iff
JIS1
i[ IÉ
194
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Zaturdag den 26 November 1870.
if
Sr
1*®
ij, SftS
I
omdat ccn gevolg daarvan is dat thans allerlei stoffen in de
riolen worden aigevoerd. Voor zoover echter bet regt verleend
iszal daarop wel niet terug te komen zijn maar Spr. zou
evenwel willen vernemen, of men op dezelfde wijze wcnscht door
te gaan, ook wanneer de terreinen aan dc overzijde der gracht
in exploitatie gebragt zijn.
Dc Voorzitter zegt, dat dit wel bij de nieuwe uitgifte in
overweging zal komen, 't Is echter waar, dat de bestaande ge
bouwen de gelegenheid gegeven is hunne riolen aan 't gemeen
telijk riool tc doen aansluiten. Om op 'toogenblik een besluit
in deze zaak te nemen, komt Spr. niet geraden voor.
De heer van Valkenburg merkt nader op, dat hij het oog
heeft op dc lockomst. Naar hij meent verdient het overweging
in liet verleenen van verdere vergunningen wijziging te brengen
De lieer Rengers zegt, dat de door den heer van Valkenburg
aangeroerde zaak zoo belangrijk is, dat ze nu rnocijelijk au fond
behandeld kan worden. Spr. kan evenwel mcdedeelcn, dat het
collegie nadere voorstellen ter zake denkt te doen. Welligt zal
men op de verleende concession terugkomen doch op het oogen-
blik is dc zaak nog niet rijp voor eene praktische en afdoende
verbetering.
De lieer Bloembergen kan den heer van Valkenburg de ge
ruststellende verzekering geven, dat de concessien tot het aan
leggen van riolen gegeven zijn onder speciaal voorbehoud, dat
de vergunning, waar ze zich zoover uitstrekt dat ook faccalc stoffen
in liet hoofdriool mogen worden afgevoerd, ten allen tijde kan
worden ingetrokken. Dit geschiedt juist met liet oog er op,
om later, wanneer men dat noodig acht, de vergunning tc kun
nen doen ophouden.
De heer Bruinsma voegt aan de opmerking van den lieer
Bloembergen toe, dat overal in de stad de voorwaarde van liet
regt lot wederintrekking der vergunning, bij het verleenen van
toestemming tot liet maken van riolen gesteld wordt.
De heer Dil'ks leest aan liet slot van 't antwoord van Bur
gemeester en Wethouders, dat aan den architect is opgedragen
den toegangsweg te doen bestraten en dat deze daartoe zal over
gaan zoodra de bcnoodigde steenen zullen zijn aangevoerd. Hij
meende, dat de vereischte steen al aanwezig was. Zou het dus,
zoo vraagt hij, niet wcnschclijk zijn met dc bestrating aan te
vangen
De Voorzitter erkent, dat de steen aanwezig geweest is;
doch moet er bij te kennen geven, dat die steen van lieverlede
tot andere einden gebruikt is. Op 't oogenblik is men den
steen tc wachten, die men voor deze bestrating denkt te gebruiken.
Volgnum. 123 wordt hierop met algcmecne stemmen aangenomen.
Volgnum. 3 24.
De lieer .Gorter zal zich verecnigen met het voorstel van de
meerderheid der commissie van rapporteurs om den post te
schrappen. Ware het terrein aan de zuidzijde van de gracht be
bouwd, dan zou Spr. er niet legen wezen om den cingel in een
rijdweg te herscheppenmaar tegenwoordig gelooft hij, dat
daaraan nog gecnc behoefte bestaat.
Hij ziet in 't aanleggen van den rijdweg weinig nut; het
rooijen der hoornen wil hij daarlaten.
De heer Wiersma vcrcenigt zich ook met het voorstel dei-
commissie en wel om reden hij in de voorgestelde verbetering
eigenlijk geer.c voldoende verbetering zien kan. Wanneer een
maal de Vrouweripoortbrug hersteld is, dan bestaat er bij den
weg ook bijna geen belang meer. Bovendien zullen de kosten
nog al vrij belangrijk zijn, althans als men in aanmerking neemt,
dat nu reeds voor een betrekkelijk klein gedeelte ƒ2500 wordt
geraamd.
