128 GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag den 22 September 1870. loco te houden. Voorts merkt hij op, dat het niet in de be doeling ligt, de stukken en bloc tc verkoopen maar stuksge wijze, na ze vooraf onbruikbaar te hebben gemaakt en eenc be werking te hebben doen ondergaan. Spr. verklaart zich genegen den overgelegden staat puntsgewijze in bespreking te brengen. Hij heeft voorts gemeend dit te moeten aanvoeren alvorens aan den heer van Sloterdijck, die vooraf reeds het woord had ge vraagd, het woord te verleenen. De heer van Sloterdijck is het, omtrent de noodzakelijkheid van de vernietiging enz., met den heer Suringar geheel eens. Ook hij is van oordeel, dat hier de noodige voorzigtigheid moet worden in acht genomen. De inzage van den staat evenwel, leidt Spr. er toe, om, wordt het voorstel eu bloc in stemming gebragt zich alsdan daartegen te verklaren wordt echter ieder punt afzonderlijk aan de stemming onderworpen, dan kan Spr. al voor vast verklaren, dat hij zich met punt 5 niet zal vcr- eenigen. Ouder dat punt leest hij „de minuten der notulen van den Raad en van Burgemeester en Wethouders, zoomede die van missivestot 1860." Datzelfde komt natuurlijk ook voor op den staat van den archivarius, en wel onder deze omschrijving „de minuten van de notulen van den Raad en van Burgemeester en Wethouders, alsmede van de uitgegane missives, waarvan alle afschriften in boeken bewaard worden, tot 1860." Spr. heeft tegen de vernietiging dezer minuien bezwaar, daar cr in alle gevallen niets boven de minute van een stuk gaat. Wordt cr echter onder verstaan de kladden der bedoelde notulen, dan is het eene andere zaakmaar in den staat wordt bepuuld van minuten gesproken. Het verwondert Spr., dat op deze manier door den archivarius hert voorstel is gedaan en dat de provinci ale archivarius-bibliothecaris heeft kunnen adviseren, om het voor stel van den archivarius aantcnernen. Spr. herhaalt daarom, dat, wanneer de zaak en bloc in stemming wordt gebragt, hij cr zich tegen zal moeten verklaren. Ilij kan echter niet voorbij nog ter loops op te merken, dat door het aangehaalde zijn vertrouwen omtrent de niet aangeroerde punten is verminderd. De heer Jongsma geeft te kennen, dat, toen hij de stukken voor het eerst las, bij hem hetzelfde bezwaar roes, als zooeven door den heer van Sloterdijck is geopperd, en dat ook hij zich heeft afgevraagd, of hier werkelijk de minuten der stukken wor den bedoeld. Maar toen hij de stukken beter naging, heeft hy zich kunnen overtuigen, dat hier een verkeerd woord is gebruikt, en dat hier niet de minuten, maar de kladden van de notulen worden bedoeld. Spr. brengt verder onder de aandacht hoe de loop der zaken hier is. De Secretaris, zegt hij, notuleert op losse vellen deze worden in de vergadering voorgelezen, en, bij goedkeuring in een register overgeschreven en door den Bur gemeester en den Secretaris onderteekend dat register nu bevat du3 de minuten. Wat hier bedoeld wordt zijn de kladden der minuten, en deze acht Spr. niet noodig te bewaren. Wanneer dus in punt 5 in plaats van minuten worde gesteld kladdendan gelooft Spr. dat het bezwaar zal zijn weggenomen. De heer Rengers zou, na het door den heer Jongsma ge sprokene van het woord kunnen afzien. Hij wil slechts be vestigen, dat het werkelijk dc bedoeling is de kladden der no tulen te vernietigen, waarvan er sommigen met potlood zijn ge schreven. Hij erkent alzoo, dat het in punt 5 gebezigd woord minuten niet juist is. Hierna wordt op voorstel van den Voorzitter tot dc punts gewijze behandeling van den staat overgegaan. Punten 1 en 2 worden buiten discussion met algemeene stem men aangenomen. Punt 