mbSRSS 168 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1871. Vervolgens worden, ter vervulling der tweede vacature, uit- gebragt op den heer dr. H. A. Middelburg 10 en op den heer D. Tigler Wijbrandi 4 stemmenzoodat eerstgenoemde bij vol strekte meerderheid van stemmen is benoemd geworden. 14. Rapport van 't onderzoek der begrooting van de stads armenka- tnervoor de dienst 1872. De vergadering vereenigt zich buiten hoofdelijke omvraag met de conclusie van 't rapport en besluit dienovereenkomstig 10. Goed te keuren de begrooting der inkomsten en uitgaven van de stads armenkamerbeide in ontvang en uitgaaf tot een bedrag van ƒ38,517.87. 20. Het voor 1872 aan de stads armenkamer te verleenen subsidie te bepalen, overeenkomstig devoordragt, op 33,100.40. 14. Voorstel van de verordening-commissie tot wijzigeng van twee politic-verordeningen. (Zie bijlage no. 27.) De vergadering vereenigt zich buiten discussie met de door de commissie bij haar voorstel overgelegde ontwerp besluiten en stelt deze achtereenvolgend onveranderd vast. 16. Voorstel van burgemeester en wethouders tot wijziging dei' be palingen voor de heffing en invordering van schoolgeld wegens de bur ger dag- en avondschool. De bij dit voorstel overgelegde ontwerp-besluiten worden ach tereenvolgend zonder discussie en hoofdelijke stemming aange nomen zijnde dientengevolge genomen de volgende besluiten: 1. De raad der gemeente Leeuwarden Overwegende dat de ingevolge de bepalingen der wet tot re geling van het middelbaar onderwijs alhier opgerigte burgerdag- en avondschool tot dusverre slechts door een betrekkelijk ge- nng getal leerlingen wordt bezochten die inrigting alzoo niet beantwoordt aan het daarmede beoogde doel dat zeer zeker de hefïing van schoolgeld zoowel voor onder wijs aan de dagschool als aan de avondschool, tot het thans daarvoor bepaald bedrag van invloed is op de geringe deelne ming aan dat onderwijs en het derhalve wenschelijk moet wor den geacht de bestaande bepalingen opzigtens de hefïing van voormeld schoolgeld te wijzigen Heeft besloten vast te stellen de volgende verordeningen 1°. BESLUIT tot heffing van schoolgeld voor on derwijs aan de burgerdagschool te Leeuwarden. Art. 1. Voor het onderwijs aan de burgerdagschool wordt wegens el- ken leerling per jaar een schoolgeld geheven ten bedrage van vijf gulden. Art. 2. Het bij art. 1 bepaalde schoolgeld wordt betaald in vier ge lijke termijnen en is bij den aanvang "van elk kwartaaltot een bedrag van ƒ1.25, verschuldigd door de ouders, voogden, ver zorgers of anderen, die de leerlingen ter school zenden. Art. 3. Wegens de leerlingen die in den loop van een kwartaal op de school mogten worden toegelaten is het schoolgeld over dat kwartaal in zijn geheel verschuldigd terwijl van eens betaalde schoolgelden geen teruggave plaats heeft. Art. 4. Dit besluit treedt in werking met den aanvang van het kwar taal volgende op dat waarin de vereischte koninklijke goedkeu ring op dit besluit is verkregen. Art. 5. Overgangsbepaling. Met de in werking treding van dit besluit vervalt de verorde ning tot helling van het schoolgeld voor onderwijs aan de bur ger dag- en avondschoolvastgesteld bij raadsbesluiten van 22 Augustus en 3 October 1867, met dien verstande evenwel dat, nd 15 November 1871de helling van schoolgeld voor onder wijs aan de burgerdagschool zal geschieden overeenkomstig de bepalingen van dit besluit en dat na evengemelden datum voor het onderwijs op de avondschool geen schoolgeld zal worden geheven. 