104 GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag 14 Julij 1870. Met algcmcenc stemmen wordt litt. b, aldus gewijzigd aange- genomen Tengevolge van een cn ander is alzoo besloten a. Aan den heer J. Rouppc van der Voort, sectie-ingenieur bij de maatschappij tot exploitatie van staatsspoorwegen te Mcppel, tegen eenc nader te bepalen gratificatie, buiten reis-, verblijf- en andere kosten, op te dragen het maken en indienen van een plan, bestek en eene gedetailleerde begrooling en de vervaardi ging van de noodige tcckeningen en dctail-teekeningen, voor eene plaatijzeren draaibrug aan de voormalige Vrouwenpoort, met in achtneming van het volgende: lo. dat bij de constructie de meest mogelijke spaarzaamheid worde in acht genomen, zonder daardoor aan de soliditeit in liet minst afbreuk te doen; 2o. dat bij het opmaken van het plan zooveel mogelijk gebruik worde gemaakt van het afkomend materiaal der gebrokene brug en in het bestek worde bepaald, dat al het overblijvende, met geringe uitzondering, ten voordeele van den aannemer komt cn ten zijnen koste worde weggeruimd 3o. dat in het bestek de tijd van oplevering worde vastgesteld op vier maanden na de teckening van het contract, met ƒ20 boete voor eiken dag latere cn ƒ20 premie voor eiken dag ver vroegde oplevering; 4o. dat alle verdere bepalingen van het bestek, de construc tie der brug niet direct betreffende, als: werken van wegc de gemeente uit te voeren, onderhoud, betaling enz, worden vastge steld in overleg met Burgemeester en Wethouders; 5o. dat zoo spoedig mogelijk het bestek, de begrooting cn de teekening in handen zijn van Burgemeester cn Wethouders. b. Burgemeester cn Wethouders uit te noodigen, onmiddellijk ra ontvangst van het bestek, de teekeningen enz. aan den Raad een voorstel te doen, tot publieke aanbesteding van de nieuwe plaatijzeren draaibrug aan de voormalige Vrouwenpoort, volgens het door den heer J. Rouppe van der Voort ingediend plan. 7. De Voorzitter het noodig achtende, dat tot het houden ceucr beslotene vergadering, de deuren worden gesloten, heft de openbare tijdelijk op. Na heropening der vergadering brengt de Voorzitter ter tafel: 8. Een voorstel van Burgemeester en Wethouders, betrekkelijk het aangaan eencr overeenkomst met den heer rar. B. Hopperus Buma en echtgenoote te Kollura, betrekkelijk de overdragt in eigendom van de brug gelegen over de gedempte gracht, geloo- pen hebbende van de Groote Kerkstraat naar de Bagijne- straat enz. Nadat op voorstel van den Voorzitter tot de behandeling dezer zaak was besloten, is het door Burgemeester en Wethou ders bij 't voorstel aangeboden concept-besluit, buiten discussion, met algemeene stemmen aangenomen, zoodat is vastgesteld het volgend besluit: De Raad der gemeente Leeuwarden In aanmerking nemende, dat achter het aan den lieer mr. B. Hopperus Buma n. u. toebehoorend huis aan het Raadhuisplein in die gemeente, ten kadaster bekend in sectie C no. 842, over het terrein der gedempte gracht, loopendc van de Groote Kerk straat naar de Bagijnestraat eenc brug is gelegen, die het erf van voormelde hüizinge met den daarachter gelegen cn aan den zelfden eigenaar toebehoorenden tuin verbindt; Overwegende, dat gemeld terrein in het algemeen belang is bestemd tot publieke straat, doch die bestemming niet kan er langen, zoolang de bedoelde brug niet is opgeruimd; dat de tegenwoordige eigenaar van gezegde huizinge beweert tevens eigenaar van de bewuste brug tc zijn en uit dien hoofde ongenegen is zc te doen opruimen dat het gemeentebestuur wel vermeent regt te hebben om de opruiming dier brug te vorderen, doch bij ongenegenheid van den