Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden
en men later voor de noodzakelijkheid staat om de veemarkt
uit te breidenmen dan bijna liet geheele plein voor het paleis
van justitie zal moeten opofferen. Men zal dat geheele plein
dan dienen te omheinenwijl dit door de noodzakelijkheid ge
boden wordt. Eenige jaren geleden zegt spr. hebben we
het kunnen wedervarendat Engeland voor Botterdam den toe
voer van vee afsloot, maar daarentegen zijne havens voor Har-
li Bgen openliet. En van waar kwam dit? Omdat men te Har-
lingen op het vee een goed toezigt uitoefenende iets wat in
Rotterdam niet het geval scheen te zijn. Een gevolg van een
en ander was, dat het Friesche vee langen tijd eene veel hoo-
gere waarde had dan het Hollandsche. En zegt spr. indien
wij zorgen voor goede maatregelen dan hebben we ook te ver
wachten dat men ons vee in het buitenland zal toelaten.
Eenige bezwaren van rapporteurs hebben spr. tot eene juist
tegenover gestelde gevolgtrekking geleid. Rapporteurs immers
zeggen dat er veel vee op stal wordt verkocht en dat ook andere
markten in de provincie beginnen te floreren. Dit juist diet spr.
denkendat er nog meer vee kan worden aangevoerd als thans
reeds het geval is. En hij moet er vooral op wijzen, dat op dit
oogenblik den raad de eenige gelegenheid wordt aangeboden
om hieromtrent te beslissen. Later zal de gelegenheid ontbreken,
om eene zoo gunstig voor eene veemarkt gelegen plaats te vin
den. De commissie is bevreesd voor het aanbrengen van verbe
tering als ze het oog vestigt op de kaasmarkt. Spr. gelooftdat
het een zeer verkeerd beginsel is, om van het aanbrengen-van
verbeteringen uit vrees voor mislukking zich te doen terug hou
den. Is er een markt aan het verloopen laat ons zegt hij
trachten te voorkomen, dat het met anderen niet denzelfden weg
opgaat.
In opzigt tot de beurs wordt door rapporteurs gewezen op
plaatsen waar men in denzelfden toestand verkeerd. Men wijst
op Dockumwaar een halve maatregel het beoogde doel heeft
gemist. Spr. zou het voegzamer vinden te zien op gemeenten
wier besturen een open oogeen open oor en niet het minst
een open beurs voor de handelsbelangen hebben.
De heer ïïnmmfls isna al het verhandelde in de sectie
waartoe hij de eer had te behoorenna eene aandachtige lezing
van het onzelfstandige rapport door de zelfstandige rapporteurs uit-
gebragtniet van zienswijze omtrent dit punt veranderd. Hij
blijft uit volle overtuiging gestemd voor de verplaatsing der vee
markt. De tijd zal het naar de zienswijzedie hij zich veroor
looft hier te doen kennenleerendat dc onkosten aan de be
staande veemarkt gedaan, onnut zullen worden bevonden, en
dat mcD zich te laat zal beklagen eene gelegenheidals thans
wordt aangebodente hebben laten voorbijgaaneene gelegen-
heid die zeer zeker de schoonste is te noemen van wege de
nabijheid van den spoorweg en de kanalen beide zooveel voor
deden .aanbiedende voor het transport van vee. Spr. deinst niet
terug voor het meerdere bedrag der kosten. Dc markt van
Leeuwarden heeft eene algemeene bekendheidomdat ze ten
allen tijde eene ruime keuze aanbiedt van alle veesoorten zoo
wel om te koopen als te verkoopen. Elders zoekt men d<t te
vergeefsandere markten hebben bepaald hunne enkele soorten,
die daar worden aangeboden en gezocht. De veemarkt van
Leeuwarden staat in den handel hoog aangeschrevenen
vraagt spr. zouden wij dan niet alles moeten aangrijpenom
dien goeden dunk te handhaven Ja handhaven niet alleen
zegt spr. wij moeten met alle ons ten dienste slaande midde
len hem trachten te verhoogente vermeerderen: dc concurren
tie dringt er ons toelaten wij niet tevreden zijn met hetgeen
we hebben, want dat geeft een rust, die ten verderve leidt.
Men ziet het elders: door dc meerdere rust, die dc handel van
Amsterdam zich veroorloofde, is Rotterdam groot geworden. Die
rust is ook niet het beginsel van den handelsstand van de ge
meente onzer inwoning. Gaan wc Leeuwarden door alh
getuigt van zijne opvatting Aan den geest des tijd -— zegt spr.
