14 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1871. zitter van de voogden der stads armeukamer, en hij herinnert het zich inziende opmerking in de circulaire van den commissaris des koningsdat de uitgaven, verbonden aan eene goede toepassing der voorgestelde maatregelentoch altijd verre zullen blijven beneden die, welke, bij eene onverhoopte verspreiding der epi demie, door veronachtzaming van liet voorbehoedmiddel, ten laste der gemeentekas zullen komen. Spr. gelooft dusdat de zaak urgent is en eindigt daarom met de aanbeveling van't voor stel des heeren Jongsma. De Voorzitter wil gaarne liet voorstel van den heer Jong sma in omvraag brengen doch acht het wenschelijk vooraf eene besloten zitting te houden. De lieer Brilinsma meent de heeren Jongsma en van E ij sin ga attent te moeten maken op de omstandigheiddat de heer ad junct-inspecteur de zaak der inenting en herenting op alle mo gelijke wijze bevorderten er bereids door het bureau gezorgd isom driemaal per week de gelegenheid der vaccinatie open te stellen, zoodat men op 'toogenblik reeds meer dan dubbel werkzaam is. Dat het collegie van dagelijksch bestuur het ge wikt van de zaak beseftblijkt uit de door hetzelvenaar aan leiding van de circulairerondgezonden missives. Omtrent liet finantieel bezwaar heeft het reeds te kennen gegevendat dit wel gevonden zou wordendaar het wel als vast staande durfde aannemendat de raad de aangevraagde gelden niet zou weige ren het doet spr. intusschcn genpegendat uit den boezem van den raad reeds een voorstel daartoe gedaan is. De lieer Jongsma geeft te kennen, dat liet volstrekt niet is tengevolge wantrouwen tegenover het dagelijksch bestuur, dat hij liet voorstel tot het verleenen van een crediet van/500 ge daan heeftmaar de ervaringdie hij heeft opgedaanleidde hem tot het denkbeelddat er van de aanwezigheid van een bureau van vaccinatie te weinig bekendheid bestond. Ook de omstandigheiddat velendie eigenlijk niet tot de arme klasse kunnen gerekend wordenwegens de daaraan verbonden kosten van de vaccinatie zouden kunnen afzienwas voor hem een mo tief, om burgemeester en wethouders in de gelegenheid te stel len de vaccinatie op ruime schaal te doen bewerkstelligen. De heer Brilinsma kan zich niet voorstellen dat er van de aanwezigheid van het bureau van vaccinatie onwetendheid kan bestaandaar het sedert vele jaren werkzaam is't geen boven dien nog kan worden afgeleid uit de verslagen van liet bureau waaauit blijkt dat er honderde van kinderen gratis zijn ingeënt; niet alleen de kinderen van bedeelden maar in het kort van allendie zich daartoe aanmelden. Spr. wil het niet tegenspre ken dat sommigen zullen zeggen van de aanwezigheid \an liet bureau geen kennis te dragen; doch hij gelooft integendeel, dat het genoegzaam bekend is en dat die onwetendheid meer be paald aan onwil moet worden toegeschreveniets, waarover zeer dikwijls door de geneeskundigen wordt geklaagd. Bovendien doet het bureau zeer veel nutdoor het verstrek ken van pokstof aan genees- en heelkundigenniet alleen in deze gemeentemaar ook in geheel Friesland. De heer Jongsma verklaart onvoorwaardelijk aan te nemen alleswat door den heer Bruinsma gezegd is maar dan moet hij opmerken dat hij er op is beginnen tc wijzen dat liet noo- dig was de vaccinatie zoo gemakkelijk mogelijk te inaken. Als hij den burgemeester goed heeft gevatdan heeft deze op zijne vragen geantwoord dat de som van ƒ100 voor het bureau van vaccinatie en revac- cinatic voldoende is dat liet personeel om die kunstbewerking te verrigten toerei kende is dat er eens per week gelegenheid is om dit kosteloos te laten doen en dat dit geschiedt aan een der localen van het gemeentehuis. Desniettegenstaande acht hij het nog noodig, deze beide laatste punten met meerdere duidelijkheid bij publicatie onder de oogen