3. De registers van den Gemeente-ontvanger en de ordon- nantieboeken, tot 1860. Dc heer Suringar vraagt wat men onder ordonnantie-boeken verstaat Dc Voorzitter geeft te kennen, dat ieder bevelschrift tot be taling in een register wordt ingeschreven. Dat register wordt telkens, bij de opname der kas van den Gemeente-ontvanger, met de bevelschriften vergeleken hij het einde van het dienstjaar heeft liet echter geheel afgedaan. De heer Suringar. Ik dank den Voorzitter voor de gegeven inlichting en heb tegen dit punt geen bezwaar. Punt 3 wordt hierop met algemeene stemmen aangenomen. Punt 4>. De bijlagen tot de rekeningen der gemeente en van sommige gestickten, tot 1860. Den heer Suringar komt het voor, dat de vernietiging dezer stukken wel aan eenige bedenking onderhevig is voor de ge schiedenis althans acht hij het van belang die bijlagen, waar onder bij ook de bijzondere rekeningen of dcclaratien verstaat, te bewaren. De Voorzitter zegt, dat het alleen betreft de bijlagen lot de rekeningen die goedgekeurd zijn de rekeningen zelve blijven behouden. l)e heer Rengers gelooft, dat het mogelijk is het bezwaar van den heer Suringar weg te nemen, althans volgens inlichting van den archivarius worden onder deze rubriek begrepen de bijlagen tot dc rekeningen, hoofdzakelijk kwitantiën deze vormen cene belangrijke collectie; de rekeningen, zelve worden bewaard. Nadat de heer Suringar hierop had verklaard van zijn be zwaar te zijn terug gekomen, wordt punt 4 met algemeene stem men aangenomen. Punt 5. De minuten der notulen van den Raad en van Burge meester en Wethouders, zoomede die van uitgaande missives, tot I860. De heer Jongsma stelt voor het woord minuten tc doen ver vangen door kladden. Hij voegt er bij, dat, wanneer de notulen zijn geminuteerd, de kladden dan alle waarde verloren hebben. Na ondersteund te zijn wordt het voorstel van den heer Jongsma met algemeene stemmen aangenomen, waarna punt 5, aldus gewijzigd, en punten 6 8, buiten discussion, zonder hoof delijke stemming zijn goedgekeurd. Punt 9. Vele oude reglementenpublication en verordeningen. De heer Dirks drukt den wensch uit, dat van alle deze re glementen enz. een exemplaar bewuard blijve. Dc Voorzitter zegt, dat dit punt reeds door Burgemeester en Wethouders met den archivarius is besproken, en dat het in de bedoeling ligt eenige exemplaren te behouden. Zonder verdere discussien worden hierop de punten 9 12 aangenomen. Punt 13. Eene groote hoeveelheid ingevulde billelten voor den hoofdelijken omslag. Dc heer Suringar zou omtrent dit punt de bepaling wenschen te hebben gemaakt, dat de billettcn eerst moeten worden vernie tigd voor dat ze worden verkocht. Spr. wenscht cene algeheele vernietiging, door de billctten to verscheuren of te verbranden, hoewel ze in 't laatste geval niet verkocht kunnen worden. We weten toch, zegt hij, dat in die billetten niet zelden mededee- lingen worden gedaan, die de ingezetenen wel aan het bestuur willen vertrouwenmaar niet onder het oog van ieder willen hebben gebragt. De Voorzitter verklaart, dat bet geheel in de bedoeling van het dagelijksch bestuur ligt de billettcn zooveel mogelijk te doen vernietigen. GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag den 22 September 1870. 129 Nadat dc heer Suringar zich met deze verklaring had tevreden gcsïcld, wordt punt 13 met algemeene stemmen goedgekeurd, waarna de hiervoren omschreven conclusie vau het voorstel is in rondvraag gebragt, en mede met algemeene stemmen aangenomen. 