30 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1871. heid bedreigende ziekten aan de orde isin tal van gemeenten I hield men er zich reeds geruimen tijd mede bezig. En nu zal de vergadering toch wel willen aannemenzegt spr. dat de commissie met de meeste aandacht kennis genomen heeft van al hetgeen ter zake ook reeds in andere gemeenten is voorgevallen en zich getracht heeft geheel op de hoogte van het onderwerp te stellen. De Voorzitter vraagtof over de algemeene strekking ook nog het woord wordt verlangd. Geen der leden het woord vragendestelt de voorzitter de motie van den heer Dirks aan de orde. De heer Bruinsma zal voor de motie stemmen om de com missie in de gelegenheid te stellen de amendementen te beoor- deelen en des noods 't advies van deskundigen er over in te winnen. Spr. wijst op sommige ziektendie niet in de amende menten genoemd worden en die ook welligt noodig zullen blij ken te zijn er in op te nemen. De heer Duparc moet het herhalen dat hij de tegenwoor dige discussie niet begrijpt. We hebben nog steeds slechts in behandeling eene motie tot verdaging der behandeling en nu zegt spr. hooren wij den vorigen spreker reeds uitweiden over ziekten die in de ingediende maar nog altoos niet onder steunde amendementen niet zijn opgenoemd. Spr. gelooftdat dit betoog eerst ware te pas gekomenwanneer de vergadering tot de behandeling der amendementen zelve genaderd ware. De commissie blijft intusschen bij de dadelijke behandeling zegt spreker, 't Is best mogelijk dat erbij uitstelnog vier weken verloopen eer de verordening vastgesteldlaat staan in werking getreden is. Het blijft echter aan den raad overgelatenom op §rond van de niet ondersteunde amendementen de behandeling er zaak uit te stellen. Spr. reserveert zich niettemin nog te ant woorden op de algemeene aanmerkingenin geval de motie ver worpen wordt. De heer Attema gelooft, dat het verkeerd zoude zijn. wan neer men nu tengevolge van de amendementen de behandeling der verordening ging uitstellen. Integendeel gelooft hij dat de vergadering met de behandeling moet voortgaanjuist om te aanhooren de bezwarendie de commissie tegen de amendemen ten zal aanvoeren. De heer Duparc heeft gezegdde commissie staat voor de amendementendat wil zeggen zegt spr. de commissie is bedacht geweest op alle speciale of algemeene ge vallen die zich ten dezen opzigte bij de behandeling kunnen voordoen. Maar hoe 't ook zij spr. komt het van belang voor, dat de vergadering het debat over de amendementen aanhoore. Stelt men nu reeds dat debat uit zonder de amendementen te kennen dan stelt men uit zonder eigenlijk te weten waarom De leden krijgen die amendementen zonder eenige toelichting daardoor komt men dus niets verder. Hij kan zich overigens ook niet voorstellen dat de amendementen tot uitstel aanleiding moeten geven wat meer zegt hij is eene juist tegenoverge stelde opinie toegedaan want bij de behandeling kan de verga dering het pro en contra vernemen. Wel heeft, men van een kant bezwaren tegen de verordening hooren noemenmaar de commissie heeft de algemeene strekking nog niet eens verde digd zij heeft haar oordeel over de amendementen nog niet kunnen zeggen en nog niet kunnen overwegen of ze van dat gewigt zijnom er de behandeling om te verdagen. De heer Bloembergen heeft de heer Duparc hooren zeg gen dat hij zich nog onthouden heeft over de algemeene strek king te spreken en zich reserveert dit t.e doen. Nu moet hij er op opmerkzaam makendat vóór de motie in behandeling ge- bragt isdoor den voorzitter de vraag is gedaan of er ook nog iemand over de algemeene strekking het woord verlangdeen datbij stilzwijgen der leden de beraadslaging over ae alge meene strekking gesloten is. Hij moet echter bekennendat het hem verwonderd heeftdat door de commissie toen niet het woord genomen isdoch hij heeft, dit er aan toegeschrevendat de commissie daarvoor bepaalde redenen had. De heer Duparc zegtdat