weder terug komt op het meer>zuivcr terrein, namelijk dat
van publieke aanbesteding.
Den heer Bloembergen komt het voor, dat men bij de bc-
oordeeling dezer zaak vooral niet uit het oog behoort te ver
liezen, dat de Raad begonnen is mei het raadplegen eener com
missie van deskundigen. Men krijgt hier echter nu het oordeel
van andere niet genoemde deskundigen en treedt in vergelijking
met het kostenbedrag eener nieuwe brug elders geplaatst. Spr.
wil erkennen, dat zulks zijn nut heeft, doch hij is toch van
meening, dat dit er niet toe mag leiden, om hier de opinie van de van
gemeentewege gehoorde deskundigen geheel ter tijde te stellen.
Wanneer die commissie zich in laatste instantie niet cathego-
risch genoeg heeft uitgesproken of het ook meer wenschelijk i
te achten dat eene nieuwe brug worde gelegd, dan dat men
zich tot eene herstelling der gebrokene bcpale, dan gelooft Spr., dat
men beter zou doen in dat opzigt nader hare bepaalde opinie
te vragen, welke vraag nu, nadat de brug geheel boven water is
gebragt, niet bepaald bij vernieuwing ter beantwoording is voor
gelegd. Het komt Spr. evenwel voor, dat, indien de commis
sie van deskundigen geoordeeld had, dat eene nieuwe bru;
werkelijk boven het herstellen der gebrokene te verkiezen
ware, zij deze hare meening wel zou hebben uitgesproken.
Dit is echter niet het geval. Niettemin heeft zij reedt
vroeger ook de wijze hoedanig eene nieuwe brug zou be
lmoren te worden ingerigt besproken, en zijn de kosten van dusda
nige nieuwe brug nu, naar men aannemen mag, naauwkcurig door
haar onder cijfers gebragt. Wanneer zij nu met beide cijfers, die
van herstel en van eene nieuwe brug voor oogen, niet tot het
aanbrengen derlaatste adviseert, dan mag men het er voor houden
dat zij eene herstelling der gebrokene in het belang der gemeente
meest wenschelijk acht. Dit is ook Spr's. gevoelen. Als de
kosten eener nieuwe brug zooveel zullen bedragen als door d<
deskundigen wordt opgegeven en dit moet hij aannemen, altijd
daarvan uitgaande dat er eene brug van solide constructie zoo
als de commissie die op het oog had gelegd worde dan ziet
hij geen reden, om eene zooveel hoogere som te besteden dan
die waarvoor men de brug voldoende hersteld zal kunnen krij
gen. Wel is er gesproken van eene te Zwolle gelegde brug en
hcett men naar de kosten van deze de berekening gemaakt, dat
de hier te leggen brug aanmerkelijk minder zon behoeven te
kosten dan waarop de commissie rekent; maar, zegt Spr., die be
rekening gaat niet op. De commissie rekent op eene brug zoo
als zij zich voorstelt dat die hier wezen moet. Die te Zwolle
verschilt daarvan in constructie en het zal de vraag zijn of die
der laatste te verkiezen zal zijn. Men heeft verder de lengte
der beide bruggen met elkander in vergelijking gebragt en uit
het verschil van beiden de kosten der brug voor hier berekent.
Het komt Spr. evenwel voor, dat die wijze van berekening niet
de juiste is; althans, wanneer hij een oog slaat op de teeke-
ning, dan ziet hij dat die brug over een gedeelte draaibaar is
zich overigens aansluit aan vaste bruggchoofden op pilaren.
Deze zullen alzoo bij dc berekening moeten worden afgetrokken.
De vraag is dan, hoeveel er voor doovvaartswijdte overschiet en
hoever deze met de hier gevorderde overeenstemt, daar dit
op de kosten van belangrijken invloed zal zijn. Zonder nadere
opheldering, gelooft Spr. te mogen zeggen, dat <le brug te
Zwolle niet als maatstaf kan worden aangenomen voor eene brug,
die hier gelegd moet worden.
