126 GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag den 22 September IS70. N. Cuperus, wonende te Garijp, dd. 20 September jl., houdende kennisgeving, dat zij den 15 te voren deze gemeente met der woon heeft verlaten, waarom zij verzoekt, dat aan haar eene afschrijving moge worden verleend van haren aanslag in den hoof- delijken omslag, over het jaar 1870, voor 3/12e gedeelten.. In handen van Burgemeester en Wethouders, ten fine van be schikking. 9. Is ter tafel gebragt en ten fine van berigt en raad in handen van Burgemeester en Wethouders gesteld, eene resolutie van heeren Gedeputeerde Staten dezer provincie, dd. 8 Septem ber jl., No. 26, geleidende afschrift eener missive van den heer Minister van Binuenlaudsche Zaken van 3 te voren, No. 190, 2e afdceling, inhoudende eene bedenking tegen de verordening tot heffing van regten voor het draaijen der nieuwe Verwersbrug. 10. Is gelezen eene resolutie van heeren Gedeputeerde Staten dezer provincie, dd. 15 September jlNo. 2, houdende toezen ding van een extract uit het koninklijk besluit van 4 te voren, No. 5, waarbij is goedgekeurd het besluit dezer vergadering van 31 Augustus 1870, tot continuatie van de verordening op de heffing van gasregtcn enz. Aangenomen voor notificatie. 11. Is ter tafel gebragt en gelezen een voorstel van Burge meester en Wethouders, op een aan hun collegie ingediend adres van Ouwe van der Veen, pachter der opkomsten van de Noor- derbrug, houdende verzoek, dat. aan hem eenige vergoeding moge worden toegekend voor de schade, die hij tengevolge van de stremming der scheepvaart langs de Noordergracht geleden heeft. Ter visie, om in eene volgende vergadering te worden be handeld. 12. De lieer Jongsma brengt ter tafel het rapport van de commissie, in wier handen ter vergadering van 11 Augustus jl., om daarop te dienen van berigt, consideratiën en advies, is ge steld het rapport van Burgemeester en Wethouders, aangaande «le middelen, die tot verbetering van het gemeentelijk lager- en middelbaar onderwijs zouden kunnen worden aangewend. Hij merkt op, dat het rapport nog al van eenigen omvang is, waar om hij, mede namens zijne medeleden, voorstelt het niet te lezen, maar te doen drukken en aan de leden rondtedeelen. De heer Duparc acht het wenschelijk, dat met het drukken van dit rapport eene andere wijze worde in toepassing gebragt, dan met dat van Burgemeester en Wethouders i3 gevolgd, 't welk niet onder de bijlagen van 's Raads handelingen is opgenomen. Het rapport, zegt Spr., betreft eene zaak, waarin door de ingezetenen veel be lang wordt gesteld. Hij herinnert slechts aan het voor eenigen tijd bij deze vergadering ingekomen adres, dat door verschei dene ingezetenen was onderleekend. Deze hebben zich echter niet met de denkbeelden en voorstellen van Burgemeester en Wethouders kunnen bekend maken, daar het gedrukt rapport ?lechts aar. de leden van den Raad is gezonden. Spr. herhaalt het, dat de zaak belangrijk is; daarom acht hij het hoogst wen schelijk en hij doet daartoe het voorstel het tegenwoor dig rapport in de bijlagen tot 's Raads handelingen optcnemen. Nadat op verzoek van den Voorzitter door den heer Jong- Sina de conclusie van het rapport was gelezen, vraagt de Voor zitter of de commissie van oordeel is, liet rapport te doen druk ken overeenkomstig de bedoeling van den heer Duparc, dan wel op gelijke wijze als dat Yan Burgemeester en Wethouders. De heer Suringar, lid der commissie, zegt, dat hij natuurlijk niet weet of zijne medeleden met hem instemmen, maar hij voor zich meent, dat het