Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1872,
37
Vergadering van Donderdag 11 April 1872.
Tegenwoordig 16 ledenafwezig met kennisgeving de heeren
BloembergenJongsma en van Eijsingazonder kennisgeving de
heer Wiersma.
Voorzitter de heer wethouder J. J. Bruinsma, die mededeelt
dat de heer burgemeester door afwezigheid verhindert wordt de
vergadering te presideren.
I. De notulen der vorige vergadering worden gelezen en goed
gekeurd.
II. Wordt ter tafel gebragt
1. Het rapport van de commissiein wier handen zijn ge
steld de geloofsbrief en verdere stukken betreffende de verkie
zing van den heer P. H. van der Meulen tot lid van den raad
waarbij die commissie voorstelt gemelden heer als lid van den
raad toe te laten.
Nadat op voorstel van den voorzitter tot de behandeling van
dit rapport was overgegaanis het voorstel der commissie zon
der hoofdelijke stemming aangenomen.
2. Het rapport der commissiebelast geweest met het onder
zoek eener aanvrage van de commissie van bestuur over het stads
ziekenhuisom magtiging tot wijziging van de begrooting dier
instelling, voor de dienst 1871.
3. Als bovenvan de rekening en verantwoording van de
kosten der dienstdoende schutterij, over 1871.
4. Als boven van de rekening van het nieuwe stads weeshuis.
5. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot onder-
handsche verhuring van een perceel weiland.
6. Als boven, tot wijziging der verordeningbepalende de be
zoldiging der hoofd- en hulponderwijzers en onderwijzeressen aan
de openbare lagere scholen in de gemeente. (Zie bijlage no. 6).
De stukken, sub 26 vermeld, zijn ter inzage gelegd, om in
eene volgende vergadering te worden behandeld.
7. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot verhu
ring van het huis in de Sint Jacobstraat, lett. G-no. 101.
Op voorstel van den voorzitter in behandeling zijnde genomen,
wordt overeenkomstig de conclusie van het voorstel besloten:
Burgemeester en wethouders te magtigenom de aan deze ge
meente behoorende huizinge aan de Sint Jacobstraatgekwoteerd
lett. G, no. 101 van den 12 Mei 1872 af onderhands te verhu
ren voor zoodanig tijdvak en op voorwaarden als hun collegie
in het belang der gemeente meest dienstig zal oordeelen.
8. Een adres van W. C. Plet, houdende verzoek om aan hem
in huur af te staan het huis in de Sint Jacobstraat.
Gesteld in handen van burgemeester en wethouders, ten fine
van beschikking.
9. Een voorstel van burgemeester en wethouders op een ver
zoek van W. F. Herfkensweduwe van F. J. Schiifferin leven
inspecteur van policie in deze gemeente houdende verzoek haar
met eene gratificatie te willen begiftigen.
Nadat op voorstel van den voorzitter tot de behandeling van
het voorstel was overgegaanis overeenkomstig de conclusie
daarvan besloten om aan genoemde weduwe eene gratificatie in
eens toe te kennen van vijftig gulden.
10. Een verzoek van H. Beucker Andrese, om ontslag als
ontvanger dezer gemeente.
In handen van burgemeester en wethouders, ten fine van be-
rigt en raad.
11. Een verzoek van mr. H. M. de Wendt te Beetsterzwaag,
om te worden benoemd tot gemeente-ontvanger.
Gesteld in handen van burgemeester en wethouders om daar
op bij 't opmaken der eventueel in te dienen aanbeveling te letten.
Bijvoegsel, beiiookendi bij de Leeuwarder Courant.
12. Een adres van J. R. Nijdam en anderen houdende ver
zoek om niet in te stemmen met het door burgemeester en wet
houders ingediend voorstel tot verplaatsing der veemarkt.
Ter inzage gedeponeerd.
13. De rekening van het stads werkhuis, over 1871.
Gesteld in handen van eene commissiebestaande uit de hee
ren Jongsma, Westenberg en Rooseboom, ten fine van onder
zoek en rapport.
14. Eene resolutie van gedeputeerde staten, houdende ont-
vangstberigt van het besluit tot wijziging van art. 10 van het
reglement van orde.
15. Een berigt, dat het onderzoek van het kohier der directe
belasting op het inkomendienst 1872in de sectiën is afgeloo-
pen en dat tot rapporteurs zijn benoemd de heeren Jongsma, van
Eijsinga en Wij brand i.
16. Een berigt van burgemeester en wethoudershoudende
mededeeling, dat door hen is aanbesteed het vierde gedeelte
der werken tot verbetering van het aschland en de verbetering
van den weg langs den buitencingel tusschen de Vrouwenpoort
en Harlingervaartbruggen beide welke werken zijn aangenomen
door J. van Reenenaannemer te Leeuwarden, het eerste voor
ƒ10,530 en het laatste voor ƒ7966.
De sub 1416 vermelde stukken zijn voor notificatie aange
nomen.
III. De vergadering gaat over tot de behandeling van de aan
de orde gestelde zaken
1. Voorstel van burgemeester en wethouders tot wijziging der beslui
ten waarbij het getal en de bezoldiging der leeraren aan de burger
dag- en avondschool zijn geregeld.
Het door burgemeester en wethouders bij dit voorstel gevoegd
ontwerp-besluit luidt als volgt:
z/De raad der gemeente Leeuwarden
«In aanmerking nemende, dat het wenschelijk is wijziging te
brengen in de bestaande regeling van het getal en de bezoldi
ging der 'leeraren aan de burgerdag- en avondschool in die
gemeente,
//Gelet op art. 24 der wet regelende het middelbaar onderwijs,
//Besluit
//Voorbehoudens goedkeuring van heeren gedeputeerde staten
van Friesland
//I. In te trekken zijne besluiten van 4 Julij 1867 en 11 Augus
tus 1870 goedgekeurd door voormeld collegie bij resolutiën van
23 Augustus 1867, no. 22, en 19 Augustus 1870, no. 9.
//II. Het getal en de bezoldiging der leeraren aan de bur
gerdag- en avondschool in deze gemeente te regelen als volgt
a. een directeur, tevens 1 eeraar voor het onderwijs in de reken-,
wis- en natuurkunde, op eene bezoldiging van f2200
b. een leeraar voor het onderwijs in de geschiedenisde aard
rijkskunde, de nederlandsche en de fransche taal, op eene be
zoldiging van ƒ1300;
c. een leeraar voor het onderwijs in werktuig- en scheikunde,
mechanicanatuurlijke historie en technologieop eene bezoldi
ging van ƒ1300
d. een leeraar voor het onderwijs in het handteekenen en boet
serenop eene bezoldiging van ƒ700
e. een leeraar voor het onderwijs in het regtlijnig en bouw
kundig teekenen, op eene bezoldiging van ƒ500;
een leeraar voor het onderwijs in de staathuishoudkunde
en in het boekhoudenop eene bezoldiging van 400.
//Behalve de voormelde jaarwedde wordt aan den leeraardie
door de commissie van toezigt jaarlijks wordt aangewezen als
plaatsvervanger van den directeur der inrigtingeene jaar-
lijksche toelage van ƒ100 verleend.
z/Dit besluit zal gerekend worden in werking te zijn getreden
den 1 April 1872."
7