20. Is ter tafel gebragt en gelezen een voorstel van Burge meester en Wethouders tot bet aanwijzen der geldleciungcn, waarop aflossing zal geschieden. l)e heer Jongsma geeft tc kennen, dat, toen hij ten vorigen jarc of wel een jaar vroeger tot het nemen van dergelijk besluit, als thans wordt voorgesteld, had medegewerkt, en daarover later nadacht, bij licra het denkbeeld opkwam, dat de Raad daarmede een heel roijaal besluit had genomen De Voorzitter merkt den heer Jongsma op, dat liet voorstel, door hem in bespreking, nog niet in behandeling wordt gebragt, maar dat het in zijne bedoeling ligt het in cene volgende ver gadering in behandeling te brengen. Nadat de heer Jongsma hierop had tc kennen gegeven, dat dc zaak „ter afdoening" op den oproepingsbrief staat, stelt de Voorzitter voor, het voorstel ter inzage tc leggen en in cene volgende vergadering tc behandelen. Daartoe wordt met algemeene stemmen besloten. 21. Is ter tafel gebragt en gelezen-een voorstel van Burge meester en Wethouders, tot het huren van grond op Olde Galilcën en Camstrahurcn, voor dc stichting van brandspuithuisjes aldaar. Op voorstel van den Voorzitter tot behandeling dezer zaak overgegaan zijnde, is, overeenkomstig de conclusie van 't voorstel buiten dis ussiën, met algemeene stemmen besloten Burgemeester en Wethouders tc mngtigen, om voor de gemeente Leeuwarden in huur over te nemen, dc hierna tc omschrijven plekken gronds, ten einde op elke daarvan een brandspuithui-je te plaatsen, als a. van de te Leeuwarden gevestigde vereeniging „eigen brood boven al", aanvankelijk tot den IS October 18S3, eene plek gronds gelegen op Olde Galileën, ten noorden van de aldaar staande en aan die vereeniging behoorende woningen, ter lengte van 3.50 meter en ter breedte van 2.25 meter; en b. van raejufvrouw de wed. J. Romein, wonende te Kampen, voorloopig voor den tijd van twee jaren, eene plek gronds, gele gen ten zuiden van de woning, Lett. O No. 21, op Gamstruburen, ter lengte van 3.50 meter en ter breedte van 2.25 meter; ieder tegen betaling door de gemeente van een' jaarlijkschen huurprijs van zeven gulden vijftig cents, met voorbehoud voor de gemeente van het regt, om de aantegane huurovereenkomsten telken jarc te kunnen doen eindigen, en overigens op de door hun collegie met de betrokken eigenaren te regelen voorwaarden. 22. De heer Duparc verzoekt verlof, om tot Burgemeester en Wethouders eene vraag te rigten over den nieuwen toegangsweg tot het stationsplein. Dc Voorzitter stelt voor het gevraagd verlof tc verleenen. Met algemeene stemmen daartoe besloten zijnde, vestigt dc heer Duparc er de aandacht op, dat den 14 April jl. door den Raad is besloten, tot het aangaan eener ruiling van grond met den Staat der Nederlanden, van de bouwterreinen, Nos. 2931 achter dc Rijks hoogerc burgerschool tegen den Rijksgrond, gelegen tusschen 't bestaand plein voor 't stationsgebouw en den voormaligen buitencingel. Sedert zijn er reeds vijf maanden verloopen, en dc toestand van laatstbedoeld terrein, waarlangs een straat zal worden ge legd, is dezelfde gebleven, zoo hij niet verergerd is. We naderen nu zegt Spr., het ongunstig jaargetijde, en het is tc voorzien, dat, zoo niet spoedig verbetering wordt aangebragt, dc ondoelmatige toestand den geheclcn winter zal voortduren. Ilij gelooft, dat alle leden van de vergadering het met hem zullen eens zijn, dat deze toestand niet zoo kan blijven voortbestaan. Hij herinnert er aan, dat de raad omstreeks reeds twee jaren Bijvoegsel tot de Provinciale Eriesciie Courant. geleden, ofschoon toen nog geen der nieuwe woningeu was ge sticht, dezen tweeden toegangsweg van zooveel belang achtte, dat hij, in afwachting van het plaatsen der ijzeren draaibrug, besloot om voor liet geraak der ingezetenen tijdelijk cene hulp brug te doen leggen. Bijna twee jaren, zegt Spr., zijn wij nu