hetgeen hier op 't oogenblik ge schiedt eene nieuwe bijdrage levert voor de gegrondheid der in den laatsten tijd meermalen in deze vergadering gehoorde klagt over de slechte acoustiek dezer zaal. Hij, en ook nog andere ledeu in zijne nabijheid gezeten hebben niet gehoord dat de voorzitter de vraag heeft gedaanwaarvan de' geachte laatste spr. ge waagde. Hij kon ook moeijelijk denken dat men weer tot de algemeene discussie over de verordening zelve was genaderd omdat er eene motie tot uitstel was gedaan en die motie ook volgens het reglement van ordedie discussie afbreekt. Eerst had die motie behooren af te loopen en dan had men bij ver werping tot de algemeene beraadslagingen kunnen terug keeren. De Voorzitter bevestigt, dat hij zoo straks de vraag heeft gedaan of over de algemeene strekking nog het woord werd gevraagd endaarop geen stemmen hoorendede beraadslaging heeft gesloten. Hierop wordt de motie van den heer Dirks in omvang ge- bragt en verworpen met 14 tegen 5 stemmen die van de hee- ren BruinsmaBumaDirksBloembergen en Wiersma. De Voorzitter brengt hierop de verordening in behandeling en opent de beraadslaging over het intitule waarop hij een amen dement. heeft ontvangen van den heer Rengers om het te doen luiden Verordening houdende maatregelen tegen de vcrspi'ciding van „sommige besmettelijke ziekten De heer Rengers behoeftna hetgeen reeds is voorafgegaan, weinig woorden tot toelichting van dit amendement te bezigen, daar liet verschil van opinie tusschen hem en de commissie eigen lijk hierop neerkomtdat de commissie alle ziekten generali seert terwijl hij ze specialiseert. Hij weetdat tegen zijne opinie zal worden opgeworpen de bedenkingdat niet in alle ge vallen wordt voorzien j maar dat bezwaar weegt in zijn oog niet op tegen de groote voordeelen eener bepaalde definitie. In eene strafverordening zal toch wel duidelijk moeten blijken wanneer men strafbaar isnu zijn ziekten waardoor de volksgezondheid bedreigt wordt.zoo algemeen en voor zóó verschillende opvat ting vatbaar, dat geheel van het^individueel inzigt der genees kundigen afhankelijk wordt gemaakt, of eene ziekte onder't be reik dezer verordening valt. Bij de wet wordt ook in algemeene termen gesproken maar men vergete nietzegt spr.dat de ge meentebesturen de algemeene bepalingen der wet, op bijzondere genoemde gevallen moeten toepassen. Wil men eene praktische verordening dan dient men naar zijn inzien te specialiseren wat ziekten onder de verordening vervat zijngelijk dit ook geschiedt in de verordeningen van 's GravenhageRotterdam Groningen en ineer andere plaatsen. Zooals reeds gezegd spr. M eetdat men op die wijze niet in alle gevallen voorzietmaar wanneer er de een of ander niet genoemde ziekte mogt ontstaan, wat trouwens zeer ondenkbaar is dan is de raad ook nog in de gelegenheid om binnen 24 uren de bepalingen dezer verorde ning op die ziekte van toepassing te verklaren. Hij heeft zich bepaald in zijn amendement de meest voorkomende besmettelijke ziekten aan te duiden en vermeentdat daarmede vrij wel aan de bestaande behoefte zal zijn voldaan. De heer Duparc was zoo aanstonds nog in het denkbeeld dat men bij verwerping van de motie van den heer Dirkszou terug komen tot de algemeene beschouwingen doch hij bemerkt, dat men daarin niet meer kan treden maar dat nu de behande ling loopt over het amendement van den heer Rengers. Bij de bestrijding van dit amendementzal hij nu met een de in den beginne door den heer Bloembergen geopperde bezwaren zoo goed mogelijk trachten te weerleggen omdat die bezwaren en de gronden waarop het amendement steunteigenlijk op het zelfde nederkomen. Hij zal zorgendaarbij het terrein van al gemeene beschouwingen te vermijden. De commissie, zegt. spr. Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1871. 