En zal nu de gemeenteraad van Leeuwarden een blijk geven
1872.
dat hij niet met den tijd mede wil Laten wij ons daarvoor
wachten zegt spr.stellen wij alles in het werkom concur
rent te blijvenwij zullen het ons nooit beklagen. Leeuwardens
ligging biedt in dit opzigt groote voordeeln aan. Laten wij ze
niet verwaarloozen door bekrompenheidlaten wij niet terug
deinzen voor eene uitgaaf, die ten slotte gedekt wordt dooreen
vermeerderd inkomen van 4000. Zouden wij met die bereke
ning voor oogeneen plein wegruimendat een sieraad voor
onze stad iseen pleinzooals men er elders weinig vindt
Had men geen andere gelegenheid, gaarne ontrukte spr. dat
plein voor den handel aan zijne bestemming maar thans Avenscht
hij het nuttige met het aangename te doen zamengaan. Hij stemt
voor de verplaatsing der veemarktomdat alles wat men aan
de uitbreiding der bestaande ten koste legt, later blijken zal
onnut en van tijdelijken aard te zijn. Hij wenscht niet mede te
werken tot het in het leven roepen cener ongeregelde en ver
deelde marktintegendeelhij wil de hand leenen tot bevorde
ring der algemeene belangen en vooral tot die des handels van
Leeuwarden door het stichten eener veemarkt geheel voldoende
aan de eischen van den tijdzoo tot bestendiging als tot ver
meerdering van den goeden naam die de Leemvarder markt
zoo in als buiten ons vaderland reeds heeft verkregen.
De heer Duparc vindtdat onderscheidene leden bij voort
during in een verkeerd denkbeeld verkeeren. Ze spreken ineen
zinalsof al de bedenkingen tegen de voorstellen van burge
meester en wethouders gemaakt en in het centraal verslag opge
nomen van de rapporteurs zeiven zijn. Tegen deze opvatting
moet spr. opkomen. Ongaarne zelfs zou hij al de in het verslag
opgesomde bedenkingen tot de zijne makenspeciaal niet die
betrekkelijk de beursAvant hij deelt in dat opzigt lang niet de
bezwaren waartegen door den heer van der Meulen is gestreden.
Overigens moet hij alle waarde ontkennen aan het door dat ge
achte lid aan het gymnasium ontleende voorbeeld. Deze twee
zaken gymnasium en beurskunnen volgens spr. onmogelijk op
eene lijn Avorden gesteld. Zoo is er b. v. bij geenerlei wet aan
de gemeente de verpligting tot het stichten van beurzen of vee
markten opgelegd; maar wel heeft men art. 194 der grondAvet
dat het openbaar ondenvijs tot een voonverp van aanhoudende
zorg der regering verklaart. En de soortgelijke bepaling van
eene vroegere grondwt-t was hetdie den raad indertijd bewo
gen heeft liet gymnasium in het leven te roepen deze instelling
is dus als eene op de wet gegronde aan te merken. Wilde de
heer van der Heulen op het door hem gestelde thema doorgaan,
hij zou nog onderscheidene dergelijke voorbeelden hebben kun-
neu bijbrengen, b. v. ook het middelbaar en lager onderwijs.
De heffing van schoolgeld bovendien is bij de betrekkelijke wet
ten geheel facultatief gelaten. Wat betreft den uitvoer van vee
uit Friesland naar Engeland tijdens het heerschen van de runder
pest Avaarop ook door den heer van der Meulen is gewezen
moet spr. opmerken dat dit voorregt een gevolg Avas alléén van
het strenge politie-toezigt op het vee in deze provincie. De best
afgeslotene veemarkt zou in dit opzigt niets hebben afgedaan
omdat daarmede de mogelijkheid bleef bestaan dat het vee on
der weg met ziek vee in aanraking kAvam.
De heer van der Meulen wenscht den vorigen spr. op (e
merken, dat, zijn zijne informatiën juist, art. 194 der grond
wet nog volstrekt niet aan de gemeente dc verpligting oplegt
om het gymnasium in stand te houden dat men zelfs zeer
goed zou kunnen besluiten het op te heffen. Hij wil hiermede
echter volstrekt niet zeggendat hij de voor het, gymnasium uit
gegeven gelden betreurt; maar alleen dit, dat niet opgaat de
redenering: dat de gemeente geene uitgaven doet, wanneer niet
ieder ingezeten er mede wordt bevoordeeld. En als het waar
is, dat men voor cnlcde ingezetenen dusdanige inrigting in stand
houdt, hoe moet spr. nogmaals vragen hoe kunnen er dan
nog leden zijn die uitgaven Aveigeren voor het algemeen handels
belang
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1872.