nog* goed, dat toen door hem niet een der stads doctoren denbeer Mcursinge, thans adjunct-inspecteur, en den toenmaligen seeretaris- boekliouderden lieer Attemaeene revisie over alle bij de stads annenkamer in onderstand opgenomen armen gehouden is met dit gevolgdat er een 50 a 60-tal personen gevonden wer den die in t geheel niet ingeënt warenof bij wie het bewijs van de verrigte kunstbewerking was verloren geraaktal deze personen zijn (oen ingeënt. Naar aanleiding daarvan zou spr. willen vragen of men ook nu niet zoodanige maatregel zou kunnen nemen. De Voorzitter, alvorens op de vraag van den lieer Dirks te antwoorden, vraagt den heer Jongsma, of hij genoegzaam be antwoord is. De heer Jongsma wenscht de vraag van den voorzitter te beantwoorden tegelijk met hetgeen door andere sprekers is in 't midden gebragt. In de eerste plaats dan heeft hij zoo straks gevraagd, of de som van ƒ100 in de tegenwoordige omstandig heden toereikend was. Op die vraag heeft hij geen bepaald antwoord ontvangen; doch hij verlangt dit ook niet zoo uitdruk kelijk. Verder vroeg hijof 't personeel voldoende was. Uit hetgeen deswege werd aangevoerd moet hij wel haast opmaken, dat daaromtrent een onderzoek zal worden gedaan. Van den lieer Bruinsma hoorde hij veelwaarvoor hij dien spreker zijn dank betuigtmaar toch komt het hem voordat het den schijn draagtalsof de zaak nog een punt van bespreking uitmaakt. Hij echter gelooftdat de tijd van besprekingen reeds voorbij is dat. er gehandeld moet worden; //Hannibal staat voor de poorten" de gevreesde ziekte heeft reeds deze gemeente bereiktzegt spr. De raad dient dus burgemeester cn wethouders in de ge legenheid te stellen te kunnen handelen, en spr. wil dit door het doen van 't volgend voorstel 10. Burgemeester en wethouders een crediet te verleenen van 500 om ter zake de vaccinatie en revaecinatie te besteden des gevorderd. 20. Burgemeester en wethouders u t te noodigen ter zijner tijd voorstellen te doenomtrent de middelenwaaruit die som moet worden gevonden. Dc Voorzitter merkt opdat liet zijn plan was nog in deze vergadering eenige mededeelingen ter zake te doenwaaruit liet zal kunnen blijken, dat burgemeester cn wethouders ia dezen ook in opzigt tot het door den lieer Dirks geavanceerde dili gent zijn. Voor 't oogcnblik wil hij die mededeelingen nog ach terwege houdenten einde er straks op terug te koinen. De heer van Eijsinga heeft het woord gevraagdom het voorstel van den heer Jongsma te ondersteunen. Hij gelooft werkelijkdat er in dezen niet dient te worden getalnul. De heer Bruinsmazegt spr.wees er op dat welligt voorstellen in dien zin van liet collegie van dagelijksch bestuur zullen uit gaan doch het komt hem niet geraden voorzulks min of meer facultatief te laten integendeel, hij acht het wenschelijkdat de raad dc bepaalde toezegging ontvaugedat er onverwijld gehan deld zal worden. Daarvoor vindt hij nog te meer grond in den aan de gemeentebesturen gerigte circulaire van den heer com missaris de» konings, waarin op goede gronden den gemeentebe sturen wordt aanbevolen de zaak indachtig te zijn. In die cir culaire wordt tevens gesproken van een plan van den adjunct- inspecteur voor 't geneeskundig staats toezietspr. weet liet niet* of 'f ook te veel gevergd isom aangaande dat plan nadere in lichting te vragenindien daartegen geene overwegende bezwa ren mogten bestaan zou hij gaarne omtrent dat plan geïnfor meerd worden. Wat nu het voorstel van den lieer Jongsma betrefthij moet liet. ten sterkste ondersteunen. Hij gelooftdat de omstandig heden gebiedend zijn cn het nemen van onmiddellijke maatrege len eischen terwijl de ervaring van andere gemeenten reeds heeft geleerd niet langer te aarzelen. Zeer juist isnaar zijn Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1871. 