94
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag 7 Julij 1870.
eener beslptene vergadering worde overgegaan, heft de openbare
tijdelijk op.
Na heropening der vergadering worden de werkzaamheden
voortgezet als volgt
9. Aan de ordo is de benoeming van een hulponderwijzer, ten
einde aanvankelijk aly zoodanig werkzaam te zijn aan de burger
school voor meisjes, of> ccnc jaarwedde van vijl' honderd vijftig
gulden.
Tot die benoeming bij gcslotcne briefjes overgegaan zijnde, is
daarvan de uitslag geweest, dat Anne Gcrrit Nauta, hulponder
wijzer te Vianen, met algcmceno stemmen voor do onderwerpe-
lijke betrekking is verkozen geworden.
10. Is ter tafel gebragt en gelezen het rapport van de Com
missie, die bij raadsbesluit van 23 Junij jl., no. 4/38, is belast
met het onderzoek cener aanvrage van den schuttersraad der
dienstdoende schutterij, om magtiging tot wijziging van de bc-
grootiug van kosten der schutterij voor 18G9, bij welk rapport
de commisi^c (na tc hebben opgemerkt, dat zij ge wenscht had,
dat de aanvrage tijdig genoeg ware geschied, om den Raad ge
legenheid te geven, daarop vóór het sluiten der dienst 30
dunïj te kunnen besluiten) voorstelt:
10. De gevraagde magtiging te vcrlcenen.
2o. Den schuttersraad, onder medcdecling van bovenstaande op
merking, uit te noodigen, in 't vervolg voor eenc meer tijdige
indiening van dergelijke aanvragen tc zorgen.
Nadat op voorstel van den Voorzitter tot onmiddellijke be
handeling van het rapport was besloten, is de conclusie daarvan
builen beraadslaging, met algeraeenc stemmen aangekomen.
11. De lieer Wiersnta, daartoe verlof der vergadering bekomen
hebbende, vraagt (naar aanleiding van het zoo straks aangebragt
voorstel van Burgemeester en "Wethouders, op het in hunne han
den gesteld voorstel van vier raadsleden, betrekkelijk het maken
der nieuwe draaibrug bij de Vrouwenpoort) eenige inlichtingen.
Hij moent goed begrepen te hebben, dat tot behandeling van
eerstgemeld voorstel eene buitengewone vergadering zal worden
belegd, doch wenscht tc vernemen, of aan het voorstel der raads
leden niet de prioriteit toekomt.
De Voorzitter is van oordeel, dat dezo zaak tevens in de tc
houden vergadering kan worden uitgemaakt.
12. Aan de orde is de beëediging cn installatie van den nieuw
benoemden Secretaris van 't gemeentebestuur, den heer Mr. P. A.
Bergsma.
De Voorzitter noodigt den waafnemenden secretaris uit den
lieer Bcrgsma ter vergadering binnen tc leiden.
Hieraan voldaan zijnde, zegt de Voorzitter tot den heer
Bergsma Gij zijt door den Raad benoemd tot secretaris en Ge
hebt reeds schriftelijk te kennen gegeven die betrekking te aan
vaarden Uwe tegenwoordigheid aan deze plaats hecht daaraan
het zegeldoch voordat Ge kunt zitting nemen, moeten door U
worden afgelegd de bij de grond- cn gemeentewet voorgeschreven
ccden. Ik doe do vraag of Ge daartoe genegen zyt.
Hierop een toestemmend antwoord ontvangen hebbende, ver
zoekt de Voorzitter den waarncmcndcn secretaris het eedsfor-
mulier tc willeu voorlezen, waarna door den heer Bergsma dc
voorgeschreven eeden worden afgelegd.
Vervolgens zegt dc Voorzitter En hiermede, Mijnheer Bergsma 1
heet ik U welkom bij dc aanvaarding der betrekking van secre
taris van 'tgemcenlcbcstuur van Lcouwarden. Dc belangrijkheid
dier betrekking behoef ik U niet tc schetsen Uwe vroegere
loopbaan geeft ons een waarborg, dat gij genoegzaam in staat
zult zijn - om daarover to oordeelen en de belangrijkheid cr van
te kennen.
