106
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden 1871.
niet beschikbaar is. Maar nu is in de avonduren het lokaal dei-
school roor lager en meer uitgebreid lager onderwijs vrij en
daarom wil men de gelegenheid gevenbedoeld onderwijs in dat
lokaal te ontvangen. Het onderwijsofschoon in een ander
schoollokaal gegeven kan daarom evengoed tot de school gere
kend worden te behooren. Met het onderwijs in de gijmnastiek
in deze gemeente is het evenzoo gelegen.
De heer van Eijsinga veroorlooft zich nogmaals het woord
te vragen, omdat het schijnt, dat de heer Bloembergen ondanks
de gegeven antwoordenin denzelfden cirkel blijft omdraaijen.
Het onderwijsdat volgens het besluit van 25 Mei (bij de vast
stelling van welk besluit spr. niet tegenwoordig was)gedurende
de avond uren in het lokaal der school voor uitgebreid lager on
derwijs zal worden gegeven, is eene uitbreiding van het onder
wijs aan de andere lagere scholen. Zoo dient het te worden op
gevat en in dien geestzouvolgens spr. gevoelende veror
dening zeer goed zijn teregelen. De heer Bloembergen beweerde,
dat het bedoeld onderwijs gelijk stond met datthans aan de
school van den heer Strumpel gegeven spr. ontkent dit't is
onderwijsgegeven aan leerlingen voor welke het onderwijs der
tusschenschool niet genoeg gaf. Met deze leidende gedachte kan
het naar spr's. inzien geen bezwaar opleveren, wanneer de stuk
ken ter nadere overweging aan burgemeester en wethouders
worden terug gezonden.
Den heer Bloembergen heeft de door den laatsten spreker
gegeven nadere toelichting genoegen gedaan want deze heeft
hem daardoor uit den cirkel geholpen. Thans eerst heeft hij diens
bedoeling gevatnamelijk dat het onderwijs aan de leerlingen
der tusschenscholen enz. naar zijn inzien zou zijn eene afzonder
lijke school maar in liet lokaal der schooi voor uitgebreid lager
onderwijs. Doch spr. kan niet nalaten den heer van Eijsinga te
verwijzen naar hetgeen vroeger ter zake is voorgevallen. Hij
noodigt hem uit, lecture te nemen van 't voorstel van 11 Mei,
waaruit hij zoo straks eeuige zinsneden heeft voorgelezen die
het, naar hij meent, duidelijk genoeg aantoonen dat de bedoe
ling van dat voorstel eene andere was.
Het voorstel van den heer Duparc wordt hierna met 15 tegen
4 stemmendie van de heeren BloembergenDirksBruinsma
en Zeper aangenomen.
De Voorzitter, na nog te hebben medegedeeld, dat hij de
leden tot het houden eener buitengewone vergadering op 29 Junij
a. s. zal uituoodigen sluit vervolgens de vergadering.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1871.
107
Buitengewone vergadering van Donderdag 29 Junij
1871.
Bij de opening 13, later 18 leden tegenwoordig.
Afwezig de heeren van Eijsinga, van Sloterdijck en Jongsma.
Voorzitter de heer burgemeesterdie na opening der verga
dering, mededeelt, dat de heeren van Eijsinga, van Sloterdijck
Wiersma en Jongsma hem schriftelijk hebben berigtdat zij ver
hinderd worden de zitting van heden bij te wonen.
I. Worden gelezen en na eene opmerking van den heer Bruin
sma onveranderd vastgesteld de notulen van de vergadering van
22 Junij jl.
II. Wordt ter tafel gebragt
1. Een adres van E. J. Bruinsmade strekking hebbende
dat de gemeente aan hem in eigendom moge overdragen eene
strook grond 8liggende in de Prins Hendrikstraat, bijlangs een
daar staand aan hem toebehoorend pakhuis.
Gesteld in handen van burgemeester en wethouders om daarop
te dienen van berigt en raad.
2. Een adres van C. Witteveen Jr. en zeven andere ingeze
tenen houdende namens de onderteekenaren van een in dato
30 Mei jl. door 163 ingezetenen aan den raad ingediend ver
zoek tot het geven van volksvermakelijkheden verzoek //het
daarheen te leiden, dat in de eerstkomende raadsvergadering
het initiatief worde genomen betrekkelijk bedoeld adres van 30
Mei 1871."
De Voorzitter geeft in overweging, dit adres in handen te
stellen van burgemeester en wethoudersom daarop te dienen
van berigt en raad.
De heer Attema is van oordeel, dat het adres strijdt met art.
9 der grondwet, waarin is bepaald, dat niemand namens ande
ren bij de bevoegde magt kan petitioneren. Volgens dat art.
kan ieder ingezetenen iets verzoeken voor zich zeil'; collegiën
of wettelijke zaïnengestelde ligchamen maken op dien regel eene
uitzonderingvoor deze is de onderteekening van den voorzitter
en van den secretaris voldoende. Bij dit adres echter wordt
door acht ingezetenen namens een veel grooter getal ingezete
nen een verzoek gedaan. Spr. vindt dus vrijheidom voor te
stellen, het adres ter zijde te leggen, wegens strijd met de
grondwet.
Het voorstel van den heer Attemana ondersteund te zijn
wordt buiten discussie met algemeene stemmen aangenomen.
3. Een schrijven van den heer D. Zeperhoudende mededee-
lingdat hij zijn ontslag neemt als lid van den raad dezer ge
meente.