tegenwoordig rapport zonder dat van Burge meester cn Wethouders geen verstaanbaar geheel uitmaakt. Ware het rapport van Burgemeester en Wethouders in het verslag op genomen, dan ook zou Spr. het eigenaardig vinden het rapport der commissie daarin te plaatsen maar om het laatste alleen en op zich zelf optenemeu acht hij niet doeltreffend. De heer Rengers zegt, dat er nog eene reden is tegen het voorstel van den heer Duparc en wel dezelfde, die de aanleiding is geweest, dat het rapport van Burgemeestsr en Wethouders in een anderen vorm is gedrukt, namelijk deze, dal er met het be staand contract tot het drukken van 's Raads handelingen, geen mogelijkheid schijnt te bestaan om meer dan een vel druks in een zeker getal dagen afgedrukt te krijgen. Spr. wijst slechts op de gemeente-rekening over 1869, die al weken geleden inge diend, thans nog slechts voor een gedeelte afgedrukt is. Hij vreest dus, indien dit rapport in de bijlagen van 's Raads hande lingen moet worden opgenomen, ettelijke weken te zien vcrloopen voor dat men het rapport gedrukt onder oogen krijgt. De zaak die reeds lang genoeg getraineerd heeft zou daardoor eene min wenschelijkc vertraging ondergaan, zoodat Spr. van oordcel blijft, dat het afzonderlijk drukken de voorkeur verdient. De heer Jongsma merkt op, dat het der commissie uit den aard der zaak wel niet mogelijk is geweest, zich in het rapport van de bespreking van personen te weerhouden. Dit heeft haar zelfs een oogenblik doen aarzelen om het drukken van het rapport voor te stellen, en om die reden zou Spr. het niet in de bijlagen tot het raadsverslag willen opnemen, maar het liever in afzon derlijke boekjes gedrukt zien. Hij meent overigens, dat de in gezetenen aan dit rapport ook weinig zullen hebben, omdat ze niet met het rapport van Burgemeester en Wethouders bekend zijn. Zij zullen alzoo over dc zaak geen juist oordcel kunnen vellen, omdat ze de processtukken van beide zijden niet zullen kunnen vergelijken terwijl ze voorts door het rapport der com missie éénzijdig zouden zijn voorgelicht. De heer Attema verklaart, na het gesprokene door den heer Jongsma, van het hem verleende woord af te zien. De heer DupafC geeft te kennen, dat hij na de ontvangen toelichtingen niet op de aanneming van zijn voorstel wil blijven aandringen. Er zijn hem thans bijzondere omstandigheden be kend geworden, die hem aanleiding geven liet gedaan voorstel in to trekken. Hierna wordt op voorstel van den Voorzitter besloten het rapport le deen drukken en aan de leden rond te deelen. 13. De heer van Slüterdijck brengt ter tafel en geeft lec ture van het rapport der commissie, die bij raadsbesluit van 25 Augustus jl. no. 1/124, is belast met het onderzoek der begroo ting van inkomsten en uitgaven van het stads ziekenhuis, voor het dienstjaar 1871. Ter visie, om in eene volgende vergadering te worden be handeld. 14. Is ter tafel gebragt en gelezen een schrijven van Bur gemeester en Wethouders, ter vaststelling geleidende het le sup pletoir kohier van dc directe belasting op het inkomen, ten be hoeve dezer gemeente, dienst 1870. De Voorzitter, 't noodig achtende tot behandeling van dat kohier eene beslotenc zitting le houden, heft de openbare ver gadering tijdelijk op. Na alloop tier beslotene vergadering, brengt de Voorzitter in behandeling een ontwerp-besluit tot vaststelling van het ko hier, 't welk, in rondvraag gebragt zijnde, met algemcene stem men is goedgekeurd, weshalve is genomen 't volgend besluit De Raad der gemeente Leeuwarden Gelet op het bepaalde in art. 265 der gemeentewet Overwegende, dat ten aanzien van het eerste suppletoir kohier van de directe belasting op het inkomen, ten behoeve dier ge GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag den 22 September 1870. 