44
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1872.
voorstel 't is spr. weldoch dit moet hij hem onder de aan
dacht brengen, dat naar zijne opvatting, nu de raad het bestek
heeft goedgekeurdde uitvoering behoort aan het collegie van
dageiljksch bestuur.
De heer Brunger is het er volstrekt niet om te doen, om
burgemeester en wethouders in moeijelijkheden te brengen. Spr.
zou /••Ifs niet over de zaak hebben gesproken, ware het niet,
dat door den heer Bruinsma de toezegging was gegeven dat de
hulpbrugzoo mogelijkvoor de passage met handkarren zou
word- dienstbaar gemaakt. Intusscheu de onmogelijkheid,
om brug tot het berijden met karren geschikt te maken,
heeft niet bestaan; spr. althans heeft daarvan niets gehoord;
integendeel met eene kleine vermeerdering van kosten had
men het doel kunnen bereiken Thans echter ondervindt men
groot ongerijf; zoo ergens, dan is juist hier veel drukte, en
naarmate daarvan het ongerijf grooter. Er op lettende dat er
welligt drie maanden met de vernieuwing der brug zullen verloo-
pen, gerugsteund door bewoners van het Vliet, die zich over
het ondervonden ongerijf bij spr. hebben beklaagd, en teleurge
steld ia zijne verwachting aangaande de den 27n December ge
dane toezegging heeft spr. niet mogen aarzelen de zaak hier
ter sprake te brengen. Hij zou gaarne ziendat de zoozeer
gewenschte versterking werd tot stand gebragtzonder dat hij
deswege een voorstel behoeft te doen. Met een honderd gulden
zal men al veel kunnen doen.
Do, Voorzitter wil gaarne toestemmendat met honderd
gulden kosten de brug wel zal zijn tc versterkenmaar ze blijft
in dat geval nog altijd ongeschikt voor het berijden met hand-
ka;!.';!. Eene brug, die slechts ruimte genoeg heeft om céne kar
te laten passeren kan onmogelijk aan de passage met die voer
tuigen beantwoorden. Zij zal dus moeten worden verbreeden
dan kan een kostenbedrag van honderd gulden niet in aanmer
king komenmaar zal men oneindig veel meer behoeven. Bio
genic, -ter en wethouders hebben in liet gegeven geval gemeend
niet meer te mogen doen dan door de omstandigheden geboden
werd. Spr. zelf heeft zich beijverdom de ligplaats van de
marktschepen ter plaatse zooveel mogelijk in liet belang van den
handel te regelen. Hij wil den handel niets verwijtenmaar
gelooft dat de heer Brunger hem wel zal willen toestemmen
da ook handelaren somwijlen uit het oog verliezen, dat alle
bezwaren niet steeds uit den weg kunnen worden geruimd.
Burgemeester en wethouders willen gaarne al het mogelijke
doenom den handel te gerijvenmaar het onmogelijke is
immers toch niet te vorderen. Wilde men thans aan de wen-
schen gevolg gevendan behoorde de gelegde hulpbrug geheel
afgehroken en door eene nieuwebreedere te worden vervan
gen want dit staat bij spr. vastzoolang de tegenwoordige
hulpbrug niet wordt verbreedzal hij als hoofd der gemeente
politie niet gedoogen dat zij door handkarren wordt gebruikt.
De ongelukken daardoor te ontstaan zou hij zich niet kunnen
verantwoorden. Wil echter de raad eene breedere hulpbrug
laten maken 'tis spr. goed.
De heer "WlSPSina meent wel te wetenclat het rijden met
karren en wagens langs den buitencingelvan de Iloeksterpoort
tot de Vijversbuurtverboden is. Zou zoo vraagt hij mis
schien niet eenigermate aan de geopperde bezwaren zijn tege
moet te komendoor de passage langs genoemden cingel voor
wagens cn karren open te stellen Men zou daardoor van twee
zijden (de Wirdumerpoort en de Iloeksterpoort) het Vliet per as
kunnen bereiken.
De Voorzitter zegt, dat de door den heer Wiersma be
doelde toestemming reeds is gegeven. Met eenig overleg voegt
hij er aan toe kan van "dien cingel met karren en wagens
gebruik worden gemaakt.
