92 GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag 23 Junij 1870. Spr. was in die vergadering niet tegenwoordig, doch wenscht nu te verklaren, dat, ware hij aanwezig geweest, dat antwoord hem niet bevredigd zoude hebben. In ieder geval had hij omtrent de hangende kwestiën een meer positief antwoord ge- wenscht en van daar dan ook zijne nadere vraag. Hij hoopt, dat daarop hetzij in deze, herzij eene volgende vergadering meer dere inlichtingen worden verstrekt. De Voorzitter kan op de eerste vraag antwoorden, dat men reeds eenige dagen geleden is aangevangen met het in toepas sing brengen van dezelfde middelen, die in het jaar 1868 met een zoo uitmuntend effect zijn aangewend, daarin bestaande, dat men eene plaats heeft opgezocht waar goed drinkwater aanwezig is van waar het naar de gemeente wordt ovcrgebragt. Aan vankelijk had men eene plaats uitgekozen, waar het water van minder goede hoedanigheid was, doch later heeft men water gevonden, dat in alle opzigten voldoende is te noemen. Even als in 1868 heeft men ook nu eenige personen onder toezigt der politie gesteld, die van de aangewezene plaats, alwaar dagen nacht, bij afwisseling, een politiedienaar is gestationeerd, het water met pramen afhalen. Onder het toezigt van den politie dienaar worden de vatengevuld deze geeft daarvan een bewijs af, waarmede men zich in de gemeente aan het commissioriaat ver voegt. Van tijd tot tijd wordt het aangevoerd water onder zocht, waartoe de met het halen belaste personen de gelegen heid moeten geven. Op die wijze wordt een massa goed water aangevoerd. Gister nog heeft Spr. van twee personen de ver zekering ontvangen, dat het aangevoerd water van goede hoeda nigheid is. Mogt echter de behoefte nog grooter worden, dan stelt men zich voor op dezelfde wijze nog meer water te doen aanvoeren. Ten opzigte van de tweede vraag wordt door den heer Bloem bergen, namens Burgemeester en Wethouders medegedeeld, dat binnen kort nadere, positive inlichtingen zijn te wachten. Die inlichtingen hangen zamen met door het collegie aangewende pogingen. Men heeft gemeend geene voorstellen te moeten doen zoolang niet de zekerheid te hebben verkregen, dat de in 't werk gestelde pogingen uitvoering kunnen erlangen. De geopende corréspondentie geeft, volgens Spr's verzekering, grond, om te verwachten, dat ze spoedig een bepaald antwoord zal uitlokken. Hij meent dan ook te kunnen zeggen, dat men zich mag vleijcn dat het gevraagd antwoord niet lang zal uitblijven en dat dan meer ampele inlichtingen ter zake zullen kunnen worden gegeven. De heer Jongsma zegt, dat het eene belangrijke aangelegen heid betreft, die door den heer Eijsinga is ter sprake gebragt en naar aanleiding waarvan ook hij nog op spoed wenscht aan- tedringen. Spr. haalt verder aan, dat de Raad reeds sedert 21/2 jaar is in het bezit van een aanbod van heeren kerkvoogden der Hervormde Gemeente, tot het voor rekening der gemeente aan brengen van regenbakken aan de groote kerk. Die zaak was zoover gevorderd, dat eene commissie is benoemd, toen echter in behandeling kwam een voorstel van den heer Plantcnga tot het aanleggen van een tweeden verschwater-vijver. Sedert dien tijd is de regenbakkeu-kwestie sluimerende. Het komt Spr. ech ter voor, dat heeren kerkvoogden, door het langdurig ophouden der zaak, in de meening kunnen worden gebragt, dat de Raad van het gedaan aanbod geen gebruik wenscht te maken en het mitsdien zullen intrekken. Ook is het best mogelijk, dat kerk voogden zich dan zelf de zaak aantrekken en voor eigene rekening de bedoelde bakken doen aanbrengen. Maar dan, zegt Spr., kan het ook best gebeuren, dat het water niet voor alle ingezetenen beschikbaar worden gesteld. Hij althans vertrouwt, dat dan in de eerste plaats de leden der kerkelijke gemeente in