Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1872. I 75 10. 20. B. 10. 20. Vergadering van Zaturdag 9 Julij 1872. Tegenwoordig alle leden. Voorzitter de heer burgemeester. I. De notulen der vorige vergadering worden gelezen en goed gekeurd. II. Wordt ter tafel gebragt: 1. Een resolutie van gedeputeerde staten houdende ontvangst- berigt van liet besluitbepalende den aard en het bedrag van den door den nieuwen gemeente-ontvanger te stellen borgtogt. 2. Als bovenhoudende goedkeuring van het kohier van den hoofdelijken omslag, dienst 1872. Beide deze stukken worden voor notificatie aangenomen. III. Aan de orde is de behandeling van het verslag van de commis sie van rapporteurs uit de sectiën betrejfende de door burgemeester en ivethouderster vergadering van den 28 Maart 1872 aangeboden voor stellen tot het stichten een er nieuwe veemarkt en van eene handelsbeurs. (Zie bijlagen no. 5 en 11). De conclusie van het verslag luidt als volgt //Uwe commissie heeft ten slotte de eer voor te stellen A. bij meerderheid van stemmen Niet aan te nemen de voorstellen van burgemeester en wethouders. Burgemeester en wethouders uit te noodigen den raad zoo spoedig mogelijkde vereischte voorstellen tot uit breiding en verbetering der bestaande veemarkt aan te bieden. met eenparige stemmen om bij verwerping van punt 1 te besluiten Eene nieuwe veemarkt te maken op het terreingelegen tusschen de Harlingervaart en den stationsweg ten noorden van den staatsspoorweg. Deze markt in te rigten volgens het gewijzigd plan letter Cmet dien verstandedat daarbij worde te werk ge gaan overeenkomstig de wenken en opmerkingenhier voor medegedeeld. Het westelijk gedeelte van het terrein der tegenwoordige veemarkt te bestemmen tot plaatsing van eene handels beurs en de bestemming van het oostelijk gedeelte bij na der besluit te bepalen. Het thans voor handelsbeurs bestemde terrein naast de rijks hoogere burgerschool publiek te verkoopen met in trekking van het raadsbesluitdd. 26 Maart 1868 no. 4. De terreinen aan de overzijde der grachtin verband met den aanleg van de veemarkt nabij het station in exploi tatie te brengen. Burgemeester en wethouders uit te noodigenden raad zoo spoedig mogelijkde vereischte voorstellen aan te bieden tot uitvoering van de sub 15 vermelde besluiten." Voorzittor doet, alvorens tot de behandeling over te mededeeliug van een schrijven van burgemeester en wethouders naar aanleiding eener in de vorige vergadering door den heer Westenberg gedane vraag over liet heffen van regten aan de beurs. Dit schrijven wordt bij de betrekkelijke stukken gedeponeerd. De Voorzitter opent hierop de discussie over de algemeene strekking van de voorstellen. Het zij hem echter vergund een enkel woord in 't midden te brengen ter beantwoording van eenige bezwarenin het verslag der commissie van rapporteurs ver meld die aanleiding hebben gegeven tot het voorstelom de voorstellen van burgemeester en weihouders niet aan te nemen. Hij vindt daartoe te meer aanleiding, dewijl het collegie niet in staat is geweest reeds vroeger op die bezwaren te antwoorden. Hij begint met een woord van dank aan de commissie van rap porteurs voor de welwillendheid en heuschheiddie in het ver slag doorstraalt en brengt niet minder hulde aan de onpartijdig heid waarmede het verslag is geredigeerdzoodat bij velen mi3- Bijvoeosee, behoorende bij de Leeuwarder Courant. 40. 50. 