186 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1871. verlangen des raadsdat b. en w.ook al mogen zij zich per soonlijk daarmede niet vereenigen hebben op te volgen. Het collegie althans meende aanvankelijk dat de proef zou kunnen worden genomen zonder wijziging der verordening. Maar de raad heeft gezegd dat de proefneming niet bestaanbaar was met de bepalingen der wet. Na deze uitspraak zat er niets an ders op dan de verordening te veranderen. Dat het terugkomen op die verandering zulke onoverkomelijke bezwaren heeft als de heer Suringar zich iubeeldtkan spr. nogtans niet toegeven. Twee gevallen toch zijn denkbaaróf men krijgt een geringe toeloop in welk geval het blijken zaldat het niet noodig is van gemeentewege het hier bedoeld onderwijs te verstrekken zoodat men tot opheffing daarvan kan overgaan óf de zaak vindt veel bijval, en in dat geval zal men zich niet bij de avond school alleen kunnen bepalen maar andere definitieve maatre den moeten nemen. Spr. telt dus de bezwaren niet zoo groot, at hij daarom het voorstel niet zou aannemen. De beraadslaging wordt hierna gesloten. De voorzitter brengt punt a van het voorstel in behandeling. De voorgestelde wijziging van 't intitule wordt zónder hoofde lijke stemmen aangenomen. De heeren Suringar en Bruinsma heb ben er zich tegen verklaarddoch verlangden geene hoofdelijke stemming. Art. 6. De heer Duparc merkt opdat in de toe te voegen nieuwe alinea wordt gesproken van toelage. Heeft hij het wel, dan is on langs een besluit vernietigd ook omdat daarin van toelage werd gewag gemaakt. De heer Rengörs antwoordtdat dit punt een onderwerp van bespreking met den schoolopziener heeft uitgemaakt, van wien men de verzekering heeft ontvangen, dat tegen deze toelage geene bezwaren bestaan. De heer Duparc verklaart zich in dit geval bij de opvatting van den schoolopziener neer te leggen. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna de toevoeging aan art. 6 aangenomen. Alleen de heer Suringar verklaarde er zich tegen. De voorgestelde toevoeging aan art. 7 wordt buiten discussie aangenomen met 15 tegen 3 stemmen, die der heeren Suringar, Bruinsma en Bloembergen. Art. 9. De heer Dirks gelooftdat de vereeniging van jongens en meisjes op ééne school gelijk deze, sommige leden der vergade ring heeft genoopt tegen het voorstel te stemmen. Voor spr. is die vereeniging evenmin aanlokkelijk. Bestond er kans, dan zou ook hij de leerlingen van elke kunne van elkander afgescheiden wiilen hebben onderwezen. Bij eene vorige gelegenheid is er van gesproken om de lessen te splitsen doch tegen dat 1enk- beeld werd en teregt aangevoerd dat daarvoor de tijd te kort was. Maar nu is bij spr. de vraag gerezenof men niet iets anders zou kunnen vinden waarmede het bezwaar zou zijn op te heffen b.v. door in plaats van 4 6 avonden per week voor het onderwijs te destineren. Men zou dan voor jongens en meisjes ieder 3 avonden per week hebben. Ook zou men de les in plaats van om 6 uur, om half zes kunnen doen aanvan gen. Op die wijze kregen èn jongens èn meisjes nog één uur meer les als bij de nu voorgestelde regeling. Spr. maakt nogtans van zijn denkbeeld geen voorstelhij wil het slechts in over weging geven. De heer Bloembergen verklaart tegen art. 7 te hebben ge stemd, alleen met het oogmerk, om te doen blijken, dat hij het verkeerd acht te herstellen datgenewat men vroeger na rijpen rade heeft gemeend te moeten afschaffen. Vroeger na melijk bestond er ccne gemengde school. Deze heeft men inder tijd doen vervallen. Om nu die gemengde school te herstellen daarmede kan spr. zich niet vereenigen. Doch terwijl de meer derheid van den raad eene andere opinie is toegeaaan vindt spr. geen reden tegen de nog volgende artt. te stemmen hij zal zich na het besluit der meerderheid bij die artt. neórleggen. De heer Rengers wenseht te verklarendathoezeer hij ook zijn stem aan het voorstel geefthij voor zich persoonlijk de combinatie van jongens en meisjes niet wenschelijk acht. Gold het hier eene inrigting voor op den duur, hij zou liever eene andere regeling hebben ingeslagen. Bij wijze van proef neming gelooft hij de zaak evenwel te kunnen voorstaan. Bij een klein getal leerlingen toch zal men voldoend toeziet kun nen uitoefenen. Is de toeloop daarentegen zeer groot aan zal natuurlijk eene splitsing van de jongens en de meisjes-klasse spoedig volgen. Door de daaraan genaarde vermeerdering van hulppersoneel