aanmerking komen. Daarom wenscht hij, dat niet de kerkelijke gemeente, maar de burgelijke de regenbakken doet daarstellen, opdat elk ingezeten op het aanwezig water evenveel aanspraak hebbe. De Voorzitter gelooft, dat de zaak van het aanbrengen der regenbakken een groot bezwaar zal opleveren. De heer van Eijsinga wil met een paar woorden zijn dank betuigen voor de ontvangen inlichtingen. Hij verklaart, dat het antwoord op de eerste vraag hem heeft bevredigd, terwijl hij, wat de tweede betreft, de hoop uitdrukt, dat de kwestie daarbij be doeld weldra de periode van het onderzoek moge zijn doorgc- loopen. Hierna sluit de Voorzitter de vergadering. GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag 7 Julij 1870, 93 VERSLAG van 't verhandelde ter buitengewone vergadering van den Gemeenteraad te Leeuwarden, op Donderdag 7 Julij 1870. Aanvankelijk 16, later 18 leden tegenwoordig. Afwezig de Uccrcn Attema, Jongsma cn Westenberg. Voorzitter de heer D. Zeper, die de vcrgaderiEg op 't daar voor bepaald tijdstip opent en mededeelt, van den heer Westen berg kennisgeving te hebben ontvangen, dat hij door ambtsbe zigheden verhinderd wordt deze vergadering bij te wonen. 1. De waarnemende Secretaris leest 't genotuleerde van het verhandelde ter vergadering van den 23 Junij jl. De Voorzitter vraagt of dc leden op dc gelezen notulen ook iets hebben aan te merken? De heer Gorter merkt op, dat in de vorige vergadering is benoemd eene commissie tot bijwoning der examens aan de lagere scholen; dat bij het besluit dier benoeming, in deze notulen voorkomende, niet is vermeld, dat van dat besluit aan de be noemden afschrift zal worden gezonden. Ilij, Spr., is ook in die commissie benoemd, doch het is hem ontgaan wie dc andere leden waren. Hij zou het daarom doelmatig hebben gevonden, dat van het ondcrwerpelyk besluit aan dc commissie afschrift ware toegezonden geworden. Nu toch, zegt Spr. verder, is bet oudste lid niet in de gelegenheid geweest met zijne mede-lcdcn in overleg te treden en te bepalen welke scholen door de com missie bezocht zouden worden. Hij acht het van belang, dat alsnog in de notulen worde opgenomen, dat van het genomen besluit aan dc commissie afschrift zal worden gezonden cn dat dit in het vervolg ook geschiede. Spr. geeft dit aan de verga dering in overweging. Dc Voorzitter moet den heer Gorter opmerken, dat niet het besluit is genomen, om aan dc commissie extract uit de notulen toe te zenden. Hij gelooft, dat de notulen, wat dit punt aan gaat, naar waarheid zijn opgemaakt. Iets anders betreft het wat later kan worden gedaan. Het geldt echter hier de redac tie der notulen van dc vergadering van 23 Junij 11.; dc vraag is, of op die notulen aanmerkingen zijn te maken, cn dit zal naar Spr. meent, niet het geval zijn, vermits de vergadering niet besloten heeft, om de commissie van bet genomen besluit kennis tc geven. Hij kan toegeven, dat in den regel aan comraissiën afschrift van het besluit der benoeming wordt toegezonden, maar toch gelooft hij, dat dit in opzigt tot de commissie voor het bijwonen der examens vroeger nimmer heeft plaats gehad, waar omtrent echter een onderzoek zal worden ingesteld. Spr. wil echter niet betwijfelen, dat de toezending van een afschrift van 't besluit eene nuttige strekking heeft en geeft dan ook dc ver zekering, dat men voor 't vervolg gaarne op dc gemaakte op merking zal willen letten. Nu evenwel is het de vraag, of de gelezen notulen naar waarheid gesteld zijn cn deze vraag meent Spr. toestemmend te moeten beantwoorden. De heer Gorter meent, dat bij ieder besluit lot benoeming van coramissiën gezegd wordt, dat daarvan extract aan de com-' missie zal worden gezonden. Het komt hem voor, dat ook van het onderwcrpclijk besluit extract moet worden verzonden. Hij doet daarom het