127 meente. over het dienstjaar 1870, behoorlijke uitvoering is ge geven aan het voorschrift van art. 264 der gemeentewet; Overwegende, dat gemeld kohier een belastbaar kapitaal aan wijst van 27,708.40° cn dat het montant van den aanslag 969.803 beloopt; Besluit: lo. Het eerste suppletoir kohier van de directe belasting op het inkomen, ten behoeve der gemeente Leeuwarden, voor het dienstjaar 1870, vast te stellen, zoo als geschiedt bij deze, in belastbaar kapitaal tot een bedrag van 27,708.405 en in totaal van den aanslag ter somma van 969.805. 2o. De aanslagen invorderbaar te stellen in drie gelijke ter mijnen, vervallende ultimo November en December J1870 en ultimo Januarij 1871. 15. Is ter tafel gebragt en gelezen een nader voorstel van Burgemeester en Wethouders, aangaande de overname van de hij koninklijk besluit van 11 Junij jl., no. 23, ter onteigening .aangewezen eigendommen. Nadat op voorstel van den Voorzitter lot de onmiddellijke behandeling van het voorstel was besloten, en, tengevolge daar van de conclusie was aan dc orde gesteld, is deze, buileu dis- oussiën, met algemeenc stemmen aangenomen, zoodat is besloten Burgemeester en Wethouders te magtigen, om behoudens na dere goedkeuring van heeren Gedeputeerde Statcu dezer provincie, de bij koninklijk besluit van 11 Junij jl., no. 23, aangewezen eigendommen, ten kadaster bekend gemeente Leeuwarden, sectie B, nos. 1347 en 1346, vrij van alle lasten op dien eigendom kle vende, aan te koopen voor ƒ6000, onder voorwaarde: a. dat de aanvaarding zal plaats hebben op den 12 No vember dezes jaars b. dat de koopprijs bij de aanvaarding in een termijn zal worden betaald c. dat de grondbelasting ten laste der gemeente zal komen met 1 Januarij 1871; d. dat alle kosten op deze overdragt vallende, daaronder begrepen de kosten vereischt tot het bekomen van de regterlijkc magtiging ten behoeve van de minderjarige mede-eigenares, zul len komen ten laste dezer gemeente. 16. Overgegaan zijnde tot «e bcuocmiug van een lid der commissie van administratie der stads bank van leening, ter ver vulling der vacature, ontstaan door het aan deu heer mr. H. J. Albarda verleend eervol ontslag, is de uitslag van de ter zake geboudene stemming geweest, dat de heer Pier Zeper Dzn. met 16 van de 19 uitgebragtc stemmen de heeren mr. J. Minnema Buma en P. J. Suringar verkregen ieder een stem, terwijl een briefje blanco was gelaten tot lid van voormelde commissie is benoemd geworden. 17. Wordt in behandeling genomen het in de vorige verga dering ter tafel gebragt rapport van dc commissie, die bij raads besluit van 28 Julij 1870, no. 1/4, is belast met het onderzoek der rekening en verantwoording van de administratie der stads nrmenkaraer, over 1869. De vergadering, zich met de conclusie van 't rapport vereeni- nigende, heeft buiten beraadslaging, met algemeenc stemmen besloten lo. Dc aangeboden rekening en verantwoording van de admi nistratie der stads armenkamer, over 1869, goed te keuren tot een bedrag in ontvang van f 51,474.80en in uitgaaf van 50,489.03 y2. 2o. Heeren Burgemeester en Wethouders uit te noodigen aan heeren voogden 's Raads dank le betuigen voor hun gevoerd beheer. De heeren Buina en van Valkenburg, voogden der stads armenkamer, hebben zich gedurende de behandeling van voor gaand punt buiten de vergadering opgehouden. 