Spr. gelooft, dat men te ver gaat door nu, zonder de des
kundigen te hebben gehoord, de voorgestelde herstelling zoo
voetstoots te verwerpen en tot het maken eener nieuwe brug te
besluiten, tenzij men van oordeel mogt zijn, dat ook, al moet eene
nieuwe brug 8000.00 kosten, dan nog daartoe meet worden
overgegaan. In dat geval is natuurlijk alles dadelijk gedeci
deerd. Waar men echter b.j de beoordeeling der vraag, wat
het meest verkieslijk zij, uitgaat van de stelling, dat de kosten
eener nieuwe 4brug te hoog gesteld zijn, dat althans voor veel
minder geld eene solide brug te verkrijgen is, daar meent Spr.
dat er alle reden bestaat van de commissie r.adere inlichtingen
ter. dezen te vragen. Doet men dit niet, dan redeneert men
deze geheel weg en dat komt Spr. in geen geval geraden voor.
De heer Wiersma wil trachten de bezwaren van den heer
Bloembergen in korte woorden weg te ruimen. Het eerste be
zwaar van dien Spr., zegt Spr., betrof, dat aangezien men eene
commissie benoemd heeft, zich ook aan die commissie behoort
te houden. Spr. acht dit een niet overwegend bezwaar. De
Raad is, naar Spr.'s gevoelen, niet gebonden aan de uitspraak
der deskundigen. Toen in de vergadering van 31 December
des vorigen jaars werd behandeld het voorstel van Burgemeester
en Wethouders, om het Dagelijksch Bestuur te magtigen maat
regelen te nemen tot herstelling der bruggen, werd door den
Raad aan het eollegie een mandaat gegeven van onbepaalde
strekking. Burgemeester en Wethouders deelden toen mede, dat
drie deskundigen reeds waren nitgenoodigd om een onderzoek
in te stellen. De Raad wist zelfs de namen der uitgenoodigde
deskundigen niet. Hoe, vraagt Spr., zoude dc Raad nu gebonden
kunnen zijn aan het advies dier commissie?
Spr. neemt de vrijheid te verwijzen naar het eerste rapport
der deskundigen, die toen alleen opdragt hadden hun oordeel uitte
spreken over de oorzaak van het ongeval en de wijze van herstelling
der brug. Zij hebben niet alleen de voor de herstelling vcr-
eischte middelen aangewezen, maar zijn verder gegaan en hebben
tevens ook over andere niet gevraagde punten hun oordeel ge
veld, o. a. over publieke aanbesteding of onderhandsche gunningen
over verpachting der bruggen. Het nu ingekomen rapport is even
wel niet het uitvloeisel van ccn naauwkeurig onderzoek en eene
zamenspreking dercomtnisêie; maar, zegt Spr., wij zijn nu gekomen tot
een rapport van den heer van Grieken, een lid der commissie, dat
de andere leden voor gezien hebben gelcekcnd, hoewel een van
hen niet van dezelfde opinie was. Evenmin als aan het eerste
rapport der commissie acht Spr. den Raad gebonden aan dit
rapport van den heer van Grieken. Deze heeft den Raad eene
verklaring gegeven aangaande de wijze waarop de herstelling
kan geschieden. Maar nu is de Raad, naar Spr.'s inzien, vrij
om dat advies niet te volgen. Hij acht dat daarvoor geene ver*
pligting bestaat. Men kan de commissie voor hare gegevcne
inlichtingen bedanken.
Wat het door den heer Bloembergen geopperd bezwaar tegen
de door Spr. aangevoerde berekening betreft, moet hij opmerken,
dat het beweren van den heer Bloembergen niet juist is. Hij
doet uitkomen, dat door hem in aanmerking is genomen, dat
voor de beide bruggen de êischen niet dezelfde zijn. Wanneer
men er op let, dat die te Zwolle bij eene leGgte van 24 eene
breedte van 6 meters bezit en dat de hier te leggen brug bij
~y" jr JF ■PLsLy
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Zaturdag den 9 April 1870.
49
cenc lengte van 20'/2 eeue breedte van 5/2 meters moet heb
ben, dan komt men tot het resultaat, dat de verhouding der
vierkante oppervlakte tot elkander staat als 144 tot 102'/^ vier
kante meters. Wanneer nu ook het bedrag der kosten r.aar die
evenredigheid werd berekend, zou men hier, de waarde van de
gebrokene brug er afgerekend, eene nieuwe brug kunnen leggen
voor nog geen 4000.00. Bij meeting van de teekening der te
Zwolle gelegde brug, blijkt het Spr. dat wel degelijk het draai
baar gedeelte cenc lengte van 24 meters heeft. Zijne berekening
was dus juist mogelijk kan ze nog wel wat lager gesteld wor
den, omdat men hier dadelijk aan de wallen aansluit. Spr. ge
looft dus, dat het bezwaar van den heer Bloembergen van geene
beteekenis is. Ilij is van oordeel, dat de gegevcne berekenini
niet veel faalt; terwijl ook, naar zijn gevoelen, dc waarde de
gebrokene brug wel iets hooger mag worden gesteld, daar hon
derd kilogrammen oud gegoten ijzer eene waarde van ƒ3.00
bezit.