31 heeft in het intitule de woorden //ziekten waardoor de volks gezondheid wordt bedreigd" gebezigd om te blijven binnen de terminologie, die ook in de wetten op liet geneeskundig staatstoe- zigten O]) de uitoefening der geneeskunst wordt aangetroffen. Waar de wetgevende magt na rijpen rade en op advies van deskun digen niet heeft geschroomd te spreken van //eene de volksge- zendheid bedreigende ziekte" in art. 16 der eerstgenoemde wet en van //eene ziekte, waardoor de volksgezondheid bedreigd wordt" in art. 6 der laatgemelde wet daar heeft de commis sie gemeend het best te doendie bewoordingen in deze veror dening, die niet alleen wordt gemaakt uit kracht van art. 135 der gemeentewet, maar min of meer sluit op ovengenoemde wetten, over te nemen. Men zou er haarnaar spr. meent, een grief van hebben kunnen makenindien zij anders hadde gehandeld. De voorsteller van het amendement ziet bezwaar in ae algemeenheid der verordeningspr. erkentdat er veel voor deze bewering te zeggen valt; er is een oogenblik geweest, dat ook hij er niet afkeerig van is geweest de ziekten op te noe men maar de geachte voorsteller stelt zelf reeds op den voor grond dat er, behalve de genoemde, zich nog meer ziekten kunnen voordoen. Spr. erkent, dat de raad binnen 24 uren eene wijziging der verordening; kan vast stellen maar hij moet toch vragen, of het niet veel beter is, eene verordening te heb ben die algemeen is die voorziet in alle gevallen, welke zich kunnen voordoen? Juist dan is men gewaarborgd voor alle eventualiteiten, De commissie heeft reeds in haar rapport herin nerd dat b. v. omtrent het besmettend vermogen van cholera bij de geneeskundigen nog altoos geene eenstemmigheid bestaat. Zal nu de gemeenteraad dit. wel durven te decreteren? En dit zal hij doenbij aanneming van het voorgestelde amendement. Ter vijl intusschen de heer Rengers eenige ziekten bij name wil hebben genoemd gelooft spr.dat dit al weder niet zou passen in het sijsteem des heeren Bloembergenwant deze sprak van kinkhoest, van ziekten, die hij hier niet bij name durfde te noemen en ook van de trichinen ziekte. Wat evenwel be treft de door den heer Bloembergen bedoelde hier niet te noe men ziekten zij zouden te huis behooren niet. in deze verorde ningmaar in eene speciale verordening op de prostitutie. Spr. wijst vervolgens op hetgeen hij de behandeling van art. 6 der wet regelende de uitoefening der geneeskunst is in 't mid den gebragt. Er werd daarbij wel uitdrukkelijk er op gewezen dat men nierbij op 't oog had ziektenwelke de volksgezond heid in meer dan gewone mate bedreigen geenszins echter die ziekten welkeofschoon zij ook soms in belangrijke mate hcer- schennogtans tot geene bijzondere maatregelen behoeven aan leiding te geven. Dit alles heeft nu de geneeskundige alleen te beoordeelenen nu verlieze men niet uil het oog, dat het, ook volgens de verordeningde geneeskundige isdie de vereischte verklaring moet afgevenals een roode draad loopt die bepa ling door de gansche verordening en daarin ligt de groote waar borg voor hare goede opvolging. Er is wel van gesproken zegt spr.dat bij de verordening- veel aan den burgemeester is overgelatenja zelfs aan de hoof den van huisgezinnen maar hij moet daartegen opmerken dat dit alles niet eerder te pas komtdan nadat de geneeskundige verklaard heeftdat er eene ziekte als bij de verordening wordt bedoeld aanwezig is. Er is gevraagdhoe gehandeld moet worden ten aanzien van ziekten, die niet besmettelijk zijn. Daarop moet spr. eenvoudig antwoorden dat deze ziekten op zich zelf staan zij kunnen niet geacht worden de volksgezondheid te bedreigen al komen zij ook soms menigvuldig voor. Zoo heeft men b.v. de een of andere streek, die zich bijzonder kenmerkt door veel teringlij ders deze nu staan wel eiken oogenblik voor zich zelf aan een groot gevaar bloot maar de volksgezondheid bedreigen ze toch niet. Luchtgesteldheid en voorbeschik!heid van het individu tengevolge zijner constitutie zijn hier de groote oorzakenmaar inen zal toch moeijelijk kunnen vorderendat het