gebruiker, om aan zoodanige vordering te voldoen, zich te dier zake van regtsmiddelcn zou moeten bedienen, die ongetwijfeld eene procedure zouden tengevolge hebben dat uit dien hoofde met den eigenaar van voormelde vastig heden onderhandelingen zijn aangeknoopt, die thans in zoodanigen stand zijn, dat de gemeente met cenigc geldelijke opoffering de vrije beschikking over meergemelde brug in der minne kan erbmgen dut het algemeen belang eene spoedige beëindiging dezer zaak 'eischi en het belang der gemeente medebrengt om, zoomogelijk, ten dezen eenc procedure te vermijden, dewijl deze bij mogelijken ongunstigen uitslag voor de gemeente zoowel geldelijk nadeel als een belangrijk tijdverlies zou ten gevolge hebben Gelet op de door Burgemeester cn Wethouders ter zake over gelegde stukken cn op het naar aanleiding daarvan door dat collegic gedaan voorstel Mede gelet op het bepaalde bij art. 104, litt. c der ge meentewet Beslui t Burgemeester en Wethouders tc magtigen, om voor cn ten be hoeve der gemeente Leeuwarden met den heer mr. B. Hopperus Buma cn echtgenoote te Kollum aan te gaan eene overeenkomst waarbij A. de heer Buma cn echtgenoote lo. ter vrije beschikking stellen van het bestuur der gemeente Leeuwarden de brug en uanbehooren, gelegen over het terrein der gedempte gracht, loopendc van dc Groote Kerkstraat naar de Bagijnestraat, achter het huis aan het llaadsplcin te Leeu warden, ten kadaster bekend in sectie C, no. 842, en aan die gemeente in eigendom overdragen deu achter voormelde huizinge, ten westen van genoemde brug gelegen tuin, benevens het huis in dc Bagijnestraat, kadastraal bekend in sectie C, no. 583 2o. zich verpligten om publiek tc doen verkoopen het sub 1 vermeld huis aan het Raadhuisplein met liet daarbij behoorend erf tot het terrein det gedempte gracht. B. de gemeente Leeuwarden aan den heer Buma cn echtge noote waarborgt eene opbrengst van de onder lett. A sub lo en 2o aangehaalde vastigheden, gelijkstaande met den prijs waar voor dc eigendom daarvan in der tijd door hen is verkregen, met dien verstande, dat de gemeente als koopprijs voor de aan haar over tc dragen vastigheden bij lett. A, sub lo. omschreven zal betalen hetgeen de huizinge c. a. sub 2o. genoemd, bij pu- blicken verkoop minder opbrengt dan waarvoor die vastigheden gezamenlijk door de tegenwoordige eigenaars zijn verkregen, bc- dragonde de som van ƒ18250.00, een en ander op de volgende voorwaarden lo. de gemeente Leeuwarden beeft onmiddellijk na ondertee- kening der overeenkomst de vrije beschikking over de brug en aanbehooren, en kan zc alsdan dadelijk doen opruimen, onder ver- pligting om vóór dc opruiming, op hare kosten, aan weerszijden van dc brug tot afscheiding van dc daar langs gelegen erven eene houten schutting te maken en tot 12 Mei 1871 te onder houden, ter hoogte van 2.20 nieter boven die erven, elke schut ting voorzien met eene deur, die zoowel met klink, ring cn ligter, als aan dc binnen- en buitenzijde met een slot sluitbaar is, terwijl aan dc deur cn schutting ten oosten der brug boven dien twee schotels moeten worden gemaakt 2o. met den 12 Mei 1871 erlangt dc gemeente in eigendom den tuin gelegen ten westen van de brug meergemeld, benevens liet huis in de Bagijnestraat, kadastraal bekend sectie C, no. 583 3o. de publieke verkoop van het overblijvend gedeelte van 't kadastraal perceel sectie C, no. 842, met de zich daarop be GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag 14 Julij 1870. 