15 van het publiek te brengen. Hij weet zeer goed dat hij door deze interpellatie in eene openbare raadsvergadering te doen den schijn op zich laadt van de alarmklok te luiden, doch hij weet tevensdat. dit in de gegeven omstandigheden noodig is om de onverschilligen wakker te schudden en hen toe te roepen de vijand is in de stad wapen u zoo veel mogelijk tegen zijn overmagt, laat u inenten enzoo gij reeds ingeënt zijtlaat. u herentengij kunt dit kosteloos gedaan krijgende Gemeenteraad stelt daarvoor gelden beschikbaarde artsen staan gereed om u te helpenburgemeester en wethouders zullen u mededeclcn waar gij u hebt aan te melden Het komt hem voordat de heer Dirks gelijk heeftom als het ware de menschen te dwingen om in te gaan. Hierna doet de Voorzitter de vergadering in eene met ge sloten deuren overgaan. V. Na afloop der besloten vergadering wordt in behandeling genomen 1. Voorstel van burgemeester en wethouders tot verhuring van drie aan de gemeente toebehoorerule perceelcn weiland. De vergaderingzich vereenigendc met de conclusie van dit voorstelbesluit met algemeene stemmen 10. In het openbaar voor een saisoen van 5 Maart tot 1 No vember 1871 te verhuren drie aan de gemeente Leeuwarden be- hoorende pcrceelen weilandgelegen ten zuiden van de buiten gracht aldaar, tusschen de Harlingervaart- en Wirdumerpoort- bruggen ten kadaster bekend in sectie G, nos.t836a, 1038 en 1670. 20. Voor die verhuring vast te stellen de voorwaarden die door burgemeester cn wethouders nevens hun voorstel van 26 Januarij 1871 ter goedkeuring zijn aangeboden. 2. Voorstel van burgemeester en wethoudersomtrent de verevening der slatlingkosten van de Jelsumervaart. (Zie bijlage no. 6). Over dit voorstel geene discussie plaats vindendewordt, de conclusie er van in omvraag gebragt en met algemeene stemmen aangenomen zoodat is besloten 10 Teil laste dezer gemeente te nemen de helft der kosten van de in 186'J plaats gehad hebbende slatting der groote Jelsumer vaart of zoogenaamde Hasschermecrtot een bedrag van f 1585.52. 20. Burgemeester en wethouders te magligen tot afschrijving van de sub 10 gemelde som van den post voor onvoorziene uit gaven van de begrooting der gemeente, voor de dienst van 1871, ter vereffening van bovengenoemde slattingkosten. VI. Aan de orde zijnde het voorstel van burgemeester en wethouders tot nadere wijziging van de verordeningen op de heffing en invordering van liet schoolgeld (zie bijlage no. 7) geeft de Voorzitter ill overweging, de behandeling daarvan tot eene volgende vergadering aan tc houdenomdattengevolge van eene plaats gehad hebbende correspondentiewelligt nog andere wij zigingen zullen moeten worden aangebragt. Met algemeene stemmen wordt daartoe besloten. VII. Door de vergadering in behandeling genomen zijnde het voorstel van burgemeester en wethouders tot het verleenen van eervol ont slag aan den hulponderwijzer J. Sprongsmawordt overeenkomstig de conclusie daarvan besloten Aan Jacob Sprongsma hulponderwijzer aan eene der openbare lagere scholen in de gemeente Leeuwardeneerval ontslag te verleenen uit die betrekking, en zulks met ingang van den 15 Februarij 1871. VIII. De Voorzitter deelt naar aanleiding van de zoo straks gevoerde discussie in betrekking tot de pokken-epidemie mede dat burgemeester en wethouders reeds verschillende maatregelen hebben voorbereid ten einde deze bij het uitbreken der epide mie te kunnen in toepassing brengen. Onder meer hebben zij een schrijven gerigt aan de plaatselijke schoolcommissie met het verzoek om voorlichting, in hoeverre nog de hand wordt gehou den aan de bepalingen van het provinciaal reglement, betreffende het niet toelaten op de scholen van kinderen die niet voorzien zijn van een bewijs van te zijn gevaccineerd of de natuurlijke pokken te hebben gehad. Daarop is bereids door de schoolcom missie geantwoord dat aan bewuste