openbaar ge zag daar maatregelen van voorzorg kan nemen immers de natuur is niet te dwingen. De heer Bloembergen vervolgt spr.noemde ook de trichi nen ziekte. We weten het allen dat deze haar ontstaan vindt in het gebruik van varkensvleesch. Onthoudt men zich van dat gebruik zegt spr.dan is men niet aan die ziekte blootgesteld. Hij veroorlooft zich onder de aandacht der vergadering te bren gen een geval dat zich indertijd toen de tricninoze veelvuldig te Berlijn voorkwam heeft voorgedaan bij een Israëlitisch jonge ling, die zeer streng de voorschriften zijner godsdienst; opvolgde. Hij werd door eene ziekte aangetast, die de geneesheer voor trichinose verklaarde. Men begrijpt de ontzetting der familie, maar al ras bleek hetdat die geneesheer had misgetast. De jongeling had geen trichinosehij kon ze niet, hebbenwant hij had nog nooit varkensvleesch genuttigd. Wil men dus bepa lingen maken tegen de trichinen-ziekte aan is het eene radicale middel het gebruik van varkensvleesch te verbieden. Doch spr. betwijfelt zeer of de gemeenteraad zal willen besluiten in het vaststellen van verbodsbepalingen als voor eenige duizende jaren het Israëlietische volk werden opgelegd. Spr. gelooft thans de bezwaren zoowel van den heer Bloembergen als het amende ment van den heer Rengers op 't. intilulé aer verordening vol doende te hebben weerlegd. De Voorzitter had zoo straks vergeten te vragen of't amen dement ondersteund wordt, voor dat. de vergadering verder gaat wil hij den beganen misslag herstellen en doet hij alzoo de vraagof 't amendement ondersteuning vindt.. De heer Bloembergen ondersteunt 't amendement. Het amendement komt hierop in behandeling. De heer van Valkenburg kan zich moeijelijk met het amendement vereenigenonidat het denkbeeld van liet besmet telijke eener ziekte moeijelijk is te bepalende een noemt eene ziekte besmettelijk die door een ander voor onbesmettelijk wordt verklaard. Het komt hem daarom beter voor het woord „be smettelijke" niet in 't intutilé der verordening in te lasschen. De heer Duparc wil ter aanvulling van het reeds door hem gesprokene en speciaal naar aanleiding van 't. door den laatsten spreker aangevoerde nog 't volgende, onder de aandacht brengen. Wanneer het intitule spreekt van besmettelijke ziekten en men later onder de specificatie der ziekten wil hebben opgenoemd de choleradan treedt dc raad op een gebied dat. hem niet be hoort dan geeft hij eene definitie die alleen den genees kundigen toekomt. Er bestaat zoo als hij straks reeds de eer had op te merken, bij onderscheidene geneeskundigen nog altijd twijfel over de besmettelijkheid der choleraen waar nu de ge neeskundigen het daarover niet eens zijnzal de raad dan gaan uitmaken, dat de cholera besmettelijk is? Buiten twijfel is het echter dat de cholera eene de volksgezondheid bedreigende ziekte isen als zoodanig wil de commissie haar onder de door haar bedoelde ziekten hebben begrepen. De heer Jongsiua wijst op de bepalingen van art. 16 der wet op 't geneeskundig staatstoezigt en op art. 6 der wet rege lende de uitoefening der geneeskunst. In art. 16 leest hij//Bij ,,'t ontstaan van eene de volksgezondheid bedreigende of buiten- gewone sterfte veroorzakende ziektegeeft de inspecteur liier- z/van berigt aan onzen minister van binnenlandsche zakenaan //gedeputeerde staten zijner provincie en aan de geneeskundige //inspecteurs der aangrenzende provinciën." Dit art. neemt dus tweeërlei ziekten aan de eerste als de volksgezondheid bedrei gende en de laatste als eene buitengewone sterfte veroorzakende. Daarin ziet spr. de bedoeling van den wetgever tot het maken van onderscheid en hij wordt in die opvatting versterkt als hij in artn 6 leestZij geven aan den inspecteur hunner provincie „en aan burgemeester en wethouders hunner gemeente onver- z/wijlden uiterlijk binnen drie dagenkenniswanneer eene

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1871 | | pagina 3