-u it? GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag den 8 September 1870. 121 Verslag van 't verhandelde ter vergadering van den Gemeenteraad te Leeuwarden, op Donderdag den 8 September 1870. Bij dc opening der vergadering aanwezig 13 leden, welk ge- lal onder 'tlezen der notulen met 3 is toegenomen. Afwezig de heeren Rengers, Buraa, Jongsma, Hommes en Wiersma, welke laatste echter na de behandeling van punt 8 ter vergadering is verschenen, zoodat er daarna 17 leden tegen woordig waren. Voorzitter de heer D. Zeper, die, na de vergadering op 't daarvoor bepaalde tijdstip te hebben geopend, mededeelt, van de heeren Rengers en Buma kennisgeving te hebben ontvangen, dat zij verhinderd worden deze zitting bij te wonen. 1. Is gelezen en onveranderd vastgesteld het genotuleerde van 't verhandelde ter vergadering van 25 Augustus jl. 2. Is gelezen een schrijven van mevrouw M. van Elliuckhuij- sen, wed. dr. U. J, Iluber alhier, dd. 23 Augustus jl., houdende kennisgeving dat haar echtgenoot, in leven gemeentelijk genees heer, op gemeldcn datum in deze gemeente is overleden. Nadat dit schrijven voor notificatie was aangenomen, is dooi den Voorzitter medegedeeld, dat Burgemeester en Wethouders zich voorstellen binnen kort den Raad eene aanbeveling te doen, ter vervulling van de vacature door het overlijden van den heer Iluber, in het personeel der gemeentelijke geneesheeren ontstaan. 3. Is ter tafel gebragt en gelezen een adres van J. P. Brada, kastelein en stalhouder, wonende te Leeuwarden, dd. 2 Septem ber jl., houdende om daarbij aangevoerde redenen verzoek, zijnen aanslag in dc directe belasting op het inkomen, ten behoeve dezer gemeente, dienst 1870, te verminderen. De Voorzitter stelt voor dit adres, ten fine van beschikking, aan Burgemeester en Wethouders te renvoijéren. De heer Bloembergen meent, dat het adres ontijdig en het daarin gedaan verzoek niet ontvankelijk is. De adressant toch brengt bezwaren in tegen zijn aanslag op 't kohier van de di recte belasting over de loopende dienst dat kohier is reeds voor geruimen tijd executoir verklaard de adressant is in ge breke gebleven te regler tijd tegen zijnen daarop voorkomenden aanslag te reclameren en alzoo in het nu door hem gedaan ver zoek niet ontvankelijk. Spr. is derhalve van gevoelen, dat al dadelijk in deze vergadering op het adres eene beslissing kan worden genomen, die de niet ontvankelijkheid van het verzoek inhoudt. De Voorzitter geeft te kennen, dat hij ook met het door hem gedaan voorstel, tot renvooi aan Burgemeester en Wethou ders, geene andere bedoeling had, dan dat door het collegie eene beslissing van niet ontvankelijkheid zou worden genomen. Hij heeft er daarom niets tegen, dat reeds dadelijk door den Raad zoo danige beslissing worde genomen, en doet daartoe alsnu het voorstel. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierop het laatst door den Voorzitter gedaan voorstel aangenomen, en de adressant mitsdien in het door hem gedaan verzoek niet ontvankelijk ver klaard. 4. Dc Voorzitter deelt mede, dat de concierge in't gemeen tehuis, W. Oberink, op den 12 Julij jl. is overleden, en stelt, naar aanleiding van de betrekkelijke voorschriften, voor, om de vcrvulliug van de door dat overlijden ontstane vacature als nood zakelijk te verklaren. Met algemeene stemmen wordt daartoe besloten. 5. Wordt in behandeling genomen het in de vorige verga- BlJVOEGSEL TOT DE PROVINCIALE FRÏESCHE COURANT. dering ter tafel gebragt rapport van de commissie, die bij be sluit van 28 Julij 11., no. 2/88, is belast met het onderzoek van den door den schuttersraad der dienstdoende schutterij ingezon den staat van begrooting van kosten dier schutterij, voor het dienstjaar 1871. De vergadering, zich met de conclusie van het rapport ver- eenigende, heeft buiten discussiën met algemeene stemmen be sloten Het door den schuttersraad aangevraagd bedrag als toelage uit de gemeentekas ter somma van f 4091.25 toe te staan, en de begrooting voorloopig goed te keuren, in ontvang en uitgaaf beide tot een bedrag van ƒ4221.25. 6. In behandeling komt het ter vergadering van 25 Augus tus jl. aangebragt rapport van de commissie, aan welke bij be sluit van 11 te voren, no. 205, het onderzoek der begrooting van het Stads-werkhuis, voor de dienst 1871, is opgedragen, en wordt, overeenkomstig de conclusie van dat rapport, buiten be raadslaging en hoofdelijke omvraag, die begrooting goedgekeurd. 7. Wordt aan de orde gesteld de behandeling van het rap port der raadscommissie, die bij raadsbesluit van 11 Augustus jl., no. 12/20, is belast met het onderzoek van de door 't col legie van brandmeesters ingediende begrooting van kosten der brandweer, voor de dienst 1871. Over dat rapport geene beraadslagingen plaats hebbende, wordt de conclusie daarvan in rondvraag gebragt en met algemeene stemmen aangenomen, weshalve evengeraelde begrooting, in ont vang en uitgaaf 5758 bedragende, is goedgekeurd. 8. Aan de orde is de benoeming van eene commissie tot onderzoek van de door Burgemeester en Wethouders in de raads vergadering van 28 Julij jl. aangebodene rekening en verantwoor ding van de inkomsten en uitgaven dezer gemeente, over het dienstjaar 1869. Tot die benoeming bij geslotene briefjes overgegaan zijnde, blijkt uit de eerste ter zake gehoudene stemming, dat geen der leden de volstrekte meerderheid van stemmen had verkregen, waarom tot eene nieuwe geheel vrije stemming is overgegaan, waarbij de heeren van Sloterdijck en Suringar, de eerste met 14 en de laatste met 10 stemmen, tot leden der commissie zijn be noemd geworden terwijl eene daarna gehoudene herstemming tusschen de heeren Atteraa en Dirk.s, die bij de tweede stemming ieder 8 stemmen hadden bekomen, tot resultaat heeft gehad, dat de heer Attema met 9 stemmen tot lid der commissie is aange wezen, weshalve de commissie is zamengesteld uit de heeren mr. J. L. van Sloterdijck, G. T. N. Suringar en mr. E. Attema. De heer Wiersma komt ter vergadering. 9. Is ter tafel gebragt en gelezen een voorstel van Burge meester en Wethouders,omtrentde opper vlakte van den grond, die, tot stichting eener brugwachterswoning, van het door de amotie van eenige woningen in de Prins Hendrikstraat verkregen terrein onverkocht zal worden gelaten. Op voorstel van den Voorzitter wordt tot de behandeling dezer zaak overgegaan. De heer Wiersma kan zich met het voorstel, om eene zoo groote oppervlakte van het terrein onverkocht te laten en voor rekening der gemeente daarop een gebouw te stichten, niet ver eenigen. Ilij acht het niet wcnschelijk, dat de gemeente op de aangeduide plaats zoodanig huis stichte, als blijkens het voorstel in de bedoeling van Burgemeester en Wethouders ligt. Het komt hem voor, dat het door de gemeente in zoodanig huis te steken kapitaal slecht zal renderen. Hij gelooft, dat het veel beter is eene eenvoudige brugwachterswoning te stichten, en, naar hij 34

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1870 | | pagina 1