20. VERORDENING op de invordering van het schoolgeld geheven voor onderwijs aan de bur gerdagschool te Leeuwarden. Art. 1. De directeur der school zendtbinnen acht dagen na den aan vang van elk kwartaal aan burgemeester en wethouders eene door hem deugdelijk varklaarde naamlijst van de ter schoolgaande leerlingeningerigt overeenkomstig een door dat collegie vast te stellen model. Indien in den loop van een vorig kwartaal leerlingen op de school zijn geplaatstwordt het deswege verschuldigd school geld te gelijk met dat voor het ingegane kwartaal op de lijst uitgetrokken. Art, 2. De in art. 1 bedoelde lijsten worden door burgemeester en wethouders vastgesteld en aan den gemeente-ontvanger ter in vordering toegezonden. Art. 3. Het schoolgeld is invorderbaarzoodra door burgemeester en wethouders openbare kennisgeving is gedaan dat de lijst aan den gemeente-ontvanger is toegezonden. Art, 4. Het schoolgeld moet betaald zijn vóór het einde der eerste maand van het kwartaal waarvoor het verschuldigd is. Bij nalatigheid of weigering van betaling geschiedt de invor dering overeenkomstig de bepalingen der artikelen 258 tot 262 der gemeentewet. Art. 5. De gemeente-ontvanger geeft voor liet einde van ieder kwar taal aan burgemeester en wethouders berigt omtrent de inning der schoolgelden voor dat kwartaal. Leerlingen voor wie alsdan het verschuldigde schoolgeld niet is voldaan worden niet toegelaten tot de lessen in een volgend kwartaalzoolang die schuld niet is* gekweten. Art. 6. Deze verordening treedt in werking te gelijk met het op he den vastgesteld besluit tot helling der in dezen bedoelde school gelden en vervangt alsdan de verordening op de invordering der schoolgelden voor onderwijs aan de burger dagschool en de bur ger avondschoolvastgesteld bij raadsbesluiten van 22 Augustus en 3 October 1867. 17Voorstel van burgemeester en wethoudersom ten behoeve de zer gemeente aan te gaan eene geldleening groot 46,000. De vergadering vereenigt zich zonder hoofdelijke stemming met dit voorstel en neemt als gevolg daarvan 't volgend besluit -. De raad der gemeente Leeuwarden In aanmerking nemendedat op de begrooting der inkomsten en uitgaven van die gemeente, over het dienstjaar 1871, zooals die is gewijzigd bij raadsbesluit van den 24 Augustus 1871 foedgekeurd bij resolutie van heeren gedeputeerde staten van 'riesland dd. 14 September 1871, no. 13, onder de ontvangsten is opgenomen eene geldleening ter bestrijding der uitgaven voor buitengewone werken, ten bedrage van ƒ46,000.-; Overwegendedat de uitvoering van evenbedoelde werken voor een gedeelte reeds heeft plaats gehad en voor het overig gedeelte is aangevangen dat in verband daarmede noodzake lijkheid bestaatom tot het aangaan der ovengenoemde geld leening over te gaan -fa Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1871. 169 Gelet op het bepaalde bij de artt. 136 en 194 litt. a der ge meentewet Heeftvoorbehoudens goedkeuring van heeren gedeputeerde staten van Frieslandbesloten Ten behoeve der gemeente Leeuwarden aan te gaan eene geld leening groot ƒ46,000 ter bestrijding der uitgaven voor buiten gewone werken in het dienstjaar 1871overeenkomstig het na volgende plan Art. 1. Deze geldleening wordt aangegaan tot een bedrag van 46,000.