De heer Br linger zal zich na de pertinente verklaring
van den voorzitterdat hij in geen geval zal gedoogendat de
tegenwoordige hulpbrugook na te zijn versterktvoor de pas
sage met handkarren wordt opengesteld van het doen van
een voorstel weerhouden, dewijl hij niet wenscht, dat er nu nog
eene nieuwe hulpbrug worde gemaakt. Hij kan echter nog niet
toestemmen dat het rijden met karren over de hulpbrug zoo
onvermijdelijk ongelukken zou medebrengen. Met eenige maat
regelen van politie zouden deze wel kunnen worden voorkomen.
De heer Bloembergen had aanvankelijk het plan zich niet
in de discussie te mengeumaar nu de heer Brunger aan de
mogelijkheid van ongelukken twijfelt, vindt hij zich genoopt te
verklarendat hij ten dezenop grond van eigen ervaringzich
geheel met het door den voorzitter gesprokeye vereenigt. Per
soonlijk was hij er ooggetuige van hoe zelfs de kruiwagens in
groote mate de passage van voetgangers belemmerden, en de voet
gangers genoodzaakt waren terug te keeren toen van de andere
zijde een kruiwagen de hulpbrug kwam oprijden. Hij gelooft
dusdatwanneer de brug de breedte behoudtdie zij nu heeft,
het dan al veel zal wezenals het verkeer met kruiwagens niet
tot obstakels aanleiding geeft. Het verkeer met handkarren zou
bepaald ongelukken ten gevolge hebben.
Geen der leden verder het woord verlangendewordt de ver
gadering door den voorzitter gesloten.
Vergadering van Donderdag 25 April 1872.
Tegenwoordig 20 leden afwezigmet kennisgevingde heer
Wijbrandi. Voorzitter de heer burgemeester.
I. De notulen van de op 20 en 22 April jl. gehouden verga
deringen worden gelezen en goedgekeurd.
II. Wordt ter tafel gebragt
1. Een voorstel van burgemeester en wethouders geleidende
eene aanbeveling voor de benoeming van een leeraar aan de
burgerdag- en avondschool voor liet onderwijs in de aardrijks
kunde de geschiedenisde nederlandsche en de fransclie taal
op eene jaarwedde van 1300.
Op voorstel van den voorzitter wordt tot de behandeling dezer
zaak overgegaan.
Den heer Duparc komt het wenschelijk voor, dat er ook
het een of ander besluit worde genome opzi^tens den directeur
der hier bedoelde inrigting, wiens jaarwedde bij het onlangs
genomen besluit ook is verhoogd. Hij acht dit daarom wensche
lijk omdat de bezoldiging ook tot grondslag strekt voor de bij-
dMge tot het pensioenfonds en eveneens voor het eventueel te
ontvangen pensioen. Primitief is de heer Klots aangesteld op
eene jaarwedde van 1300 en eene toelage als directeur van
400. WanneSr men dus geen besluit omtrent de toegekende
verhooging neemt, zal de directeur voor eene lagere bezoldiging
in het pensioenfonds zijn gestelddan hij inderdaad geniet.
De Voorzitter merkt op, dat het in de'vorige vergadering
genomen besluit in hoofdzaak bepaalt*10. Iu te trekken de
„besluiten van 4 Jalij 1867 en 11 Augustus 1870. 20. Het getal
„en de bezoldiging der leeraren aan de burgerdag- en avondschool
zin deze gemeente te regelen als volgt .a. Een directeur, tevens
„leeraar voor het onderwijs in de reken-, wis- en natuurkunde,
„op eene bezoldiging van 2200 enz."
Die directeur zegt spr. is reeds benoemd de lieer Klots
vervult die functiehieromtrent bestaat geen twijfel. Men heeft
dus eenvoudig het tractement van den directeur verhoogdeene
nieuwe benoeming is naar spr.'s oordeel niet noodzakelijk. Hij
wil den heer Klots niet gaarne in moeijelijkheden brengen ten
aanzien van het pensioenfondsmaar toch gelooft hij datook
bij de toegekende verhooging der bezoldiginggeenszins eene
nieuwe benoeming te pas komt. Wel moet dit geschieden met
den heer van der Heide. Deze wordt door de nieuwe regeling
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1872.