Aangenomen voor notificatie.
4. Het rapport der commissie in de vergadering van 22 Mei
jl. benoemd om te dienen van advies op een verzoek van den
pachter der opkomsten van de Irnsumerzijltot het daarstellen
van eene omschutting om den hooiberg en de bergplaats bij ge
noemde zijl.
Ter visieom in eene volgende vergadering te worden be
handeld.
III. Wordt-in behandeling genomen het voorstel van burgemees
ter en wethouders op 't verzoek van de hoofdonderivijzeres der 2de be
waarschool om verhooging harer jaarwedde.
Geene discussie daarover plaats vindendewordt met alge
meene stemmen overeenkomstig de conclusie van het voorstel
besloten
Aan Tetje Heeringahoofdonderwijzeres aan de 2e bewaar
school in deze gemeentenaar aanleiding van het daartoe bij
adres van den 3 Mei 11. door haar gedaan verzoekmet ingang-
van den 1 Julij 1871toe te kennen eene verhooging harer be-
bljvoegsel behoorende tot de leeuwarder courant.
zoldiging met/50, en mitsdien van gemeld tijdstip af' hare jaar
wedde te bepalen op 500.
IV. Overgegaan zijnde tot de benoeming van leden der stem-
bureaux voor de aanstaande verkiezing van leden des gemeente-
raadsworden bij meerderheid van stemmen aangewezen:
a. tot leden van het eerste bureaude heeren van Valken
burg en Dirks
b. tot voorzitter van het fwgedc bureau de heer wethouder
Bloembergen en
c. tot leden van het tweede bureau, de hoeren Duparc
en Buma.
Op voorstel van den Voorzitter is verder bepaald, daf zoo
noodigal de leden (Iqs raads tot plaatsvervangers van de be
noemden kunnen worden geroepen.
De heer Wiersma komt ter vergadering.
V. De Voorzitter neemt vervolgens het woord en zegt:
En hiermedeMijne Heeren zijn de werkzaamheden waartoe
wij heden waren bijeengeroepenafgeloopenen Gij zult het mij
wel ten goede duidendat ik het woord neem omdat hiermede
ook mijne taak als voorzitter van deze vergadering is afgeloo
pen om haar niet weder op te vatten. Gij weet hetdat het
Z. M. den Koning behaagd heeftaan mijn verzoek te voldoen
en mij met 1 Julij eervol te ontslaan als burgemeester dezer ge
meente. Dat verzoek behoef ik het u wel te zeggen? heeft
mij moeite gekost. Na 28 jaren lid van den gemeenteraad 16
jaren wethouder en omstreeks 6 jaren lang burgemeester te zijn
geweest, gevoel ik mij aan die betrekkingen en aan de behar
tiging van de belangen dezer gemeente zóó zeer verbonden, dat
ik met smart van haar en u zal scheiden. Ofschoon mijne jaren klim
men, zijn het gelukkig nog geene ligchaamsgcbreken en evenmin on
aangename bezwaren in mijne betrekking, welke mijne aftreding
nu reeds raadzaam maakten. Gij zult mijne overtuiging zeker
eerbiedigen en wel willen gelooven dat ik die opoffering doe in
het belang der gemeente, en dat het mij steeds eene streelende
herinnering zal zijn naar de mate der mij geschonken krachten
en vermogensin deze gelijk in zoovele andere maatschappe
lijke betrekkingen en in de aanraking met zoovele uiteenloopende
personen en belangente hebben mogen medewerken om de
welvaart en den bloei van deze, ons allen zóó dierbare gemeente en
van hare ingezetenen te bevorderen. Niets zal mij aangenamer
zijn dan dat het haar bij voortduring welga en dat zij door de zor
gen van U mijne heeren, en van hem die de koning tot mijn
opvolger zal benoemen toeneme in uiterlijken welstandin
innerlijke kracht ten behoeve dhr verstandelijke opleiding en ont
wikkeling van hare burgersopdat zij alzoo nadere tot die meer
dere volmaking, waarnaar wij steeds hebben gestreefd. Ik zeg
wijwantmijne heeren hoe verschillend soms ook van ziens
wijze en in opvatting ten aanzien der middelen tot bereiking van
een waardig doel altijd hebben wij gezamentlijk daaraan onze
beste krachten gewijd. Deze vergadering heeft zich steeds on
derscheiden door een goeden geest en door onderlinge welwil
lendheid. Hoezeer kwam mij zulks in de laatste zes jaren als
voorzitter te stade Maar hoezeer verzwaart dit mij thans ook
niet het afscheid daar ik nu vooral gevoel welke banden van
achting en verknochtheid door mij worden losgemaakt. De blij
ken uwer belangstelling, gelijk zoovele bewijzen van toegenegen
heid die ik dezer dagen mogt ontvangen zullen mij steeds bij
blijven. Ik zal voortdurend wenschen blijven koesteren voor het
welzijn van uvoor uwe beraadslagingen over de algemeene be
langen en voor de welvaart van deze gemeente, die ik hoop,
dat bestendig tot hoogeren bloei moge stijgen.
De heer Attemalk zou het niet gewaagd hebben in dit
gewigtig oogenblik een woord te spreken in antwoord op het
door den heer burgemeester gesprokene, ware het niet, dat hij
in ons middendie daartoeals ware hetde aangewezen per
soon ismij verzocht had die taak van hem over te nemen.
Ik geloof deze verklaring den leden van den raad verschuldigd
15