i n Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1871. andere maatregelen voor finantiëlè gevolgen zullen opleveren daaromtrent kan zeer goed een voorstel van burgemeester en wethouders worden afgewachtmaar omtrent spr. s voorstel is het goed dadelijk eene decisie te nemen. De lieer BloömbergQll verklaart zich niet met het voorstel van den heer Jongsma te kunnen vereenigen. De kosten van het bureau van vaccinatie, zegt spr.zijn in der tijd door de liee- ren genees- en heelkundigen die er leden van zijnzelve be groot op die som is door den raad niets afgedongen ze is op de gemeentebegrooting aangebragt en gereserveerd op den post voor onvoorziene uitgaven, om haar, desgevorderd daaruit te kunnen versterken. De raad heeft zich alzoo de bevoegdheid voorbehouden om de uitgetrokken som te kunnen verhoogen er is daartoe dus niets anders noodig dan een voorstel van burge meester en wethouders. Maarzegt spr.tot nog toe heeft zich de behoefte daaraan nog niet doen kennenhet bureau van vac cinatie heeft nog niet te kennen gegevendat de aan hetzelve toegekende som ontoereikend is. Spr. kan overigens niet inzienwaarvoor men eene zoo groote som als de heer Jongsma wil ter bevordering der enting en her enting zou disponibel stellenten ware het in de bedoeling van den voorsteller mogt liggenom de mensehen door toekenning eener geldelijke toelage tot het gebruik maken van het middel over te halen of, indien hij het zoo noemen mag, te bekoopen. Ware dat het geval doch spr. kan zulks niet veronderstellen dan zal liet eene andere zaak zijnen zal het de vraag wezen, of men niet weldra eene nog veel hoogere som zal moeten disponibel stellenom zoodoende de menschen tot gebruik making van de vaccinatie te bewegen iets waartoe hij ongaarne zou mede werken. Spr. moet er verder op wijzen, dat bij de verordening op de ge nees- en heelkundige verzorging van behoeftigen in deze ge meente aan de stads genees- en heelkundigen, belast met de ar menpraktijk de verpligting tot vaccinatie van onderstand genie tenden en andere daartoe naar hen te verwijzen personen is opgelegd. Wanneer nu dit al minder geschiedt, dan is dit een gevolg van- en staat het in verband met de werkzaamheden van het bureau van vaccinatieook omdat men het. in 't algemeen voor eene voldoende toepassing der vaccinatie en het beschik baar krijgen van de vereischte pokstof beter achtdat er eene bepaalde inrigting tot. dit doel werkzaam zij. Mogt er echter behalve dat noodzakelijkheid bestaan om aan minvermogenden gratis de vaccinatie te doen bewerkstelligenmen kan daartoe ingevolge de bij de verordening voorbehouden bevoegdheidde hulp van de stads-doctoren inroepen. Spr. ziet derhalve niet in, dat er genoegzame beweegredenen bestaanom in het aangege ven geval een zoo groot crediet te verlecnen. Het zou iets an ders wezenzoo aan 't collegie van dagelijksch bestuur een cre diet werd geopend voor maatregelen tot verpleging van pok lijders als anderzints. Hij moet het aan den spoed waarmede burgemeester en wethouders in opziet tot het verkrijgen van lo kaliteit ter verpleging van lijders hebben moeten te werk gaan toeschrijvendat niet dadelijk een voorstel tot het verleenen van een crediet is gedaandoch hij is tevens overtuigddat de be grooting genoegzame middelen aanbiedtom althans in de be hoeften van het eerste oogenblik te voorzien. Intusschen acht hij het meer doelmatig middelen te geven tot bestrijding der kostendie in het algemeen uit de pokken-epidemie voortvloei- jen|, dan wel bepaald ten behoeve der vaccinatie. Den heer Jongsma doet het genoegen van den lieer Bloem bergen te hebben mogen hooren(lat hij aan hem niet de be doeling toeschrijftom met de aan te vragen gelden de menschen om te