Spr. wijst cr nog op, dat ook de berekening van den heer
Rooscboom volgens het ingezonden adres niet veel van de zijne
verschilt; hij meent althans, dat in die berekening eene nieuwe
brug voor 5800.00 is genoteerd.
De heer Jongsma heeft zich verwonderd toen hij den oproe-
pingbrief voor deze vergadering ontving en daarop las: „Voor
stel van Burgemeester cn Wethouders betrekkelijk dc herstelling
der gebrokene ijzeren draaibrug bij de voormalige Vrouwenpoort."
Die verwondering grondde zich daarop, dat, naar Spr. zich her
innerde, aan Burgemeester en Wethouders opdragt was verstrekt
om de bewuste herstelling te bevorderen. Bij inzage van de
stukken is het Spr. echter maar altewei gebleken, dat hij zich
niet bedrogen had. Immers Burgemeester en Wethouders zeggen
zelve in het voorstel, dat ze zich, met hot oog op 's Raads be
sluit van 30 December 18G9, voor gemagtigd kunnen houden,
om de herstelling der hier bedoelde brug te bevorderen, doch
dat zij verraeencn, zonder nadere speciale magtiging, aan het
evenbedoeld besluit geene uitvoering te moeten geven, omdat
bij hun eollegie de vraag is gerezen of het ook meer wenschelijk
zoude zijn eene niemvc brug te bouwen. Zietdaar dus één punt
waaromtrent de Raad thans een besluit moet nemen. Doch voor
dat men daartoe overgaat acht Spr. het noodig, dat het boven
genoemd raadsbesluit eerst worde ingetrokken. Geschiedt dit
dan is de zaak in den vorm waarin ze behoort. Meermalen is
Spr. voor dc voeten geworpen, dat hij de zaken uiteen te wettisch oog
punt beschouwt; Spr. stemt toe, dat hij bij behandeling van za
ken veel aan den vorm hecht. In het onderwerpelijk geval oor
deelt hij dan ook, dat de Raad, zonder formele intrekking van
zijn vroeger besluit, geen ander besluit kan nemen. Hij had dus
verwacht, dat de intrekking van gemeld besluit thans zou zijn
voorgesteld. Immers het blijkt thans, dat hij zich in de laatste
vergadering van het vorige jaar, toen Burgemeester en Weihou
ders magtiging vroegen om de brug te laten herstellen, niet
ten onregtc ongerust over dit eollegie heeft gemaakt.
Spr. gelooft, dat men thans de vraag heeft te beantwoorden, of de
gebrokene brug door eene van plaatijzer zal vervangen worden. Het is
ook zijner aandacht niet ontgaan, dat het nader rapport door twee
der deskundigen eenvoudig voor „gezien" is geteekend. Dit
geeft aan hem geen genoegzame zekerheid, die vooral in dit geval
wenschelijk is te achten. Onder het lezen der stukken is hij
in de gelegenheid geweest, om zich met een ander lid van den
Raad, dat gelijk met hem van de stukken kennis nam, in rap
port te stellen. Dat lid heeft hem reeds gezegd, dat in de gecora-
binccrde commissie ter dezer zake verschil van gevoelen bestond,
I hetgeen Spr. than3 bij dc plaats gehad hebbende discussiën is
I bevestigd. Ilij wil thans ook als zijne opinie verklaren, dat hij
zich aansluit bij de minderheid, die de herstelling der brug af
raadde. Spr. schaart zich onder hendie, afgescheiden van
Bijvoegsel tot de Provinciale Eriesciie Courant.
het bedrag der kosten, het maken eener nieuwe brug wensche
lijk achten. I)e eerste vraag die in dezen moet worden beantwoord
is, naar Sprs. mcening, of, wanneer de brug overeenkomstig het voor
stel der deskundigen gelapt wordt, de veiligheid genoegzaam zal zijn
gewaarborgd. Het komt hem voor, dat hieromtrent geene genoeg
zame zekerheid wordt gegeven in het overgelegde advies van
deskundigen. Als hij toch dat stuk goed begrepen heeft, zal dc
brug, die thans 35,000 kilogrammen weegt, tengevolge van de
aan te brengen versterkingen, eenigc (luizende kilogrammen zwaar
der worden. Zij zal dus aanmerkelijk verzwaard worden en nu
is bij Spr. de vraag gerezen of het draagpunt tegen die ver
meerderde zwaarte bestand zal zijn.