zal dan beter aan de bedoeling van den heer Dirks worden beantwoorddan door eene vermeerdering van les-uren, die te groote bezwaren oplevert. Ten slotte moet spr. op het gezegde van den heer Bloembergen repliceren, dat hier geenszins eene nieuwe gemengde school in het leven wordt geroepen maar enkel uitbreiding gegeven aan de bestaande avondschool die ook thans voor jongens en meisjes gezamenlijk toegankelijk is. De wijziging van art. 9, zoo ook van de artt. 11, 13 en 14 wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De heer Suringar verklaarde zich er tegen. Punt b. De heer Duparc merkt op, dat in den considerans van 'tont- werp-besluit op de heffing van de schoolgelden tusschen de woor den /onderwijs in" (regel 15) zullen moeten worden ingelast de woorden „en bewaarscholen Deze gelijk ook de andere op de ontwerpen voorgedragen wij zigingen worden met algemeene stemmen aangenomen waarna die ontwerpen, aldus gewijzigd, mede met algemeene stemmen zijn vastgesteld. Zijnde als gevolg van een en ander besloten a. De verordening voor de school voor lager en meer uitge breid lager onderwijs voor jongensvastgesteld bij raadsbesluit van 5 December 1867 (gemeenteblad 1867 no. 14) en gewijzigd bij raadsbesluit van 20 October 1870, (gemeenteblad 1870, no. 17) te wijzigen als volgt: In het intitule en elders vervallen de woorden„voor jongens Art. 6. win ieder der vier schoollokalen is minstens een hulponder wijzer werkzaam de hoofdonderwijzer is speciaal belast met z/het onderwijs in de hoogste klasseen moet minstens éénmaal s weeks zich overtuigen van den gang van het onderwijs in «de andere klassen. Zoo hij het in het belang van het onder wijs noodig oordeeltkan hij nu en dan zelf in de andere //klassen het onderwijs op zich nemen. Door de schoolcommissie z/kan aan hem ook in de andere klassen het onderwijs in spe- "ciale vakken worden opgedragen." Bij te voegen eene nieuwe alinea Het onderwijs in de avondschool wordtonder het toezigt van den hoofdonderwijzer, gegeven door de hulponderwijzers \*elke daartoe door de plaatselijke schoolcommissiena overleg met den hoofdonderwijzerjaarlijks (zullen) worden aangewezen. Deze ontvangen daarvoor eene toelage als bijzondere belooning. Art. 7. //De leerlingen die lager onderwijs wenschen te genieten moe- z/ten minstens den ouderdom van zes jaar bereikt hebbendien z/van negen jaar zijdie van het meer uitgebreid lager onder wijs willen gebruik maken." Bij te voegen eenê nieuwe alinea: De dagschool is uitsluitend bestemd voor jongens. De avondschool isbehoudens het bepaalde vervat in art. 9 toegankelijk voor jongens en meisjes. Art. 9. (oud) luidende //Jongens, die Wenschen onderwijs te ontvangen gedurende de Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1871. 137 //avonduren in de vakken van meer uitgebreid lager onderwijs «en de dagschool niet bezoeken moeten minstens den ouderdom «van negen jaren bereikt hebben en wat hunne bekwaamheid «betreft, gelijk slaan met de leerlingen van de tweede afdeeling «der tweede klassedie mede dat onderwijs genieten. «De bekwaamheid wordt beoordeeld door den hoofd-onderwij- «zer in overleg met de plaatselijke schoolcommissie." Te vervangen door Art. 9. (nieuw). Des maandagsdingsdagdonderdags en vrijdags avonds van 6 tot 8 ure wordt onderwijs gegeven in de beginselen der Fran- sche taal aan jongens en meisjes, die zulks verlangen en bewijzen hebben gegeven, dat zij bekwaam zijn, om dit onderwijs met vrucht bij te wonen. De bekwaamheid wordt beoordeeld door den hoofdonderwijzer, in overleg met de plaatselijke schoolcommissie. Art. 11. (gewijzigd bij raadsbesluit van 27 October 1870)aan te vullen als volgt «Het onderwijs wordt„behoudens het bepaalde bij art. 9" ge- «geven «Van maandag tot en met vrijdag des voormiddags van 9 tot «12 uur, des namiddags van 2 tot 4 uur. «Op zaturdag des voormiddags van 9—12 uur, des namiddags «van 18 uur. «De leerlingen der eerste klasse bezoeken de school des mor- „gens van 911 uur, des namiddags op de bovenaangeduide uren." Art. 18. «Het onderwijs omvat ingevolge de voorschriften van artt. 1 en «16 der wet van 13 Augustus 1857 de volgende vakken «a. het lezen „b. het schrijven «c. het rekenen dde beginselen der vormleer „e. die der Nederlandsche taal die der aardrijkskunde; „g. die der geschiedenis „h. die der kennis van de natuur; het zingen u1c. de beginselen van de kennis der levende talen ldie der