koopen trouwens, dit kan ook moeijelijk in het brein van iemanddie op gezonde hersens aanspraak meent te mogen makenoprijzen. Maar wat wel in zoo iemands brein kan op rijzen is dit, dat de begrooting van het bureau van vaccinatie steunt op gewone omstandigheden. Thans echterzegt spr. hebben wij met buitengewone omstandigheden te doenen deze eischendat er buitengewone maatregelen genomen enals ge volg daarvan meer gelden disponibel gesteld worden. Wat de heer Bloembergen zoo even zeide omtrent de veror dening voor de stads doctoren was spr. bekend hij weet het zeer goeddat de aangehaalde verpligting in gewone omstandig heden den doctoren kan worden opgelegdmaar hij weet tevens ook uit ervaring van andere epidemiën dat er in zoodanige ge vallen buitengewone maatregelen genomen zijn. Daarvoor acht hij de tijd thans daar; het komt hem voor, dat het. van liet te genwoordige personeel niet langer kan gevergd worden aan de verpligtingdie allen ziet op gewone tijdsomstandigheden te vol doen. Daarom wil hij aan burgemeester en wethouders de mid delen hebben gegeven om in die omstandigheden te kunnen voor zien. Het schijnt echter, dat burgemeester en wethouders liever een van hun collegie uitgegaan voorstel deswege willen doen aannemendan een voorstel uitgegaan van een raadslid doch dit zal spreker niet beletten stemmingover zijn voorstel te verzoeken. De heer Bruinsma acht heteven als den heer Bloember gen beter een algemeen crediet te verleenen wantzegt hij men heeft eveneens gelden noodig voor desinfectie enz. enz. De heer van. Eijsinga moet. in gemoede de vraag stellen welk bezwaar er toch bestaan kan tegen de aanneming van 't.voorstel van den heer Jongsma. Wel zegt men, dat het beter is een ruimer crediet te verleenenmaar een voorstel daartoe strekkende wordt niet gedaan spr. echter zou zich daar wel allerminst tegen verklaren. Dat het bureau van vaccinatie op prijs wordt gesteldook door andere gemeentenzooals een van de vorige sprekers aanvoerdeneemt spr. gaarne aan vooral als hij nagaat., dat het in gewone omstandigheden slechts ƒ100 per jaar kost. Het staat echter vast, dat die weinig bezwarende uitgaaf geraamd is met het oog op normale tijden en dat eene verhooging van die som thans niet alleen geraden maar zelfs pligtmatig is te achten. I)e heer Westenberg draait de vraag van den heer van Eijsinga anders om. Naar zijne meening is het niet genoeg al leen te vragenwat kan er tegen de aanneming van het voor stel zijn Integendeel men behoort te overwegenwat er voor is. En als spr. nu van het dagelijksch bestuur dat in zeker opzigt als ter zake kundig moet worden geacht hoortdat de vaccinatie bijna dagelijks plaats heeft, dat bijna alle doc toren daaraan deelnemen en dat cr thans stof tot inenting genoeg aanwezig is dan vraagt hij wat moet er met het toe te staan geld gedaan worden En wanneer nu verder door het dagelijksch bestuur wordt te kennen gegevendat het voorstellen zal doen waarbij gelden worden aangevraagd voor de zaak in haar geheel dan moet spr. voor zich verklarendat hij zich liever met zoo danig voorsteldan met dat van den heer Jongsma vereenigt. De heer Bloembergen, vraagt den lieer Jongsmaof hij bij het gebleken voornemen van 't dagelijkscli bestuur om voorstel len in opzigt van den geheelen omvang der zaak te doen niet zou kunnen goedvindenzijn voorstel in te trekken. Spr. althans zou het niet voegzaam vindendat dat voorstel bij stemming verworpen werd't geenafgaande op de discussiewelligt het geval zou kunnen zijn. De heer Jongsma verklaartmet het oog op de gedane toe- zeggingaan het verlangen van den heer Bloembergen te willen gevolg gegevenwanneer slechts de pertinente verzekering ge geven wordtdat door 't dagelijksch bestuur een voorstel tot het verleenen van een algemeen crediet zal worden gedaan. De Voorzitter stelt voor burgemeester en wethouders voor diligent te houden ten aanzien van het indienen der noodige voorstellen te dezer zake. Nadat de heer Jongsma hierop verklaard had zijn voorstel in te trekken, wordt dat van den Voorzittor met algemeene stemmen aangenomen. De Voorzitter sluit hierna de vergadering. Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1871. 17 Vergadering van Donderdag 23 Februarij 1871, 's voormiddags om 10 uur. Bij de opening der vergadering-14 later 18 leden tegenwoordig. Afwezig de hoeren van Sloterdijck Brunger en Wiersma. Voorzitter de burgemeesterdie mededeelt van de heeren Wiersma en Brunger berigt te hebben ontvangen dat zij ver hinderd worden deze zitting bij te wonen. I. Worden gelezen en goedgekeurd de notulen der vergade ring van 9 Februarij jl. II. Door den voorzitter wordt ter tafel gebragt: 1. Een voorstel van burgemeester en wethouders, omtrent het verleenen van magtigingtot het op nieuw aangaan eener overeenkomst met den tcgenwoordigeir directeur van hét stads werkhuis. •2. Als bovenbetrekkelijk het aangaan eener overeenkomst tot ruiling van grond met den grooten kerkeraad der Nederdnitsch Israëlietische Hoofdsynagoge alhier. 8, Als bovenaangaande de door gedeputeerde staten geop perde bedenkingen tegen het raadsbesluit van 12 January jl. houdende nadere regeling van liet getal en de bezoldiging der hulponderwijzers aan de school voor lager- en meer uitgebreid lager onderwijs. 4. Als boven tot het aangaan eener overeenkomst met de firma Wispelwéij Co. te Zwolle ter zake het aanbrengen van versterkingen aan de Prins Hendrikbrug erz. Al deze voorstellen zijn ter inzage gelegdom in eene vol gende vergadering te worden behandeld. 5. Eene missive van het. bestuur van liet nieuwe stads wees- I huis ter goedkeuring geleidende eene gewijzigde begrooting voor j die instelling, dienst 1870. Gesteld in handen eener commissiebestaande uit de heeren Jongsma, van Eijsinga en van Valkenburg, ten fine van onder zoek en rapport. 6. Een verzoek van Gebrs. Molenaarom schade-vergoeding voor het door hen geleden nadeeltengevolge van het maken van een gemeentelijk riool in de Zuiderstraat. 7. Als boven van A. Ritsmaom vermindering van zijn aan- I slag in den hoofdelijken omslagdienst 1870. Beide verzoekschriften zijn ten fine van beschikking aan bur- I gemeester en wethouders gerenvoijeerd. 8. Eene resolutie van heeren gedeputeerde statenhoudende I goedkeuring van het raadsbesluit tot onderhandsche verhuring I van eene in de Bagijnstraat staande huizinge en van eene daar- achter liggende plek grond. Aangenomen voor notificatie. 9. Eene missive van den gemeente-ontvangergeleidende een I staat van nog onbetaalde aanslagen in de directe belasting op I het. inkomendienst 1870. Ter inzage gedeponeerd. III. Door de vergadering wordt in behandeling genomen 1. Voorstel van burgemeester en zoethouders, betrekkelijk de schei- I ding van het tusschen de gemeenten Leeuwarden en Ilarlingen bestaand I gemeenschappelijk eigendom van twee gebouwen. Geen der leden over dit voorstel het woord verlangende I wordt de conclusie er van in rondvraag gebragt er aangenomen I met algemeene stemmenzoodat is besloten 1 Burgemeester en wethouders te magtigenomvoorbehoudens I goedkeuring van heeren gedeputeerde staten van Friesland met het gemeentebestuur van Ilarlingen eene overeenkomst te treffen waarbij deze gemeente tegen afstand van hare eigendomsreg- ten voor de helft op den stal te Harlingenkadastraal bekend emeente Harlingen sect ie A, no. 2369 en bijbetaling van 150, en vollen eigendom bekomt van den thans voor de helft aan Bijvoegsel bïhoorende bij de Leeuwarder courant. de gemeente Harlingen toekomenden stal, kadastraal bekend ge meente Leeuwarden sectie Dno. 262. 