60. De gaan schien even als bij hem de indruk is geborendie bij het lezen van het rapport hem bezielde, dat hij namelijk eenigzins verwon derd was aan het einde eene conclusie tot verwerping van de voorstellen te zien en met evenveel grond eene tegenoverge stelde meening had kunnen verwachten. In de eerste plaats dan is door onderscheidene leden de mee ning ontwikkeld, dat ten onregte twee zaken, die'niets met elk ander gemeen hebben in één voorstel zijn zamengevat. Deze meening is naar sprs. inzien reeds voldoende in het verslag be streden teregt is daarin aangemerktdat de aanneming der twee eerste punten van het voorstel van burgemeester en wethouders geenzins noodwendig de goedkeuring der andere voorstellen (de beurs betreffende) met zich behoefde te voeren. Wanneer toch de conclusie van rapporteurs tot verwerping van het voorstel van burgemeester en wethouders niet wordt aangenomen en de vergadering daardoor komt tot de behandeling van de onder- deelen der sub B gestelde conclusiedan is het spr's voornemen die onderdeden stuksgewijze aan de beraadslaging en stem ming te onderwerpen en daarna de geheele conclusie zoodanig als zij zal zijn aangenomen of verworpen aan eene eindstem ming te onderwerpen. Dat er overigens tusschen de veemarkt en de beurs een zeker verband bestaat valt spr's inziens redelij ker wijze niet te ontkennen. Vooreerst zijn het beide handels belangen en zijn zij dus uit den aard der zaak reeds verbonden. Maar daarenboven bestond er in casu tusschen die twee zaken een verband van geheel plaatselijken aardwantwordt de vee markt verplaatstdan wordt dit terrein beschikbaar en rijst oogenblikkelijk de vraagwelke bestemming men daaraan wenscht te geven. De meerderheid van het collegie van dagelijksch be stuur achtte het bij uitstek geschikt voor eene beursbeter nog dan de tot nu toe aangewezen lokaliteit naast de hoogere bur gerschool en het lag dus in den aard der zaak dat het denk beeld van de beurs zich vastknoopte aan het voorstel tot ver plaatsing der veemarkt. Eindelijk gelooft spr.dat vele leden der vergadering met hem zullen instemmen dat het in het al gemeen betere resultaten oplevertom bij groote ondernemin gen zooals het thans aanhangige voorstel een geheel algemeen plan aan de beoordeeling te onderwerpendan hetzelve stuks gewijze te behandelen. Eenheid van voorstelling geeft ook een heid in beoordeeling. Volgens het rapport kon men het niet goedkeuren, dat ook nu wederten aanzien zoowel van veemarkt als van beurs voorstellen waren gedaan niet ter uitvoering van eens na rijpen rade genomen besluitenmaar van geheel nieuwen aard. In zeker opzigt zegt spr. is dit volkomen juist. Men had zich vroeger niet voorgesteld, dat de veemarkt, om aan de ei- schen des tijds te beantwoordenzoodanige uitbreiding zoude be hoeven men meende toen dat de amotie van het huis van Meijer voldoende zoude zijnom de vereischte ruimte te bekomen. Thans echter blijkt het na volledig onderzoek, dat het door den raad beoogde doeleene goede veemarktniet kan worden bereikt op het daarvoor tot nu toe bestemde terrein. En dan moet spr. vragen: zal men nu toch, omdat in 1870 het huis van Meijer voor eene belaugrijkc som is aangekocht, voortgaan een plan tot verbetering der markt voor te stellen niettegenstaande men de overtuiging heeftdat de markt beter elders kan worden ge maakt? Zal men de uitgaaf door de gemeente reeds gedaan voor het huis van Meijer nog vermeerderen door gelden uit te geven voor eene markt, die toch niet in alle opzigten goed is? Zal men de gelegenheid die zich aanbiedt om Leeuwarden van eene bij uitnemendheid goede markt te voorzien laten voorbij gaan omdat men tegen hoogen prijs eigenaar is geworden van een pand, dat oorspronkelijk bestemd was voor veemarkt Spr. gelooft, dat burgemeester en wethouders dit niet op hunne ver antwoording mogten nemenmaar dat het hun pligt wasom aan den raad die voorstellen te doen, welke zij meenden, dat het meest met de belangen der gemeente zouden strookeu zelfs al waren die voorstellen eenigzins in strijd met vroeger 14

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1872 | | pagina 1