83
De heer Westenberg acht zich verpligt een woord van dank
te brengen aan het dagelijksch bestuur voor de beantwoording zijner
vraag over het principe of voor het gebruik der beurs retributie
zal worden geheven. Hij heeft de bevestiging dier vraag met
genoegen gehoord omdat dit van invloed op de door hem uit te
brengen stem zal zijn. Wanueer men toch tAvee beurzen gaat
stichten eene vee- en eene graanbeurs dan wil het er hij
spr. niet in dat men voor het gebruik van de eene retributie
heffendedat van de andere geheel vrij laat. Intusschen had
spr. de verzekering van het tegendeel niet gekregenhij zou
tegen het voorstel hebben gestemd. Thans zal hij stemmen tegen
het eerste punt der conclusie van het verslag van rapporteurs maar
hij doet dit in de hoopdat alsdan het geheele voorstel van bur
gemeester en wethouders wordt aangenomen. In de sectiën heeft
spr. behoort tot die leden welke er bezwaar in zagenom de
veemarkt van de tegenwoordige plaats weg te nemen. Komt er
echter een beursgebouw voor in de plaatsdan hebben de nabij
wonende neringdoenden eenige vergoeding voor het door de ver-
laatsine ondervonden nadeel. In geen geval zou spr. het ge-
eele plein voor het paleis van justitie willen opofferen. Wel
heeft hij aanvankelijk het denkbeeld voorgestaan om op drukke
dagen de markt te splitsen doch aangezien dit denkbeeld niet
gedeeld wordt moet hij er van afzien. In de woorden van den
voorzitter, die hierop betrekking hadden, straalde naar spr.'s
inzien wel wat ironie door. Hij kan toch moeijelijk onderstellen,
dat men op alle hoeken van de stad veemarkt zou willen hou
den. Iets anders ware het, om achter het paleis van justitie een
soort fvan hulpmarkt te maken. Spr. zag hierin een niet zoo
groot bezwaar, te minder, dewijl de verschillende soorten van
vee ook door onderscheidene kooplieden Avorden ter markt ge-
bragt. Dochzoo als gezegddit denkbeeld Avordt niet gedeeld
en daarom geeft spr. het op.
De heer Dirks kan na het gesprokene en bij de heerschende en
toenemende warmte kort zijn. Hij begint met te herinneren aan
het spreekwoord //dat men van het kalf op de koe is gekomen."
De oorsprong der zaak is de belangstelling van een der leden in
de vette kalveren en varkens welke hij eene beschutting Avenschte
te bezorgen. Van daar is men gekomen op de uitbreiding der
veemarkt, dit leidde tot den aankoop van het huis van Meijer
en toen dat huis was weggeruimd is men in eens over de gracht
gesprongen naar het terrein der uitbreidingnabij het station.
Spr. zou het toegevendat bedoeld terrein beter dan het tegen-
Avoordige zoude zijnindien er slechts de boomen en verdere
beschutting waren die men op de tegenwoordige veemarkt aan
treft. Doch dit is niet liet zuivere standpuntmen moet niet
vergelijkingen maken of het hier dan Avel daar beter ismaar
men moet vragen hoo is het op het terrein nabij het station
En Avat. dat betreft, zoo verklaart spr., dat, indien er geen
veemarkt in deze gemeente reeds warehij onmiddellijk zeggen
zouplaats haar op het terrein bij het station. Maar in de ge
geven omstandigheden is het anders. Het zal nog lang duren
eer de nieuwe markt zoodanig door huizen beschut cn met boo
men beplant is als de tegenwoordige. Om voor deze kleine ver
plaatsing zooveel geld ten offer te brengen daarin ziet spr. be
zwaar. Het ware iets anders, indien, zooals aanvankelijk het
plan is geAveest, bet spoorwegstation aan de andere zijde, de
noordzijdeder stad Avas geplaatst. Ware dan een voorstel tot
verplaatsing der veemarkt gedaan spr. zou er zich gaarne
mede hebben vercenigd. Spr. heeft met gezetheid de vraag over
wogen of de verplaatsing volstrekt noodzakelijk isen is tot de con
clusie gekomen, dat eene verplaatsing onraadzaam moet word n
geacht. De toegangen tot de tegenAvoordige markt zijn bij uit
nemendheid goed en afsluitingen het is reeds door den heer
Bruinsma gezegd kunnen ook daar zeer gevoeglijk worden
aangebragt, zoodat de surveillance wel goed zal kunnen worden
De inning van het marktgeld levert ook geen stof tot beklag; in
het verslag staat het zelfs te lezen dat sommige kooplieden meer
betalen dan zij behoeven Spr. erkentdatwanneer alle voor
deden die de tegenwoordige markt aankleven naar het nieuwe
terrein konden worden overgebragtdan eene verplaatsing beter
zoude zijn, maar nu dit niet het geval is, nu men nog jaren
daarop moet wachten acht hij eene verplaatsing ongeraden. Er
komt bovendien nog bij dat de plannen der nieuwe markt hem
niet bevallen. Als men iets wildan moet men in zijn oog ook
in dezen het grootste plan volgen. En dan de verhooging van
het marktgeld eene zevenvoudige verhooging Voor ééne koe
mag dit minder gevoeld wordenmaar men moet bedenken, dat
er ook kooplieden zijndie 100ja 200 stuks vee tegelijk ter
markt brengenen voor de zoodanigen is die zevenvoudige ver
hooging eene opoffering.