De heer Bruinsma merkt op, dat de weg ook als wandelweg
doorliet aanhoudend natte weer op het oogenblik niette gebruiken is.
Hij ziet in de verbetering van den weg zoodaniga urgentie, dat
hij het waarlijk betreuren zou wanneer het daartoe strekkend
voorstel niet werd aangenomen. Het komt hem voor, dat, waar
men voor andere wegen, als voor het Kalverdijkje en den weg
naar de Bontekoe, gelden beschikbaar stelt, ook voor dezen weg,
die veel nader dan de anderen bij de stad gelegen is, eene som
raag worden aangewezen.
De heer Dirks zou in bedenking willen geven van de andere
zijde met de verbetering aantcvangen. De heer Bruinsma sprak
van urgentie, maar Spr. komt het voor, dat aan de zijde naar
de Vcrlaalsbrug de toestand het slimste is. De weg verkeert
daar in zoodanigen toestand, dat de wagens er bijkans in blij
ven zitten. Het zou Spr. nog beter voorkomen den post voor
„memorie" uittelrekken. Hij heeft er volstrekt geen bezwaar
legen gelden voor de verbetering beschikbaar te stellen maar
de hoofdkwestie is bij hem van welken kant met de verbetering
moet worden aangevangen.
De lieer Attema heeft er in 't algemeen bezwaar tegen, dat
het werk zoo bij gedeelten op de begrooting wordt aangebragt.
De bedoeling is toch zeker den gcheelcn weg in een beteren
toestand te brengen. Het vorige jaar is ook reeds opgemerkt,
dat men liever de zaak in zijn geheel uitgevoerd zag. Volgens
Spr's idee is echter daarvoor eerst dan het geschikte oogenblik.
gekomen wanneer er aan de zuidzijde van dc gracht huizen
staan. Dit jaar is, wel is waar, de behoefte aan den weg door
het ongeluk met de Vrouwcnpoortbrug meer op den voorgrond
gekomen; maar wanneer die brug weder gereed is heeft men er
niet de minste behoefte aande kortste passage van de Vrou
wenpoort naar het Station is dan langs het Zaailand, waar 't
vorig jaar juist met het oog daarop nog eene voldoende bestra
ting is aangelegd. Spr, kan niet zien, dat er bij de uitvoering
van een gedeelte der verbetering zulk eene urgentie bestaat.
Hij wil liever wachten tot dat de tijd daar is, waarop men wer
kelijk behoefte aan den weg heeft en dan wil hij het werk in
eens uitgevoerd hebben. Hiermede, zegt Spr., vervalt ook de
opmerking van den lieer Bruinsma omtrent het Kalverdijkje,
want ook juist daar heeft men het wenschelijk geacht in eens
eene afdoende wegsverbetering in de passage van't Vlietnaar den
Groninger straatweg tot stand te brengen. Spr. kan het niet
ontkennen, dat het wel iets verleidelijks heeft het werk zoo bij
gedeelten tot stand te brengen doch waar men a zegt moet
men ook b zeggen en hij ziet het nut van de verbetering in den
eersten tijd nog niet in.
De heer Westenberg zal voor den post stemmen, omdat ook
hij van oordeel is, dat dc weg niet blijven kan in den toestand
waarin hij zich thans bevindt. Hij zou nog liever gezien heb
ben dat het werk in eens in zijn geheel werd tot stand gebragt
doch dit komt hem tc duur voor. Ook heeft hij de overtuiging
dat toch de hoornen gerooid moeten worden, waardoor zeer ze
ker reparation aan den weg noodig zullen worden.
De heer Jongsma verklaart, dat toen de post ten vorigen
jare op de begrooting voorkwam, hij er tegen gestemd heeft,
omdat hij meende dat de weg niet zooveel gebruikt werd. Na
de ongelukkige omstandigheden met dc Vrouwcnpoortbrug is
de weg echter meer in evidentie gekomen, zoodat men nu wel
tot de overtuiging moet komen, dat de weg in den tegenwoor-
digen toestand niet kan blijven. Spr. zou dus voor den post willen
stemmen, wanneer er werkelijk verbetering kwamdoeli zooals
de zaak zich nu laat aanzien zal de verbetering zich alleen uit
strekken over het gedeelte van de Vrouwenpoortsbrug tot aan
den molen het Lam. En omdat Spr. dit niet raadzaam voor
komt, vindt hij zich genoodzaakt tegen den post te stemmen.