2. Voorstel van burgemeester en zoethouders tot regeling der beloo- niagentoe te kennen aan twee gaarc ers van bruggelden. Buiten discussie en zonder hoofdelijke omvraag vereenigt zich de vergadering met de conclusie van dit voorstelwelke aldus luidt Te bepalendat de belooning van den brugwachtertevens gaarder der bruggelden bij de Vlietster- en Boomsbruggen en van dien bij de l'otmargebrug zal bedragen vijf gulden per week benevens het. vrije gebruik van eene elk hunner aan te wijzen woning. 3. Voorstel van burgemeester en zoethouders tot amotic van de Waag brug waarvan de conclusie luidt; a. Met afwijzing van het door W. Eekhoff en anderen bij adres van den 25 November 1870 gedaan verzoek, tot behoud der Waagbrug, te bepalen, dat die brug in 1871 zal worden geamoveerd b. Aan burgemeester en wethouders op te dragen de sub a bedoelde brug te doen afbreken. c. Aan de heeren Harmens en Zonen c. s. in antwoord op hunne missive d.d. 30 December 1870 van het sub a genomen besluit mededeeling te doen. Nadat de Voorzitter lecture had gegeven van een nog dezen morgen bij hem ingekomen verzoek van J. Joosten en 12 an dere ingezetenen om niet tot de amotie van de Waagbrug over te gaanwordt vorenstaande conclusiebuiten discussiemet algemeene stemmen aangenomenterwijl verder nog op des voorzitters voorstel besloten wordt van het genomen besluit mede aan evengemelde adressanten kennis te geven. 4. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het aangaan eener geldleening groot f 40,000 tot bestrijding der kosten van de verbeterde inrigting van het aschland enz. (Zie bijlage no. 8). De heer Westenberg vraagt, of het dagelijksch bestuur ook in overweging genomen heeft.of het niet wenschelijk zou zijn deze leening te bewerkstellingen bij de onlangs zich gevestigd hebbende maatschappij voor gemeente-crediet. Onderscheidene andere gemeentenzegt spr.hebben reeds bij die maatschappij leeningen gesloten. Hij meentdat die maatschappij het geld op zeer aannemelijke conditiën verstrekt. Het eenige bezwaar wat er tegen kan bestaan is zijns inziens ditdat het kapitaal niet afgelost kan worden docii daar staat tegenoverdat ook later geene restitutie van kapitaal plaats heeft. Hij zou derhalve gaarne vernemenof de zaak ook bij 't dagelijksch bestuur is in overweging geweest. De Voorzitter antwoordt dat men bij het ontwerpen van 't in behandeling zijnd voorstel minder op de maatschappij voor gemeente-crediet gelet heeft, dewijl reeds bij gelegenheid eener vroegere leening daarover in 't breede bij 't collegie van dage lijksch bestuur is gediscussieerd eu men het toen meer verkies lijk achtte de hier gevolgde wijze van leenen te bestendigen. De heer Bloembergen voegt aan het antwoord van den voorzitter nog toedat men ook in aanmerking genomen heeft dat het hier betreft eene leening voor eene zaak die belooft productief te zijnzoodat men gelegenheid zal hebben het kapi taal al spoedig uit de opbrengst af te lossen. Daarom vooral achtte men het minder doelmatig de bezwaren \an de leening over tal van jaren op het nageslacht te doen drukken. De heer Westenberg kan de zienswijze van den lieer Bloem bergen niet geheel deelen. Zi j het ookdat deze leening voor eene productive zaak wordt aangegaandan kan men de win sten dier zaak zeer goed en zeer nuttig gebruiken om daarmede vroegere leeuingen af te lossen. Den lieer Rooseboom komt het voordat de redenering van den lieer Bloembergen niet opgaat. Juist, omdat het op te ne men kapitaal moet strekken voor eene productive zaakzou spr. 6

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1871 | | pagina 1