Verslag der handelingen van den gemeenteraad^te Leeuwarden, 1871.
11«
1. Rapport omtrent de geloofsbrieven van het nieuw benoemd lid van
■den raadden heer C. Tig let Wij brandt'.
Deen leden daarover het woord verlangende, wordt tot toe
lating van den heer Wijbrandi, als lid van den raad, besloten.
2. Rapport van 't onderzoek der begrooting van kosten van de dienst
doende schutterijvoor 1872.
Buiten discussie en zonder hoofdelijke stemming wordt over
eenkomstig de conclusie Van 't rapport besloten
1. Het door den schuttersraad aaugevraagd bedrag als toelage
uit de gemeentekas, voor 1872, ter somma van 4105.50 toe
te staan.
2. De begrooting in haar geheel voorloopig goed te keuren
in ontvang en uitgaaf, beide tot een bedrag van 4240,50.
3. Benoeming eener commissie van drie leden tot onderzoek der re
kening van de inkomsten en uitgaven der gemeenteover 1870.
Bij de ter zake gehouden stemmingen zijn de heeren Duparc
van Eijsinga en Brunger als leden der commissie aangewezen.
4. Voorstel van burgemeester en wethouders op het verzoek van G.
J. Huntingom eenig pensioen of eene gratificatie.
In overeenstemming met de conclusie, wordt zonder hoofde
lijke stemming besloten
Aan den eervol ontslagen politie-dienaar der 2de klasse Gr.
J. Hunting, uit de gemeentekas toe te kennen eene gratificatie
van vijftig gulden uit te keeren iu termijnen door burgemees
ter en wethouders te bepalen.
V. De lieer Rooseboom vraagt van burgemeester en wet
houders inlichtingen hoever het onderzoeknaar de gesteldheid
van den bodem van 't voor het maken van een tweeden versch-
watervijver aangewezen terrein gevorderd is.
De Voorzitter geeft te kennen dat onmiddellijk nadat de
raad tot bewust onderzoek besloten had, van den eigenaar van
den grond aanhouding van zijn aanbod is gevraagd waarin door
dezen is, toegestemd dat verder vergunning is verzocht tot
het graven van putten enz.op welk verzoek tot nog toe geen
antwoord is ontvangen. Zeer waarschijnlijk zal dit daaraan moe
ten worden toegeschrevendat de huurder van het land zoo
lang het in oogst staatgeene graverijen wenscht te zien ge
schieden. Men zal dus nog eenigen tijd geduld moeten hebben.
De lieer Rooseboom vraagt verder, of het onderzoek aan
den architect is opgedragen.
De Voorzitter antwoordt, dat tot nu toe nog niemand met
het onderzoek is belast.
Hierna wordt de vergadering gesloten.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwaren1871.
115-/
Vergadering van Zaturdag 19 Augustus 1871.
Tegenwoordig 14 leden. Afwezigmet kennisgevingde hee
ren Brunger en van Eijsinga zonder kennisgevingde heeren
Jougsma Buma Hommes en Wiersma.
Voorzitter de heer waarnemend burgemeester.
I. De notulen der vergadering van 10 Augustus worden gele
zen en goedgekeurd.
II. Wordt ter tafel gebragt
1. De begrooting van de kosten der brandweer voor de dienst
1872.
Gesteld in handen eener commissie bestaande uit de heeren
Brunger, Hommes en Rooseboom, ten fine van onderzoek en
rapport.
2. Eene resolutie van heeren gedeputeerde staten", houdende
goedkeuring van het raadsbesluit tot publicken verkoop van de
bouwterreinen nos. 615.
Aangenomen voor notificatie.
3. Een verzoek van L. Ha,aksmaom te worden benoemdjtot
lijkbezorger.
Gesteld in handen van burgemeester en wethouders ter be
schikking.
4. Een verzoek van S. C. Sijtsma te Dronrijp om te mogen
dempen de ringslootloopende voorlangs {zijn huis en erf aan
het kerkepad nabij de Hornbrug te Dronrijp.
In handen gesteld van burgemeester en wethoudersom daar
op te dienen van berigt en raad.
III. Aan de orde zijnde de beëediging en installatie van het nieuw
gekozen raadslid den heer C. Tigler Wijbrandi(geeft de voor
zitter te kennen van den heer Wijbrandi berigt te hebben ont
vangen dat hij verhinderd wordt heden ter vergadering te ver
schijnen .zoodat de installatie tot eene volgende bijeenkomst zal
moeten worden uitgesteld.
IV. Wordt in behandeling genomen
1Voorstel van burgemeester en wethouders op het verzoek van J. D.
Okel en J. Brinksma om eene houten tent te mogen opslaan op den
gemeentegrondgelegen naast het huis van den logementhouder G. Jonker.
Overeenkomstig de conclusie van het voorstel wordt met alge-
ineene stemmen besloten afwijzend op evengenoemd verzoek te
beschikken.
2. Voorstel van burgemeester en wethouders betrekkelijk het vernieu
wen in 1871 van sommige gedeelten bestrating binnen de gemeente.
De conclusie van het voorstel luidt aldus
1°. Burgemeester en wethouders te magtigen
a. tot den aankoop van straatkeijen voor eene nieuwe bevloe
ring van de bestrating langs de Weerdt en van die langs den
Nieuwen weg, van de Blokhuissteeg tot de Huizumerbrug
b. ten behoeve van die nieuwe bevloeringen aan te schaffen
voor de Weerdt Fauconvalkeijen en voor den Nieuwenweg Que-
nastkeijen en de uitkomende keijen te bezigen voor den aanleg
eener bestrating op het aschland
c. voor zoover de uit genoemde bestratingen voortkomende
keijen niet toereikend zijn voor de op het aschland aan te leg
gen bestratingnader oen thans met veldkeijen bevloerd gedeelte
straat ter vernieuwing en bevloering met Quenastkeijen aan te
wijzen en de uitkomende keijen voor de eerstgemelde bestrating-
te gebruiken.