18. Is ter tafel gebragt en gelezen een voorstel van Burge meester en Wethouders, op het bij raadsbesluit van 9 Junij jl., om berigt cn raad in hunne handen gesteld adres van de Haan en Gallaij te Amsterdam, houdende verzoek om kwijtschelding van boete. Op voorstel van den Voorzitter tot de behandeling van het voorstel overgegaan zijnde, is, huiten discussiën, met algemeenc stemmen, op dien van den heer van Slotcrdijok na, overeenkom stig de conclusie daarvan besloten Aan de liaan cn Gallaij tc Amsterdam, aannemers der leve ring van escaussijnsche kantstecnen ten behoeve van deze ge meente, naar aanleiding van hun daartoe strekkend adres, kwijt schelding te verleenen van de boete, ten bedrage van f 63.00, door hen beloopen, ter zake te late uitvoering van het eerste gedeelte der levering bovenbedoeld. 19. Ts ter tafel gebragt en gelezen een voorstel van Burge meester cn Wethouders tot verkoop van eenig oud materieel en andere stukken, in hot archief bewaard, doch voor de gemeente van gcene waarde, waarvan dc conclusie luidt Burgemeester cn Wethouders te magtigen, om op de hunnerzijds meest geschikt geoordeelde wijze en op door hen vast te stellen voorwaarden, te doen verkoopen eene grootc hoeveelheid oud materiëel en andere stukken, voor de gemeente van geene waarde, die tot dus verre in het archief der gemeente worden bewaard en zijn aangeduid op den bij het voorstel overgelcgdcn staat. Op voorstel van den Voorzitter wordt tot de behandeling van deze zaak overgegaan. De heer Suringar acht het onbetwistbaar, dat er van tijd tot tijd in elke huishouding cn ook in die der gemeente eene op ruiming moet worden gehouden; hij erkent dat er op de overge legde lijst veel wordt aangetroffen, dat zonder eenige schade vernietigd kan worden; terwijl hij daarenboven vertrouwt op dc prudentie vau den archivarius cn het Dagelijksch Bestuur en het er voor raag houden dat er niets vernietigd zal worden waarbij de gemeente belang heeft; maar toch is het hem be kend, (lat men zich dikwijls later heeft moeten beklagen over de vernietiging van sommige zaken. Daavom zal het hem aangenaam wezen, dat in deze zaak met de meeste zorgvuldig heid worde te werk gegaan en de lijst der tot openbaren ver koop aangewezen stukken niet en bloc maar artikelsgewijze in behandeling wordt gebragt. Spr. acht dit ook daarom wensche lijk, omdat dit aan dc leden dezer vergadering gelegenheid zal geven, bij ieder artikel van die lijst stil te staan cn over ieder afzonderlijk hunne opmerkingen te maken. Om al aanstonds een pont te noemen, waaromtrent bij Spr. bezwaar bestaat, wijst hij ojf punt 13 van den staat„eene groote hoeveelheid ingevulde billettcn voor den hoofdelijkcn omslag.*' Hij kan zijn stem niet geven aan een voorstel om de billettcn in 't openbaar of zelfs uit de hand to verkoopen, zonder ver zekerd te wezen, dat zc vooraf verscheurd of vernietigd zijn. Wel leest hij in het advies van den archivarius bibliothecaris van Friesland, dat hij tegen den verkoop en de vernietiging geene bezwaren heeft doch in het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt niet gesproken van vernieti ging en wordt niet dc verzekering gegeven, dat de vernietiging aan den verkoop zal voorafgaan. Spr. geeft alzoo in overweging den overgelegden staat puntsgewijze in omvraag te brengen. De Voorzitter geeft te kennen, dat het dagelijksch bestuur zich niet alleen heeft voorgesteld, om met de meeste naauw- keurigheid te werk te gaan, maar ook yooraf een onderzoek ju

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1870 | | pagina 2