45
geheel aan de inrigting verbondenen laattengevolge daarvan
zijne bijzondere school varen.
De heer Bloembergenofschoon aannemendedat met het
oog op het door den voorzitter medegedeeld besluit de zaak
wel haar gang zou kunnen gaan gelooftdat het 't beste zal
wezen thans een besluit te nemen in verband met het pensioen
fonds waarbij de raadgelet op de thans goedgekeurde ver
ordening, aan den directeur eene bezoldiging van ƒ2200 toekent.
Op die wijze zal ook ten opzigte van den directeur de zaak
naar behooren geregeld zijn.
De heer Westenberg zou wel eens willen weten hoe men
bij het pensioenfonds tot de wetenschap komt van eene benoe
ming tot leeraar aan de burgerdag- en avondschool.
De Voorzitter gelooft, dat zulks geschiedt door tusschen-
komst van gedeputeerde staten.
De heer Westenberg vertrouwt, dat dan ook de verhooging
der jaarwedde door gedeputeerde staten aan het pensioenfonds
zal worden medegedeeld.
De heer Duparc komtnaar aanleiding van het door den
voorzitter gesprokene op ziju bezwaar terug. Ten opzigte van
den leeraar van der Heide zal alles teregt komen door de aan
stonds te doene benoeming maar met den heer Klots zal dit naar
spr'8. gevoelen niet het geval zijn deze heeft als leeraar een
tractement van f 1300 en als directeur eene toelage vau 400.
Het is hier de vraaghoe het bestuur van het pensioenfonds
van de toegekende verhooging wordt gesaisisseerden dit
meent spr.moet niet geschieden door mededeeling van het
besluit waarbij nader zijn vastgesteld de jaarwedden in het alge
meen maar door een speciaal besluitwaarbij de jaarwedde
van den lieer Klots wordt verhoogd. Hij beweert geenszinsdat
hier eene nieuwe benoeming moet plaats hebben zooals de voor
zitter schijnt te bedoelenmaar nesluit tot verhooging van de
tot dus ver genoten jaarwedde.
De Voorzitter wil alleen dit nog opmerkendat aan liet
slot van het zoo straks door hem genoemd besluit staat: „Dit
„besluit wordt gerekend iu werking te zijn getreden den 1 April
„1872." Daaruit volgt, zegt spr., dat de directeur van af 1
April zou hebben eene jaarwedde van 2200. Nu is het alleen
de vraagwie was op 1 April directeur en dit was immers de
heer Klots; dus, de zaak is duidelijk genoeg. Spr. wil gaarne
moeijelijkheden trachten te voorkomenmaar hij begrijpt niet
wat er thans nog moet worden uitgemaakt. Men zou, bij toe
passing van den stelregel van den lieer Duparc, niet alleen op-
zigtens den directeur, maar omtrent alle leeraren aan de inrig
ting nieuwe besluiten moeten nemen.
De heer Duparc is van oordeeldat liet weinig afdoet met
welk tijdstip de onlangs vastgestelde verordening gerekend is te
zijn ingegaan. Hij blijft van oordeeldat het organiek besluit
regelende de bezoldiging, voor het pensioenfonds niet genoeg is,
om de bijdrage te kunnen bepalen. Hij herhaalt hetde raad
zal nog een besluit moeten nemenwaarbij gelet op het orga
niek besluit, de jaarwedde van den directeur tot o$J 2200 wordt
verhoogd. De zaak is echter niet zoo urgentdat daaromtrent
reeds heden eene beslissing zou moeten worden genomen. Het
zal hem genoeg zijnals burgemeester en wethouders de zaak
weder tot zich nementen einde een onderzoek in te stellen en
nader een voorstel te doen.
De Voorzitter vraagt den heer Duparc of hij het dus aan
de prudentie van 't collegie van dagelijksch bestuur overlaat.