105 vindende huizinge c. a. zal in het najaar van 1870 plaats heb' ben, op tijd en wijze en onder zoodanige bijzondere verkoops- voorwaarden als door de contractanten gemeenschappelijk zullen worden vastgesteld, echter speciaal onder bepaling, dat de eigendom daarvan op den verkrijger overgaat met den 12 Mei 1871 cn de koopprijs van het verkochte moet worden betaald in I twee termijnen, nl. op 12 Mei en 12 November 1871, telkens dc helft met daarenboven eenc rente berokend naar vijf ten hon derd van het onbetaalde, ingaande 12 Mei 1871 4o. bij gelegenheid van dien verkoop, wordt aan het publiek vrije toegang tot het te veilen perceel verleend, op vertoon vau dnartoe afgegeven bewijzen 5o. bij eveugcmeldcn vei koop mag aan den kooper geenerlei I vcrpligting worden opgelegd tot overname van roerende goederen üo. de gemeente heeft het regt om het tc verkoopen perceel I voor den hoogstcn bij dc publieke veiling geboden prijs desver- kiczende aan zich te houden, doch heeft in dat geval dc op die veiling gevallen kosten voor hare rekening; 7o. binnen eene maand na afloop van vorenbcdoeldcn public- ken verkoop, zal, met inachtneming zoover betrekkelijk van bo venstaande voorwaarden, wordon opgemaakt de vcreischte acte van overdragt aan de gemeente; van de vastigheden bij de sub 2o. gestelde voorwaarde omschreven 8o. dc gemeente heeft ten haren laste al dc kosten vallende op de eigendoms overdragt bij dc voorgaande voorwaarden be doeld, zoomede die van de publieke veiling in dezen genoemd, zoover deze bij dc nader vast te stellen veiling-voorwaarden niet ten laste van den kooper worden gebragt; 9o. dc gemeente betaalt aan dc mede-contractanten, binnen veertien dagen na de ondcrteckenir.g der overeenkomst en vóór dc tfmotic der alsdan ter Jiarcr beschikking zijnde brug, de som van een duizend gulden, in mindering van het door haar ver schuldigde, waarvan het restant moet worden voldaan op den 12 Mei 1871, een cn ander in klinkende gangbaro Ncderlandschc zilvermunt of in wettige Nederlandsche muntbilletten. Wordt in behandeling genomen het in de vorige vergadering ter tafel gebragt voorstel van Burgemeester en Wethouders, aan gaande de door hen met het gemeentebestuur van Leeuwardcra- deel gevoerde correspondentie over het raadsbesluit van 25 Mei jl., waarbij is besloten, na bekomen magliging van Gedeputeerde Staten, in overleg te treden over de wijze waarop het onderhoud van dc Jclsumcrvanrt in 't vervolg zal worden geregeld enz. De vergadering, zich met dc conclusie van 't voorstel vereeni- gendc, heeft buiten discussion met algemeene stemmen besloten Burgemeester cn Wethouders te magtigen aan hunne ambt- genooten van Lccuwarderadecl, namens den Raad, te kennen te geven, dat hij, persisterende bij zijn besluit van 25 Mei 1870, van oordeel blijft, dat het onderhoud van de Jelsuraervaart moet worden geregeld door de besturen der beide betrokken gemeenten, met inachtneming van art. 121 der gemeentewet. 10. Wordt in behandeling genomen het in dc vergadering vau 23 Junij jl. ter tafel gebragt voorstel van Burgemeester en Weihouders, betrekkelijk liet heffen van bruggeld voor het draai- jen der nieuwe Vervversbrug. De heer Brunger zal zich tegen het voorstel tot het heften van tol verklaren en dat wel op grond, dat de schipperij hier wordt belast met een lol, die, hoe gering ook, toch voor haar bezwurend is te achten. Ilij is van oordeel, dat in dit geval ile schipperij wordt belast met de kosten van onderhoud van een voorwerp, die niet van haar kunnen worden gevorderd. Spr. \erklaart verder niet te tleelcn het argument, dat de passage langs dc brug dikwijls wordt belemmerd, doordien de schippers nu zonder noodzaak de brug laten draaijen. Dit moge al cenigc malen voorvallen, toch geeft het geene groote belemmering in de passage. Hij gelooft, dat