wiskunde «n. de gymnastiek «o. het teekenen." Bij te voegen eene nieuwe alinea Het onderwijs in de avondschool bepaalt zich tot de beginse len der Fransche taal. Art. 14. «De leerlingen worden verdeeld in drie klassen iedere klasse «in twee afdeelingen. Alleen in de tweede afdeeling der tweede «en in de derde klasse wordt meer uitgebreid lager onderwijs «gegeven. «De overgang van de eene tot de andere klasse en afdeeling «wordt door den hoofdonderwijzerin overleg met de plaatse- «lijke schoolcommissiegeregeld." Bij te voegen eene nieuwe alinea De leerlingen der avondschool worden door den hoofdonder wijzer in zoovele afdeelingen verdeeld als hij noodig acht. Jongens en meisjes worden afzonderlijk geplaatst. b. Vast te stellen de volgende verordeningen 1. BESLUITregelende de heffing van schoolgel den voor onderwijs aan de openbare scho len voor lager en meer uitgebreid lager onderwijs en aan de openbare bewaarscho len in de gemeente Leeuwarden. De raad der gemeente Leeuwarden In aanmerking nemende, dat het besluit, regelende het bedrag en de grondslagen van het schoolgeldgeheven wordende voor onderwijs aan onderscheidene scholen in die gemeente, zoo als dit laatstelijk gewijzigd is vastgesteld bij raadsbesluit van 20 Oc tober 1870 nadere wijziging behoeft dat bij besluiten van 5 December 1867 en 9 Jan narij 1868 is geregeld de heffing van schoolgelden voor onderwijs aan de school voor lager en meer uitgebreid lager onderwijs en aan de burgerschool voor meisjes in die gemeente, en het eerste dier besluiten, tengevolge van eene in de regeling van het onderwijs aan de betrokken school gemaakte wijzigingmede eenige verandering dient te onder gaan dat ook de bepalingen betrekkelijk de invordering, der voormelde schoolgelden bij verschillende verordeningen zijn vast gesteld en het, in verband daarmede, ter bevordering van een vormigheid in de wijze van heffing en invordering wenschelijk is voorgekomenhet bedrag der schoolgelden te heffen wegens al de openbare scholen voor lager en meer uitgebreid lager on derwijs en de bewaarscholen in de gemeente en de wijze van invordering daarvan op nieuw te regelen Gelet op het bepaalde bij de artikelen 33 34 en 35 der wet van 13 Augustus 1857 Staatsblad no. 103) en art. 232 der wet van 29 Junij 1851 (Staatsblad no. 85). BESLUIT Art. 1. Ter tegemoetkoming in de kosten van het openbaar lager on derwijs in de gemeente Leeuwarden wordt per jaar als school geld geheven wegens eiken leerling aan de Fransche school voor jonge jufvrouwen ƒ52.00 II. aan de school voor lager en meer uitgebreid lager onderwijs: o. voor het onderwijs in de eerste klasse. 16.00, b. voor dat in de tweede klasse- 34.00 c. voor dat in de derde klasse- 46.00 d. voor dat aan de avondschool- 5.00 III. aan de burgerschool voor meisjes a. voor het onderwijs in de eerste klasse. - 16.00, b. voor dat in de tweede klasse- 22.00, c. voor dat in de derde klasse- 24.00 IV. aan de tusschenschool der le klasse a. voor het onderwijs op de dagschool - 7.20 b. voor dat op de avondschool- 2.40 V. aan de tusschenscholen der 2e klasse a. voor het onderwijs op de dagschool- 3.00 b. voor dat op de avondschool- 1.20 VI. aan de bewaarscholen, met uitzondering van de armenbewaar6chool- 3.00. Art. 2. Wanneer twee of meer kinderen uit één gezin gelijktijdig een der na te melden scholen bezoeken, dan bedraagt het in art. 1 bepaalde schoolgeld Wegens den tW00d.0D leerling I. aan de 6chool voor lager en meer uitgebreid lager onderwijs: a. voor het onderwijs in de eerste klasse 14.00, b. voor dat in de tweede klasse- 30.00 c. voor dat in de derde klasse- 42.00 II. aan de burgerschool voor meisjes a. voor het onderwijs in de eerste klasse - 14.00 b. voor dat in de tweede klasse - 20.00 c. voor dat in de derde klasse- 22.00 III. aan de tusschenschool der le klasse voor het onderwijs op de dagschool- 4.80 IV. aan de tusschenscholen der 2e klasse voor het onderwijs op de dagschool- 1.80. Wegens den dord0n en ieder d0r volgend© leerlingen: I. aan de school voor lager en meer uitgebreid lager onderwijs a. voor het onderwijs in de eerste klasse12.00 b. voor dat in de tweede klasse- 28.00 c. voor dat in de derde klasse- 38.00 II. aan de burgerschool voor meisjes a. voor het onderwijs in de eerste klasse. - 12.00, b. voor dat in de tweede klasse- 18.00 c. voor dat in de derde klasse- 20.00;

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1871 | | pagina 3