- tegen eene rente van vijf ten honderd in het jaar. Art. 2. De wegens deze leening uit te geven schuldbekentenissen worden gesteld op naam of aan Toonderter keuze van de deelnemersieder groot duizend gulden. Zij kunnen echter ook in onderdeden van vijfhonderd gulden worden geplitstin welk geval twee onderdeelen een gelijk nummer bekomen onder bij voeging van de letter A of B. Art. 3. Bij elke schuldbekentenis worden afgegeven 24 coupons ieder voor een jaar rente, waarvan de eerde zal verschijnen 1 Januarij 1873. Ook wordt daarbij gevoegd een bewijs ter bekoming van nieuwe coupons voor het vervolg. De verschenen coupons zijn betaalbaar ten kantore van den gemeente-ontvanger. De rente en aflossing der schuldbekentenissen zullen worden gevonden uit de plaatselijke inkomsten. Art. 4. De deelneming in deze geldleening wordt bij openbare inschrij ving aan den meestbiedende opengesteld. De inschrijvingen gschieden voor een of meer aandeelen groot duizend guldenterwijl daarbij wordt vermeld hoeveel obligatiën van ƒ1000 of van j 500 de inschrijver verlangt, ingeval zijne inschrijving wordt aangenomenonder opgave tevens van den persoon ten wiens name de obligatiën moeten worden gesteld wanneer daaraan boven het stellen van deze aan Toonder de voorkeur wordt gegeven. Voor zoover de aanbiedingen aan burgemeester en wethouders aannemelijk voorkomenzal de hoogste biedeT de aandeelen erlangen waarvoor hij heeft ingeschreven daarop volgt degene die na hem het hoogste bod heeft gedaan en zoo vervolgens. Indien door twee of meer der hoogst biedenden voor gelijken prijs meer is ingeschreven dan benoodigd is zal tusschen hen het lot beslissen. De billetten van inschrijving zullen op zegel geschreven en vóór of op den door burgemeester en wethouders te bepalen tijd bij dat collegie ingekomen moeten zijn. Op den omslag der billetten zullen de woorden worden gesteld: /Billet van inschrijving voor de geldleening van ƒ46,000." De opening daarvan zal in het openbaar, op een door burge meester en wethouders te bepalen tijdstipin eerie vergadering van hun collegie plaats hebben. Binnen vier dagen ni het openen der billetten wordt aan de belanghebbendenwier inschrijving geheel of gedeeltelijk is aangenomendaarvan kennis gegeven. Art. 5. De raad behoudt zich voor om, wanneer niet voor het volle bedrag der leening is ingeschreven of wel de inschrijvingen ten deele door burgemeester en wethouders onaannemelijk zijn ge acht voor het resterend bedrag op nieuw eene inschrijving open te stellen overeenkomstig de bepalingen van dit plan, zoo noodig met wijziging van den termijn van storting voor dat bedrag. Art. 6. De storting der ingeschreven sommenzoover betreft de ten gevolge der eerste openstelling aangenomen inschrijvingenmoet geschieden op den 2 Januarij 1872 die der bij vernieuwde open stelling der inschrijving aangenomen sommen op het daarvoor ingevolge art. 5 aan te wijzen tijdstip. De rente gaat in op den 1 Januarij 1872. Art. 7. Bij de storting worden aan de deelnemers de verlangde schuld bekentenissen door den gemeente-ontvanger afgegeven. r Art. 8. Te beginnen met het jaar 1878 wordt jaarlijks op het geheel bedrag dezer leening minstens ƒ1000 afgelost. De raad regelt de hoegrootheid der af te lossen som. Art. 9. De uitloting heeft plaats in eene openbare raadsvergadering in de maand October. De uitslag daarvan zal in eene of meer der in de gemeente uitkomende dagbladen worden bekend gemaakt, met oproeping tevens van de houders der ter aflossing aangewezen schuldbe kentenissen om op den volgenden tweeden Januarij de hun aankomende gelden tegen overgave der schuldbekentenissen en van de alsdan niet verschenen coupons, in ontvang te nemen ten kantore van den gemeente-ontvanger. Art. 10. Aan de gepatenteerde kassiers of handelaren in effecten wordt U pet. courtage toegekend voor de door hen ingeschreven en door burgemeester en wethouders aangenomen sommen te vol doen op daartoe aan dezen in te dienen declaratie. De voorzitter sluit hierop de vergadering. iim M

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1871 | | pagina 4