juist bij heffing de schippers zullen beproeven of ze niet onder de brug door kunnen varenzulks zou, naar hij zich voorstelt, wel eens tot belangrijke herstellin gen aan de zoo zwakke brug aanleiding kunnen geven. Verder haalt Spr. aan, dat de brug nolens volcns gelegd is. De geschiedenis van het wegbreken der vroegere brug is bekend men meende bij dc verandering van dc rigting van het vaarwa ter ter plaatse haar te kunnen missen en dat door de rijksbrug voldoende in de communicatie werd voorzien; later evenwel heeft men, na behandeling van velerlei adressen van bewoners der buurt Oldegalileën, aan den drang der omstandigheden moeten toegeven cn is eenc nieuwe brug gelegd. Nu, zegt Spr., aan het verzoek der bewoners van Oldegalilccn is voldaan, nu wenscht men de kosten daarvan te doen drukken op de schip perij daarmede kan hij zich niet vercenigen, waarom hij tegen liet voorstel zal stemmen. De heer van Sloterdijck zegt, dat de opmerkingen van den heer Brunger, hem, Spr., er toe leiden, ora eene tegenopmerking te maken, namelijk dat hier niet dc kosten van de brug ten laste der schippers worden gebragt, maar alleen die van de be diening der brug. Men dient hier, zegt Spr., in het oog tc houden, dat de verbinding van de buurt Oldegalileën met de stad op tweeërlei wijze tot stand kon worden gebragt, eerstens door het leggen eener vaste- en ten tweeden door eene beweeg- burc brug. Door het leggen ecner vaste brug werd ten volle aan het verlangen der iugezetenen voldaan. Nu evenwel is zc ten behoeve van do scheepvaart beweegbaar gemanktdaardoor wordt bediening der brug vercischt en daarvoor behooren de schippers tol te betalen. Spr. wijst er nog op, dat de tol dc de schipperij niet zal drukken, daar dc opbrengst ter naauwer- nood dc kosten van bediening zal kunnen dekken. Op grond van een en ander kan hij zich met vrijmoedigheid voor het voorstel verklaren. De heer Bruinsma komt terug op de aunmerking van den heer Brunger, dat hij geen vrees koestert dat de brug zonder noodzaak zal worden gedraaid. Hij moet te dien aanzien in 't midden brengen, dat de bewering in het rapport van Burgemees ter cn Wethouders steunt op dc mondelinge verklaring van den brugwachter en ook op dien aan de Prins Hendrikbrug, alwaar ook geen tol wordt geheven en welke brug ook dikwijls buiten noodzakelijkheid wordt afgedraaid. Nu de schippers vrij van tol zijn veroorzaken ze moeite cn belemmering voor de voetgangers in weerwil deze zouden kunnen worden gespaard. Deze omstan digheid moet, naar Spr. meent, hier wel degelijk in aanmerking worden genomen. De heer van Eijsinga heeft het woord gevraagd, om zich aan te sluiten bij het gesprokene door den lieer Brunger. Spr's. gevoelen omtrent heffingen van dezen aard, in 't algemeen, is be kend. Wat dit -bruggeld betreft moet hij opkomen tegen het door den heer van Sloterdijck gesprokene. Z. i. is het bezwaar voor de bewoners van Oldegalileën door het -draaijen van de brug vrij denkbeeldig. De bewoners hebben dubbel reden van tevredenheid nu de door de amotie van de oude brug gestremde passage ten laatste weder is hersteld. De heer van Sloterdijck drukte op het lage bedrag der heffing. Dat doet tot het begin sel niets af. Zelfs is Spr. van oordeel, dat waar het eene pu blieke gemeentelijke inrigting betrof, welke men niet vcrpligt wordt te gebruiken, maar waarvan het gebruik vrij is, wanneer daar sprake was van heffing, het bedrag dier heffing gebaseerd zou moeten zijn op het volle bedrag der kosten van aanleg, onderhoud enz. waarin ieder, die van eene zoodanige inrigting

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1870 | | pagina 6