2". Burgemeester en wethouders uit te noodigen den raad de
vereischte voord ragt te doen tot aanwijzing der fondsen die tot
verevening kunnen strekken van de uitgaven uit het sub 1 ver
meld besluit voortvloeiende.
De heer Gorter kan zich met het voorstel zooals 't daar
ligtniet vereenigenomdat het tot belangrijke uitgaven zal aan
leiding geven. Spr. gelooft het cijfer daarvan gerust op 7 a 8
duizend gulden te mogen ramen. Daarvoor wordt op de begroo-
Bijvoegsel, behoorende bij de Leeuwarder Courant.
ting voor 1871 geen post aangetroffen, en spr. vreest, dat zoo
danige som moeijelijk uit den post voor onvoorzien kan worden
overgeschreven. De bouwcommissiedie over de zaak is ge
hoord heeft geadviseerd dit jaar alleen de bestrating in de
Weerdt te vernieuwen omdat deze in zoodanigen slechten toe
stand verkeertdat herstelling of vernieuwing dringend noodza
kelijk is. Spr. zou daarom het voorstel in tweeën gesplitst wen-
schen te ziennamelijk in zooverredat èn over de bestrating
in de Weerdt èn over die van den Nieuwen weg afzonderlijk
worde gestemd.
De Voorzitter merkt opdat het advies der bouwcommissie
niet bij het dagelijkseh bestuur is uit het oog verloren maar dat
het, na voorafgaande bespreking met den architect en met het
oog op de omstandigheid dat voor de bevloering van het
aschland toch nagenoeg 1400 centiare veldkeijen noodig zijn, men
gemeend heeft, zich niet alleen bij het vervloeren der Weerdt te
moeten bepalen. De bestrating in de Weerdt namelijkheeft
slechts eene oppervlakte van 321 centiare. Men zou dus anders
genoodzaakt zijn 1100 centiare veldkeijen aan te koopen.
De heer Gorter zou meenen dat, wanneer men dan toch
een gedeelte straat wenscht te vernieuwen dan niet de Nieuwe
weg maar veeleer de straat tusschen de Huizumer brug en den
Wirdumerdijk langs de sociëteit Amicitiadaarvoor in aanmer
king moet komen. In dat gedeelte heeft men wel 20 si 25 ga
ten en zal men nu dat zóó laten liggen en een ander gedeelte
dat daaraan minder behoefte heeftvernieuwen Wil ineu de
zaken hier met elkaar in verband brengen dan zon spr. wen-
sehen dat er eens eene proef werd genomen met klinkert- of
Waalsteen. Voor onderscheidene straten in de stad zounaar
hij meentdit eene zeer doelmatige bevloering zijn. Hij wijst
slechts op de straat van af de Brol naar de Doelepijpwaar
geene rijtuigen passeren op die van de Koningstraat naar
de Meelbrug en meer andere soortgelijke straten.
De heer Rengörs wenscht er met een enkel woord op te
wijzen dat burgemeester en wethouders hier ongezocht eene ge
legenheid hebben gevonden om te voldoen aan eene uitnoodiging
van den raad bij de behandeling der begrooting tot hen gedaan
om namelijk maatregelen tot verbetering der bestrating in deze
gemeente te beramen. Thans bestaat er gelegenheid daartoe
en zou het spr. leed doen dat ze ongebruikt werd voorbij ge
gaan en de gemeentebegrooting op nieuw werd bezwaard met
een post voor den aankoop van veldkeijen. Er moge verschil
van opinie bestaan ten opzigte van de straten die 't meeste be
hoefte aan vernieuwing hebben doch men vergete nietdat er
zoovele klagten over de slechte bestrating zijn gerezen, dat het
ondoenlijk is aan alle gehoor te geven. Spr. voor zich houdt de
bestrating van den Nieuwen weg niet zoo uitstekend als de heer
Gorter schijnt te doen. Veel wordt dadr gereden, en de be
hoefte aan eene betere bevloering zalnaar spr. vertrouwt, door
niemand worden ontkend. Is het des raads wensch de bevloe
ring eener andere straat te vernieuwen mits namelijk de op
pervlakte van deze geevenredigd zij aan de behoefte voor de
bestrating op het aschland spr. zal er zich bij kunnen neer
leggen maar toch gelooft hij, dat het beter is eenvoudig de be
strating in de Weerdt en langs den Nieuwen weg ter vernieuwing
aan te wijzen en liet voor 't overige aan burgemeester en wet
houders over te laten deze hebben alsdan gelegenheid te over
om eene keuze te doen.
De heer van Sloterdijck wenscht de kwestie van de bestra
ting uit een meer algemeen oogpunt te beschouwen en daarbij
tevens eene vraag te doen namelijk dezewat plan er bij bur
gemeester en wethouders bestaat ten opzigte de uitvoering van
het werkingeval de gevraagde magtiging wordt toegestaan
m. a. w. hoe de bestrating zal worden uitgevoerd? Spr. doet
die vraag, omdat de klagte over de slechte bestrating algemeen
is. Men hoort haar niet slechts hier, maar eveneens in andere
gemeentengetuige daarvan de twintig missives van architecten,
18