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zittingen van Zaturdag den 26 November 1870.
195
Ware er eene som van ƒ8000 voor de gcheele verbetering
uitgetrokken en daarbij aan den Raad dc nadere vaststelling van
het plan overgelaten met genoegen zou Spr. er zijne goedkeu
ring aan schenken.
Hij kan zich echter niet losmaken van het idde, dat met de
voorgedragene som niets dan lapwerk wordt verkregen, iets waar
van hij een vijand is.
De Voorzitter zal steramen voor het aanbrengen van den
post. Hij heeft de overtuiging, dat de weg hoogstnoodzakelijk
verbetering cischt. Door het breken der Vrouwenpoortbrug is
bij ook gebruikt moeten worden voor de passage met rijtuigen
van de Vrouwenpoort naar het Station enz., doch, vooral het
gedeelte lar.gs de broodfabriok, is nimmer tot zoodanig doel aan
gelegd. Voor ecnige jiircn is er wat puin overgebragt alleen
met het doel, dat de bewoners van de streek bijlangs de Har-
lingervaart, als E. Niemendal en anderen, daar een reed zouden
hebben. Men ziet het dan trouwens ook, hoe het bij het tegen
woordig natlo weer met den weg gesteld is het menigvuldig
gebruik dat er van gemaakt is, heeft eigenaardig tengevolge ge
had, dat de grond als het ware pap geworden is. Alle moeite
is aangewend, om den weg in bruikbaren toestand te brengen, doch
daar de grondslag niet goed is valt er niets aan te doen. Hier
en daar zijn er steenen opgebragt, mauf op deze loopt een rijtuig
met vceren gevaar, dat die veeren breken. Eene afdoende ver
betering is derhalve hoogst noodig. Ook het rooijen der boomen
zal den weg niet beter maken. Al werd de weg alleen als wan
delweg gebezigd, dan reeds zou Spr. mccnen, dat er genoegzame
redenen bestaan de voorgenomen verbetering aan te brengen.
De heer Jongsma, zich vcreenigende met de woorden van den
Voorzitter, stelt voor in plaats van „den molen liet Lam," in den
post te lezen: tot aan de VerlaaUbrug," in stede van ƒ2500
8000 uit to trekken en op een en ander art. 142 der ge
meentewet van toepassing te verklaren.
Nadat dc Voorzitter nog verklaard had zich over het door
den heer Jongsma gedaan voorstel te verheugen, wordt dat voor
stel aan dc stemming onderworpen, waarbij de stemmen staken,
als hebbende zich tien leden er voor ca tien er tegen verklaard.
Vóór stemden de heeren Wiersma, van Valkenburg, Dirks,
Jongsma, Oostcrhotf, Zeper, Rooseboora, Duparc, Bloembergen en
Bruinsma.
legen de heeren van Eijsinga, Rengers, van Stotcrdijck, Brun-
ger, Buma, Westenberg, Suringar, Gorter, Hommes en Attema.
Hierna wordt op voorstel van den Voorzitter besloten heden
avond zes uur eene nieuwe zitting te houden,, waarop deze wordt
gesloten.
VERSLAG van 't verhandelde ter buitengewone
vergadering van den Gemeenteraad
te Leeuwarden, op Zaturdag den 26
November 1870, 's namiddags.
Aanvankelijk 18, later 19 leden tegenwoordig.
Afwezig de heeren van Eijsinga en dc With.
Voorzitter de heer Burgemeester, die de vergadering opent en
mededeelt, Van den heer van Eijsinga kennisgeving tc hebben
ontvangen, dat hij verhinderd wordt deze zitting bij tc wonen.
1. De Voorzitter, 't noodig achtende eene bcslolene zitting
te houden, doet de deuren sluiten.
Na heropening der vergadering wordt
2. ter tafel gebragt een voorstel van Burgemeester en Wet
houders tot aankoop van een huis op den Wirdumerpoortdwinger,
toebehoorende aart Maria Lucia de Vries, wed. E. de Wahle.