voorstel dit nog aan dc notulen toe tc voegen. Dc Voorzitter herhaalt, dat er geen besluit is gevallen; hij gelooft, dat de heer Gorter in eene dwaling verkeert. Hij wil echter gaarne het voorstel van den heer Gorter aan de beslissing van den Raad onderwerpen en vraagt daarom of het gedaan voorstel ondersteund wordt. Het voorstel niet ondersteund zijnde, blijft buiten verdere be raadslaging, waarna de notulen onveranderd worden goedgekeurd. Bijvoegsel tot de Provinciale Friesciie Couhant. De Voorzitter geeft vervolgens nog t«e kennen, dat de moeite aan het zenden van een extract verbonden zeer gering is, zoodat men gaarne aan den gegeven wenk zal voldoen. 2. Is gelezen een adres van Q. M. Ifoogeveen, kapitein bij het le regement infanterie, in garnizoen tc Leeuwarden, dd. 28 Junij jl., houdende kennisgeving, dat hij last heeft van het bul ken van slagtvec van een' in zijne nabijheid wonenden slager, waarom hij verzoekt, dat er eene gcmccntc-vcrordening moge worden vastgesteld, waarbij dienaangaande dc noodige voorzie ningen worden getroffen. Op voorstel van den Voorzitter wordt dit adres gesteld in handen van dc commissie voor het ontwerpen van strafverorde ningen, ten einde daarop hij eventuele wijziging van verordenin gen te letten. 3. Is gelezen een adres van W. C. Plet c. s., ingezetenen dezer gemeente, houdende verzoek de Hocdenraakérssteeg met gas tc doen verlichten. In handen van Burgemeester en Wethouders, ten fine van beschikking. 4. Is gelezen cn ten fine van beschikking in handen van Burgemeester cn Wethouders gesteld, ccn adres van J. A. de Jong, schipper, wonende tc Leeuwarden, dd. 5 Julij j'l., hou dende verzoek, dat voor zijn schip als los- cn ladingplaats mogen worden aangewezen de wallen voor dc huizen lctt. B, nos. 123- 125. 5. Is ter tafel gebragt en gelezen een voorstel van Burge meester cn Wethouders, in betrekking tot dc in de vergadering van 25 Mei jl. aan hun collegie gedarm opdragt, ora aan hunne ambt- genooten van Lccuwardcradcel te kennen tc geven, dat het bestuur dezer gemeente zich bereid verklaartna bekomen magtiging van heeren Gedeputeerde Staten van Friesland, in overleg te lieden over de wijze waarop het ónderhond van de Jclsumcrvaart in 't vervolg zal worden geregeld cn in verband daarmede eene overeenkomst te treffen aangaande de vereffening der in 1869 gemaakte slattingkostcn. Ter visie, om in eene volgende vergadering te worden behandeld. 6. Is ter tafel gebragt en gelezen een voorstel van Burgc-. meester cn Wethouders, op het den 23 Junij jl. om berigt en raad in hunne handen gesteld voorstel van de hccrcn rar. H. Wicrsma, A. J. Rooseboom, mr. E. Jongsma en mr. K. Attema, tot opdragt aan C. B. vau der Tak tc Rotterdam, om plan, tcckcning enz. tc ontwerpen voor eene nieuwe brug van plaat ijzer-constructie aan de Vrouwenpoort. De Voorzitter acht het hoogst wenschelijk, dat met deze zaak voortgang worde gemaakthij gelooft, dat het zich laat aanzien, dat de bruggekwestie nu spoedig kan afloopen en dat men door de ontvangen stukken het uitzigt heeft erlangd, dat nog voor het einde van dit jaar geheel in de zaak zal zijn voorzien. Spoed moet er echter gemaakt worden en daarom geeft hij tc kennen, dat 't in zijne bedoeling ligt, het aangebragt voorstel in ccnc op aanstaanden Maandag te houden buitenge wone vergadering in behandeling te brengen. Wordt besloten gemeld voorstel en bijlagen ter inzage te leggen. 7. Dc Voorzitter deelt mede: dat door Burgemeester en Wethouders tot vischopbrcngcr is benoemd Jacobus Smit; cn dat de op afbraak verkochte woningen in de Prins Hendrik straat hebben opgebragt de som van f715. Aangenomen voor notificatie. 8. De Voorzitter het noodig achtende, dat tot het houden 26

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1870 | | pagina 1