Moge dc vervulling Uwer wcnscbcn cn do verkregenc ervaring
U aansporen, om Uwe krachten te weiden aan de roeping U op
gedragen, lust en ijver, bij het genot «ener voortdurende gezond
heid, steeds Uw deel blijven, opdat Gij met den Gemeenteraad
moogt medewerken aan de bevordering van den bloei en de wel
vaart der Gemeente.
Dc heer Bergsma hierop het woord bekomen hebbende, zegt
Mijne Hceren Ik gevoel mij gedrongen een woord van dank tc
rigten tot U, die mij deze belangrijke betrekking licht opgedragen.
Ik hoop, dat Ge in de toekomst moogt zien, dat Ge U in de op
mij uitgebragtc keuze niet hebt vergist. Ik zal trachten door
werkzaamheid en ijver de belangen der gemeente Leeuwarden tc
bevorderen. Ook aan U, Mijnheer de Voorzitterwensch ik ecu
woord van dank te zeggen. Van U heb ik reeds vele blijken
van vriendschap on toegenegenheid ontvangen. Met bereidwil
ligheid hebt Gij aanvankelijk reeds mij willen voorlichten. l)it
geeft mij vertrouwen, dat ik in de toekomst, wanneer ik meer
malen Uwe voorlichting zal behoeven, mij slechts tot U heb to
wenden. Verder is het mijn wcnsch, dat ik in dezo mijne be
trekking langen tijd werkzaam moge zijn cn dat de gemeente
Leeuwarden steeds in bloei en welvaart moge toenemen.
Nadat hierop dc heer Bergsma, op verzoek des Voorzitters
dc voor hem bestemde plaats had ingenomen, neemt de Voorzit
ter het woord en zegt „Thans heb ik nog een kort woord tc
rigten tot U, Mijnheer BoumaIk gevoel daaraan behoefte cn
geloof, dat ik mij overtuigd mag houden, dat de leden der ver
gadering mijne zienswijze zullen deelcn. In dc twee maanden,
gedurende welke wij onzen secretaris hebben gemist, hebt Gij die
betrekking naar wensch waargenomen en daarin blijken gegeven,
dat Ge steeds welwillend en onvermoeid werkzaam waart, om dat
gene te doen, wat anders den secretaris wordt opgedragen. Ik
breng U daarvoor dank, niet alleen wat deze vergadering betreft,
maar ook, ik geloof er dit gerust tc mogen bijvoegen, wat het
collegic van dagclijkscli bestuur aangaat. Gij zelf hebt cr satisfactie
van, dat Gc, nevens Uwe gewone betrekking, die van Secretaris
zóó loffelijk hebt waargenomen en bovendien dc overige werk
zaamheden ter Secretarie den geregelden gang hebt doen gaan.
Ik wensch dan, dat Ge moogt blijven in 't bezit van 't geen Ge
hebt, dat Ge steeds moogt genieten eene goede gezondheid
en de kracht tot rigtige uitvoering Uwer werkzaainhedcu, opdat
de gemeento ook aan U moge behouden dien steun, welke zc in
de laatste twee maanden van U heeft ondervonden.
Hierna sluit dc Voorzitter de vergadering.
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag 14 Julij 1870.
95
VERSLAG van 't verhandelde ter vergadering
van den Gemeenteraad te Leeuwarden,
op Donderdag den 14 Julij 1870.
Aanvankelijk 15, later 18 leden tegenwoordig.
Afwezig de heeren Jongsma, Duparc en Attemu.
Voorzitter de heer D. Zeper, die de vergadering op het daar
voor bepaald tijdstip opent.
1. Is gelezen en onveranderd vastgesteld het genotuleerde
van 't verhandelde ter buitengewone vergadering van 7 Julij jl.