bepaling nog steeds de hand wordt gehouden. Voorts hebben burgemeester en wethouders verschillende maat regelen beraamd ter voorkoming van liet ontstaan van-of bij het ontstaan der epedemie ter voorkoming van de verspreiding der besmetting. Onder die maatregelen behoort o. a. liet inrig- ten van het stads werkhuis tot eventueel verpleeghuis van pok lijders. Reeds gisteren heeft spr. met liet bestuur dier inrigting geconfereerd't welk aangezien er dezen winter toch zóó wei nig gebruik van het werkhuis gemaakt wordt, zich heeft bereid verklaardom tot de inrigting van het werkhuis tot voorschre ven einde mede te werkenen te zorgendat aan de personen, aan wie werk wordt verschaftdaartoe op eene andere plaats de gelegenheid te geven en derwaarts liet materieel der inrigting zoo spoedig mogelijkin ieder geval vóór dat er patiënten in liet werkhuis zullen moeten worden opgenomen te doen overbren gen tot welk einde is aangewezen liet aan de gemeente toebe- hoorend perceelgelegen tusschen de 3de armenschool en dc burgerschool voor meisjes. Burgemeester en wethouderszegt spr.hebben liet beter ge oordeeld de verpleging van poklijders In een afzonderlijk gebouw te doen plaats hebbendan ze in liet stads ziekenhuis op te nemeneensdeelsomdat anders de andere zieken elders zouden moeten morden verpleegd iets, waaraan eigenaardige bezwaren verbonden zijnanderdeelsdewijl de beperkte ruimte er van bij eventuele uitbreiding der epidemie in de gemeentealligt te klein zou zijn. Wat de epidemie zelve betreftdeelt spr. mededat eergis teren zich een geval van gewijzigde pokken hier heeft voorge daan bij iemand, die van Utrecht naar hier is overgekomen/— terwijl gister is aangifte gedaan van een geval van natuurlijke pokken bij iemand die uit eene besmette plaats in Duitschland gekomen is beide personen zijn met de vereisclite voorzorg maat regelen naar liet ziekenhuis overgebragt, terwijl de meest moge lijke voorzieningen zijn getroffen om verspreiding te voorkomen zoo door het isoleren van de betrokken personenals door het op doelmatige wijze desinfecteren van de lokalenwaarin zij tijdelijk waren verpleegd. Spr. meent verder bepaald nog te moeten releveren, dat heide gevallen, als van elders overge bragt, gelukkig als op zich zelf staand kunnen worden beschouwd, en dat men door de genomen maatregelen de hoop mag koeste ren dat tengevolge daarvan geene verspreiding der besmetting zal plaats hebben. Hij kan overigens de verzekering gevendat het dagelijksch bestuur alle pogingen aanwendtom door bevorde ring van enting en herentingzooveel mogelijkte voorkomen dat de gevreesde epidemie zich in de gemeente uitbreid. Naar aanleiding van een en ander stelt li ij ten slotte voor: 1°. Burgemeester en wethouders te magtigenom zoo noo dig, over het gebouw van het stads werkhuis te beschikken tot eene inrigting ter verpleging van pok-lijders. 20. Voornoemd collegie verder te magtigen het huis lett. C no. 142, in de Kruisstraat tijdelijk in te rigten tot stads werkhuis. Deze voorstellen worden met algemeene stemmen aangenomen. Vervolgens stelt de Voorzitter het voorstel van den lieer Jongsma tot liet verleenen van een crediet A an ƒ500 aan de orde. Wat hein betrefthij zou het echter meer verkieslijk achten, dat burgemeester en wethouders worden uitgenood liga om aangaande liet finantiële dar zaak voorstellen te doen aange zien dan liet een en ander met elkaar in verband gebragt kan worden. De heer Joügsma kan niet inzien, dat door de genomen besluiten zijn voorstel overbodig zou zijn geworden, omdat dat naar 't hem voorkomt iets speciaals regardeerthij wil de beide zaken niet \pet elkander verwarren en blijft liet wensehelijke van het dienstbaar stellen der voorgestelde som volhouden. Wat de w - - 'T' i - ~x"

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1871 | | pagina 2