Bijvoegsel tot de Provinciale Eriesche Courant.
Nadat op voorstel van den Voorzitter tot de onmidellijke
behandeling van dit voorstel was besloten, wordt de conclusie
er van in rondvraag gebragt en buiten discussien met algemeene
stemmen aangenomen, weshalve voorbehoudens goedkeuring van
heeren Gedeputeerde Staten is goedgevonden
a. Aantckoopen van Maria Lucia de Vries, weduwe vanP.de
Wahle, zonder beroep alhier, het huis en erf, ten kadaster be
kend gemeente Leeuwarden, Sectie B, no. 1460, groot 1 are, 30
centiarc3, met het regt tegen grondpacht op 79 centiares, 50
vierk. decimeters en 42 vierk. centimeters van dien grond, tegen
eene koopsom van ƒ4200.00.
b. Burgemeester en Wethouders te magtigen, in overleg met
de verkoopersche dc voorwaarden van koop en verkoop vast
te stellen.
3. Wordt overgegaan tot de voortzetting van de behandeling
der gemeentebegrooting, dienst 1871.
De Voorzitter stelt volgnum. 125 aan de orde.
Dc heer Attema zou meenen, dat eerst moet worden afgedaan
het voorstel van den heer Jongsma, waarover dezen morgen de
stemmen hebben gestaakt.
De Voorzitter had gedacht dit na afloop van de verdere
posten te doen. Evenwel, hij heeft er geen bezwaar tegen, in
dien do vergadering verlangen mogt dadelijk tot de stemming
over te gaan. Inmiddels moet hij nog opmerken, dat hij zich
andermaal omtrent den toestand van den weg heeft vergewist en
is het hem daarbij bij vernieuwing gebleken, dat hij in een treu
rige» toestand verkeert. Dit jaar zijn reeds ƒ150.00 aan het
onderhoud er van te koste gelegd cn, mogt men den toestand
wat dragelijk willen maken, dan mag men gerust aannemen, dat
daarmede ongeveer f 750.00 gemoeid zijn. Spr. wenschte dit nog
mede tc deelen, voor cn aleer tot de stemming wordt overgegaan.
Geen der leden hierop verder het woord verlangende, heeft de
stemming plaats, waarbij andermaal de stemmen staken, vermits
negen leden zich voor en negen leden zich tegen het voorstel
van den heer Jongsma verklaarden.
Vóór steraden de heeren OosterhotT, Dirks, Wiersma, van
Valkenburg, Jongsma, Rooseboom, Zeper, Bloembergen en
Bruinsma.
Tegen de heeren Suringar, Buma, Hommes, Gorter, Attema,
Brungcr, van Sloterdijck, Westenberg en Rengers.
De Voorzitter merkt op, dat het voorstel alzoo geacht moet
worden verworpen te zijn.
Hierop wordt dc post volgnum. 124 met 11 tegen 7 stemmen,
die van de heeren Dirks, Rooseboom, Zeper, Bloembergen, Wes
tenberg, Bruinsma en Rengers, verworpen.
Do heer Duparc komt ter vergadering.
Volgnum. 125.
De heer Gorter kan zich met het stichten van een gebouw,
dat ƒ7000.00 moet kosten, niet vereenigen. Hij is van oordeel,
dat de gemeente bier volstaan kan met het bouwen eener eenvoudige
brugwachterswoning, die in den regel ongeveer op 2500.00 te
staan komt. 't Is daarom, dat hij voorstelt den post met 2500.00
uit te trekken.
De heer Westenberg verklaart te hebben behoord tot de
minderheid van de commissie van rapporteurs en nogmaals moet
hij zeggen, dat het naar zijn idee vaststaat dat, waar de gemeente
bij de verkoop van bouwterreinen omtrent de bebouwing conditiën
stelt, zij daarvan, wanneer ze zelve een gebouw sticht, niet be
hoort af te wijken. Men stelt conditiën, om den welstand te
bevorderen, en voor de gemeente is het pligt die te volgen,
't geen ze met eene som van ƒ2500,00, volgens Spr.'s gevoelen,
onmogelijk kan doen.
53