2. Is ter tafel gebragt en gelezen een voorstel van Burge
meester en Wethouders, aangaande het bij raadsbesluit van 23
Junij jl., no. 7, om berigt en raad in hunne handen gesteld
adres van heeren commissarissen der stedelijke muziekschool alhier,
houdende verzoek, dat ten behoeve dier inrigting met ingang
van 1 September 1870 op nieuw eene subsidie uit de gemeen
tekas moge worden toegekend, zoo mogelijk tot een bedrag van
f 500.00 's jaars.
Ter visie, om in eenc volgende vergadering te worden be
handeld.
3. Is ter tafel gebragt en gelezen een voorstel van Burge
meester en Wethouders, op eene aan hun collegic gerigte missive
van heeren curatoren van het stedelijk gijmnasium, dd. 10 Junij
jl., no. 580, daarbij verzoekende tc bevorderen, dat in twee
lokalen van het voor 't gijmnasiaal onderwijs bestemd gebouw
plafonds worden aangebragt.
Ter visie, als voren.
4. Is gelezen een adres van de heeren H. Beekhuis te Hem-
pens en G. H. van Borssum Waalkes te Huizum, dd. 13 Julij
jl., houdende verzoek, dat wijziging moge worden aangebragt in
de schooluren aan de school voor lager- en meer uitgebreid lager
onderwijs in deze gemeente.
In handen van Burgemeester en Wethouders, ten fine van be
rigt, consideratiën cn advies.
5. De Voorzitter brengt ter tafel een rapport eu voorstellen
van Burgemeester en Wethouders, naar aanleiding van de in de
raadsvergadering van 23 December 1869 aan hun collegie gedane
opdragt, om te onderzoeken of er iets, en, zoo ja, wat in deze
gemeente dient tc geschieden tot verbetering zoowel van het
lager- als vau het gemeentelijk middelbaar onderwijs, en stelt
voor dit rapport te doen drukken, aan de leden rond te deelen
en in eene volgende vergadering in behandeling tc nemen. Met
algemeene stemmen wordt daartoe besloten.
6. Aan dc orde is de behandeling van bet door de heeren
mr. H. Wiersma c. s. gedaan voorstel in betrekking tot liet
maken eener nieuwe draaibrug aan de voormalige Vrouwenpoort
in deze gemeente, en het naar aanleiding daarvan in de verga
dering van 7 dezer door Burgemeester en Wethouders uitgebragt
rapport, waarbij wordt voorgesteld om to besluiten
lo. Geen gevolg te geven aan het door dc heeren mr. H.
Wiersma, A. J. Rooseboom, mr. E. Jongsma en mr. E Atteraa
ter raadsvergadering van 23 Junij 1870 ingediend voorstel.
2o. In te trekken het door den Raad in zijne zitting van 14
April 1870, sub no. 12 genomen besluit tot vervanging van dc
gebrokene brug bij de voormalige Vrouwenpoort door eene nieuwe
draaibrug van plaatijzer-constructie.
3o. Te bepalen, dat de gebrokene brug bij de voormalige
Vrouwenpoort in deze gemeente zal worden hersteld op de wijze
als is omschreven in het op den 25 December 1869 opgemaakt
verslag van dc deskundigen, onder anderen meteen onderzoek
naar de oorzaak van het breken dier brug belast geweest, met inacht
neming van de wijzigingen, die daarin volgens de nader ontvangen
rapporten van 15 en 25 Maart 1870 dienen te worden aangebragt.
Bijvoegsel tot de Provinciale Friesche Courant..
4o. Burgemeester en Wethouders te raagtigen
a. den heer T. M. van Grieken, bouw- en werktuigkundige
te Groningen op te dragen om, in overleg met den heer C. B.
van der Tak te Rotterdam, met den meesten spoed op te maken
het bestek waarnaar de sub 3o. bedoelde herstelling zal moeten
worden uitgevoerd
b. na ontvangen goedkeuring van het sub a bedoeld bestek,
zoodra mogelijk tot eene openbare aanbesteding der bij het 3e
lid omschreven heistelling over te gaan;
c. het toezigt over dc uitvoering van voorschreven werk op te
dragen aar. den heer T. M. van Grieken voornoemd.