Nadat de heer Duparc hierop een toestemmend antwoord
had gegeven is tot de benoeming van den in liet hoofd dezer
bedoelden leeraar overgegaan waarbij de heer Johannes van der
Heide, thans leeraar in de fransche taal aan de inrigting, de
eenige kandidaat op de aanbevelinglijst, met algemeene stemmen
is benoemd geworden.
De Voorzittör deelt vervolgens mededat burgemeester en
wethouders nader zullen onderzoekenof er opzigtens den direc
teur ook iets behoort te geschieden en, daartoe termen vindendes
niet in gebreke zullen blijven deswege een voorstel in te dienen'
2. De rekening en verantwoording van de kosten der brand
weer, over 1871.
Ten fine van onderzoek en rapport gesteld in handen van eene
commissiebestaande uit de lieeren RengersAtteraa en van
Valkenburg.
3. Adressen van W. Tigler Wijbrandi te DronrijpH. Alma
te Menaldum, J. P. Engelman te WeidumM. Bokma de Boer
en mr. D. van der Veen te Leeuwarden en II. Reeling Brouwer
te Bergumalle behelzende sollicitatie naar de betrekking van
ontvanger dezer gemeente.
Gesteld in handen van burgemeester en wethouders, om daarop
bij het opmaken der eventueel in te dienen aanbeveling te letten.
4. Het verslag van den toestand der gemeente, over 1871.
Te drukken.
5. Eene resolutie van gedeputeerde statenhoudende goed
keuring van liet besluit tot bekrachtiging van den aankoop van
het huis letter G, no. 101.
6. Als boven van dat tot nadere regeling van het getal en
de bezoldiging der leeraren aan de burgerdag- en avondschool.
7. Alsbovenhoudende ontvangstberigt van het besluit tot
aanvulling van het reglement van orde met eene bepaling om
trent de openbaarmaking van 's raads handelingen.
8. Een schrijven van burgemeester en wethouders, houdende
mededeeling
a. dat het grasgewas van negen perceelen gemeentegrond is
verpacht voor te zamen ƒ591.50 en het regt van visscherij in de
gemeentewaterenover een tijdvak van drie jarenin vier
perceelen, te zamen voor 37.75 per jaar;
h. dat de levering van 40,000 hectoliter Holmside- of New
Pel ton- en van 20,000 hectoliters Waldridge gaskolen is aanbe
steed aan de heeren B. Ilagedoorn en Zoon te Amsterdam de
Holmside kolen tegen 90 7/20 cen^ en Waldridge kolen tegen
94 cent de hectoliter;
c. dat de opstal van het huis letter Eno. 272bij afbraak
is verkocht aan P. Plukkel te Leeuwarden, voor 125.
De stukkensub 59 vermeldzijn voor notificatie aange-
nomen.
III. De Voorzitter deelt mededat de lijkbezorger C. de
Kant overleden isen stelt naar aanleiding daarvan voor de
noodzakelijkheid uit te spreken van de vervulling der door dat
overlijden ontstane vacature.
Hiertoe wordt met algemeene stemmen besloten.
IV. De Voorzitter deelt, in betrekking tot het aanstaande
bezoek van zijne majesteit den koningmededat de algemeene
illuminatie zal plaats hebben op maandag den 13nMei, dat op
woensdag 15 Mei des voormiddagsna eene voorafgaande wan
deling door de gemeenteeene matinee in den Prinsentuin zal
worden gegevenwaarna de van wege de provincie te geven
harddraverij zal worden gehoudenna het einde van welke door
de gemeente in het gemeentehuis den koning een diner zal wor
den aangebodendat het voorgenomen concert geen doorgang
zal hebbenomdat zijne majesteit als zijn wensch heeft te ken
nen gegeven daarvan te worden geëxcuseerd-dat het afste
ken van het vuurwerk is bepaald op vrijdag 17 Meiwaarschijn
lijk des avonds te 10 ure. Spr. kan omtrent dit laatste nog
mededeelendat men eerst getracht heeft het vuurwerk te ont
steken op woensdag avond na afloop van het dinerdoch dat
onoverkomelijke bezwaren daarvan hebben doen afzien. Er zul
len zegt spr. nader gedetailleerde programma's verschijnen,