verder, cn nog altijd is de toestand dezelfde gebleven. Intusschen i3 de passage langs inccrbedoeld terrein gewoonte geworden, en beginnen de inge zetenen van dc westzijde der gemeente er hoe langer zoo meer belang bij tc krijgen, dat eens eenmaal de geprojecteerde toena dering tot stand komc. Spr. wcnscht derhalve dc vraag te doen, of er ter zake ook nog onderhandelingen noodig zijn, cn of op het betrekkelijk raadsbesluit ook antwoord van dc regering is ingekomen? De Voorzitter, gereed om te antwoorden, betreurt het aan den ccncn kant, dat door den lieer Duparc dc vraag hier wordt gedaan; maar aan den anderen kant verheugt hij er zich over. Hij betreurt het, dat deze zaak nog tot geen gewen9cht einde gekomen is; terwijl hij er zich over verheugt, vermits hem thans do gelegenheid openstaat zijnerzijds dc noodige inlichtingen te geven. l)c heer Duparc, zegt Spr. heeft aangehaald het besluit van 14 April, Spr. kan daaromtrent verklaren, dat hetgeen, wat in betrekking daarmede van deze zijde moest worden verrigt, bevorderd is; alles is in gereedheid gebragt, zoodat de overeen komst eiken dag gesloten kan worden. Het dagelijksch bestuur had intusschen verwacht van dc hooge regering ccnig berigt te ontvangen, doch tot nu toe heeft het tc vergeefs op antwoord gewacht. Voor ongeveer 2 a 3 weken heeft het nog op nieuw cene correspondentie goopend om een einde aan dc zaak te maken, en heeft autorisatie gevraagd, om den weg te mogen leggen doch ook hierop is nog geen berigt ontvangen. Het vleit zich echter ieder dag een gcwenscht antwoord te krijgen. De heer Duparc bedankt den Voorzitter voor de ontvangen inlichtingen. Heeft hij 't goed begrepen, dan wacht de afdoe ning der zaak geheel op de goedkeuring van de hooge regering, en moet dus bij deze dc oorzaak der vertraging worden gezocht. De Voorzitter zegt, dat de aantegane overeenkomst bij de wet moet worden bekrachtigd cn dat in afwachting daarvan is verzocht, om tot het leggen van den weg tc mogen overgaan. De heer Dil'ks zou, in betrekking met deze zaak aan het dagelijksch bestuur in overweging wenschen te geven, om, in afwachting, dat de overeenkomst met het Rijk zal zijn tot stand gekomen en uitgevoerd, voorbereidende maatregelen te nemen tot liet in exploitatie brengen der terreinen aan de zuidzijde der gracht. Hij doet dit, omdat alle terreinen aan de oostzijde van dc Prins Hendriksstraat reeds zijn verkocht en dat er aan dc westzijde nog slechts een klein gedeelte over is; de verkoop van laatstbedoelde terreinen zal zeker, naar Spr's oordcel althans, wel wachten tot dat de in de westzijde van het Zaailand geprojecteerde straat is tot stand gekomen. Spr. meent naar aanleiding daarvan de vraag te mogen doen, of, terwijl men bezig is met het tot stand bren gen van den weg naar het station en van de nieuwe straat ten westen, het nu niet wenschelijk zou zijn, aan het dagelijksch be stuur op te dragen de voorbereidende maatregelen te trelfen, opdat de terreinen aan de zuidzijde der gracht spoedig in exploi tatie kunnen worden gebragt? Spr. meent, dat daarvan nog geen sprake is geweest, ten minste het is hem niet bekend, dat dergelijke maatregelen worden genomenraaar het is toch in ieder geval zeker dat bedoelde terreinen ter bebouwing be stemd zijn. De Voorzitter vraagt, of hij 't wel begrepen heeft, dat de heer Dirks Burgemeester cn Wethouders wil hebben uitgenoodigd voorloopig maatregelen te beramen voor de uitgifte van ter reinen aan dc zuidzijde der gracht? De heer Dirks hierop een toestemmend antwoord gevende, vraagt dc Voorzitter verder, of dat gevoelen gedecldwordt 36

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1870 | | pagina 3