Dc Voorzitter opent de beraadslagingen over deze aangelegenheid.
De heer vail Eijsinga wenscht vóór dat hij zich omtrent de
hoofdzaak zal verklaren, eene eenvoudige vraag tc stellen name
lijk, hoe de stemming zal plaats hebben, in welke volgorde over
de conclusiën zal worden gesterad Hij gelooft, dat een daarop
te ontvangen antwoord bij de bespreking, voor de leden tot leid
draad zou kunnen strekken.
De Voorzitter antwoordt, dat eerst het voorstel van Burge
meester en Wethouders in behandeling wordt gebragt.
De heer van Eijsinga meent, dat de behandeling der beide
zaken gevoegelijk te zaraen kan gaan. Nu is het echter de vraag,
welk voorstel het eerst aan de stemming zal worden onderworpen.
Dc Voorzitter zegt, dat de beoordeeling van 't voorstel der
vier raadsleden, tot eene vermenging der zaak aanleiding heeft
gegeven. Dat voorstel heeft bij 't collegie een punt van onderzoek
uitgemaakt en tengevolge daarvan een nader voorstel. Hij zou
alzoo van mcening zijn, dat nu eerst da conclusie van 't voorstel
van Burgemeester en Wethouders aan de orde is. Het eerste
punt daarvan strekt om het voorstel der raadsleden niet aan tc
nemen. Wordt dat punt verworpen dan vervallen de verdere
onderdeden der conclusie en komt de conclusie van 't voorstel
der raadsleden aan de orde wordt het aangenomen, dan zullen
de andere punten in behandeling worden gebragt.
De heer Rengers acht het niet van belang ontbloot, dat deze
kwestie vooraf worde uitgemaakt. Het betreft wel is waar eene
kwestie van vorm, maar later zou ze zich meer kunnen voordoen en
daarom is het wenschelijk nu een bepaald oordeel uit te spreken.
De wijze waarop deze zaak op den oproepingbrief is aangebragt,
maakt het moeijelijk tc vatten hoedanig de bedoeling is. Do
oproepingbrief zegt „Voorstel van de heeren mr. II. Wiersma
c. s. en het in verband daarmede aangeboden voorstel van Bur
gemeester en Wethouders in zake de vernieuwing der Vrouwen-
poortbrug." Daaruit, zegt Spr., zou men strikt genomen kun
nen afleiden, dat eerst het voorstel van de heeren Wiersma c. s.
en daarna dat van Burgemeester en Wethouders in behandeling
komt. l)it acht hij eene afwijking van den gewonen regel, die
hem niet wenschelijk voorkomt. Dc regel is toch, hoewel het
reglement van orde ter zake geen bepaald voorschrift bevat, dat
wanneer een voorstel in den Raad wordt aangeboden, en daarop
het prae-advies van Burgemeester en Wethouders wordt gevraagd,
dan niet het stuk zelf, maar het prse-advies, dat altijd een zeker
punt van conclusie inhoudt, aan de stemming wordt onderworpen.
Dit schijnt naar Spr. den meest verkieslijken weg. te zijn. is nu
het prae-advies ongunstig, dan is daarmede volstrekt nog niet het
stuk ter zijde gelegd. Eenvoudig stemt men dan de conclusie
van Burgemeester en Wethouders af, als wanneer dan van zelf
het origineel voorstel in behandeling komt. Eerst het primitief
voorstel en dan het advies te behandelen, acht Spr. strijdig met
aLle regelen. Op die wijze kon het advies geheel buiten aan
merking blijven. ITij zou er alzoo voor wezen, dat de Raac*
eerst (leze kwestie uitmnke en de wijze van behandeling dezes-
zaak vaststelt zooal's in. zijne, Spr's, bedoeling ligt.
21