Het eonigc hoofdbezwaar, dat Spr. tegen het maken eener
nieuwe brug heeft, betreft den tijd, die daarvoor vereischt zal
worden. Wordt er eene nieuwe brug gemaakt, dan is het zeker
dat voor de Leeuwarder kermis dc passage niet hersteld is. Wel
laat het zich aanzien, dat de herstelling met 2maanden zou
kunnen zijn afgeloopen, maar ook daarvoor heeft men niet den
minsten waarborg; het werk toeh is van dien aard, dat het ligt
kan tegenvallen. In dat geval ismen dus evenmin zeker, dat de
passage met de Leeuwarder kermis hersteld zal zijn. Ook ai
op dien grond verklaart Spr. zich aan de zijde der minderheid
te scharen cn eene nieuwe brug van plaatijzer te wenschen, hoe-
danige brug, als men aandachtig het eerste rapport naleest, ook
door de deskundigen noodzakelijk wordt geacht.
Dc heer Gorter geeft te kennen, dat hij in de gecombineerde
vergadering van Burgemeester en Wethouders met de commissie
voor openbare werken behoorde tot de leden, die in die verga
dering de meerderheid hebben uitgemaakt. Hij is daartoe geleid
door de eerste zamenkorast, die met de deskundigen heeft plaats
gehad en waarin zij voor de herstelling der beide andere brug
gen ccn bedrag van f 1800.00 noodig-achtten en tevens van het
denkbeeld uitgingen, dat de kosten van herstelling der Vrouwen-
poortbrug meer dan dat cijfer, alzoo nagenoeg 3000.00,
zouden bedragen. Zich herinnerende wat eene nieuwe brug vroe
ger heeft gekost en dit in verband brengende met hetgeen de
herstelling zou moeten kosten, heeft zulks Spr. geleid, om zich te
scharen aan de zijde der meerderheid, omdat hij de herstelling
toen in het belang der gemeente achtte. Nu Spr. echter heeft
aangehoord de inlichtingen, die door den heer Wiersma, omtrent
het maken eener nieuwe brug zijn verstrekt, moet hij bekennen,
dat hij begint te twijfelen, omdat niet geconstateerd is, dat de
brug, na te zijn hersteld, goed zal zijn. Wanneer Spr. nu in
aanmerking neemt, dat eene nieuwe brug 7000.00 zou moeten
kosten en dat daarvan nog dc waarde der gebrokene hm»- kan
worden afgetrokken, dan zou hij tot het besluit moeten komen,
dat eene nieuwe brug wenschelijk is. Het is al waar, dat de
ko3tcn dan iets meer zullen bedragen, doch Spr. moet daarbij
ook vin berekening brengen, dat het onderhoud {Ier nieuwe brug
niet zooveel zal vereisehen, dan wanneer de gebrokene hersteld
wordt. Gaat men nu met ecnigen spoed te werk met de aan
eene publieke aanbesteding eener brug van dc nieuwe constructie
voorafgaande werkzaamheden, dan zullen daarmede wel ligt nog
twee maandc.n verloopen; doch men is dan ook verzekerd, dat
men eene in alle opzigten goede brug zai bekomen. Straks
zcide Spr., dat hij twijfelde, doch hij wil nader verklaren, dat
hij cr, na de bekomen inlichtingen, niet toe kan overgaan het
vroeger door hem ondersteund voorstel aan te nemen hij zal
mitsdien daar aan zijn goedkeurende stem onthouden.
Spr. heeft gemeend van zijne veranderde inzigten met een enkel
woord rekenschap te moeten geven.
De heer Bloembörgeil moet met een paar woorden terugko
men op hetgeen hij zoo straks gezegd heeft, speciaal naar aan
leiding van het gesprokene door den heer Wiersma, die het be-
14