Spr. heeft nog een paar andere punten van bezwaar, waar
over andere leden welligt gemakkelijk heenstappen. Het 'is ge
makkelijker gezegd dan gedaan de veemarkt te verplaatsen. De
vele neringdoenden uit de buurt zullen door de verplaatsing on
tegenzeggelijk zeer benadeeld Avouden. Ook is spr. er geen^vriend
van om alles op één punt van de stad bijeen te brengen, 't Heeft
er veel van, alsof op het andere gedeelte de vloek rust, en
daarom zou spr. zoo gaarne zien dat de beurs op de Oosterkade,
in de nabijheid van het post- en telegraafkantooraan het wa-
ter en bij zeer vele pakhuizen werd geslicht. Spr. heeft des-
Avege in de sectiën eene vraag gedaan die hij echter niet in het
verslag heeft teruggevonden. Er is hem toch gezegd, dat daar geen
ruimte genoeg ismaar dit is hem nog nimmer bewezen gewor
den. Spr. eindigt met de verklaringdat hij zal stemmen tegen
de verplaatsing der veemarkt als niet volstrekt noodzakelijkte
meer omdat hij de beurs spoedig wenscht te zien verrijzen. Hij
wil namelijk het geld, dat anders voor de nieuwe veemarkt noo-
dig zoude zijn, terstond bestemmen voor de stichting eener beurs,
die geheel ontbreekt en waarop reeds sedert 1807 en vroeger
wordt aangedrongen.
De heer Attema geeft te kennen van het hem verleende
woord af te zien, wijl zijne argumentatie in hoofdzaak op het
zelfde néér komt als die van den vorigen spreker.
Dc heer Wiörsma Avenscht de redenen te ontvouAvenwaar
om hij tegen de conclusie van het verslag zal stemmen. Hij is
oorspronkelijk geen groot voorstander van de verplaatsing der
veemarkt, ja hij heeft zelfs een oogenblik in twijfel gestaan
aan Ayelke zijde hij zich zou scharen. Uit het rapport van de
commissie voor openbare werken is het duidelijk, dat er onder
de leden dier commissie één twijfelend lid Avasen dat twijfe
lende lid was "spreker. In de eerste plaats is hij in beginsel
tegen alle verplaatsing van marktenzoolang daarvoor geene
zeer moverende redenen bestaanmaar in de tAveede plaats be
hoort hij ook tot de angstvalligendie in het krenken der nering
doenden aan de tegenAvoordige veemarkt een niet gering bezwaar
meenen te zien. Hadden nu ook zegt spr. de bestrijders
der vooistellen werkelijk geAvigtige argumenten aangevoerd tegen
de verplaatsing der veemarktspr. gelooftdat zij ook hem naar
hunne zijde zouden hebben overgehaald. Maar - ofschoon hij
het gewigt der geopperde bedenkingen geenszins' wil Avegcijfe-
ren de bezwaren der bestrijders resumeren zich in hoofdzaak
tot de kosten en de niet groote noodzakelijkheid der verplaat
sing dadelijk afdoende argumenten worden door hen niet te
berde gebragt. Directe bezwaren beslaan er dus niet zegt
spr.; maar wat is er voor? vraagt hij. De vergrooting der
bestaande markt is volgens velen slechts een halve maatregel
waaraan bovendien nog dit bezwaar is verbondendat daarmede
het mooiste plein der stad wordt opgeofferd De bestrijdersde
gegrondheid hiervan inziendehebben een middel bij de hand
genomen, om het laatste bezwaar uit den weg te ruimen. //Ach-
ter het paleis is ruimte genoeg zeggen zij laat ons de markt
splitsen." Maar dit is een middeldat spr. dadelijk tegen de
vergrooting doet verklaren. Hij vraagt zich af, Avat men van
ecu gemeentebestuur moet denkendat het paleis van justitie
te midden van dc koeijen en kalvers plaatst, terwijl liet over-