84 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1872. vloed van terrein heeftuitnemend voor den aanleg eener vee markt geschikt? Het tweede bezwaarhet krenken der belangen van in de nabijheid wonende neringdoenden woog ook bij spr. /.waar. Hij meende zelfsdat degenendie indertijd ter plaatse terreinen van het gemeentebestuur hadden aangekochtdaarvoor een hoo- eren prijs hadden betaald met het oog op den handelen'daar- oor meende hij nog te minder vrijheid te vindenom tot de verplaatsing mede te werken. Aan dat bezwaar zal echter vol doende worden tegemoet gekomen door de stichting der beurs op de tegenwoordige veemarkt. De belangen van Jonker en Deibeidie op de nieuwe terreinen hebben gestichtzijn hier mede genoegzaam gewaarborgd. De andere omwonenden zullen in den eersten opslag wel wat schade lijden doch met der tijd zal deze wel wat verminderen; en wat deze betreft, gelooft spr. nietdat de gemeente om deze gebonden is niet tot de verplaat sing over te gaan. Het een en ander zal hem daarom doen stemmen voor de verplaatsingwaartoe hij nog te eerder wil overgaan dewijl de kosten van vergrooting der bestaande markt ook aanzienlijk zijn. Nu het blijktdat de halve maatregel 40,000 moet kostenterwijl men met eene ton gouds gelegen heid heeft eene veemarkt te maken voldoende aan alle eischen, nu gelooft spr. nietdat men mag aarzelen tot het laatste over te gaan. Dan toch krijgt men eene veemarkt voor den duur. En wanneer men er nu niet toe overgaat zal het later niet meer mogelijk zijn, want dan zullen de bouwterreinen zijn weg geno men en daarbij het plein voor het paleis van justitie misvormd. Op deze gronden zal spr. stemmen tegen onderdeel a van de conclusie van het verslag van rapporteurs. De heer van Valkenburg heeft opgemerkt, dat een der leden zijn stem heeft gebouwd op het advies van den districts veearts. Het heeft zijne aandacht getrokkendat de veearts zich aansluit bij de vergrooting der tegenwoordige veemarkt. Maar hij moet releveren dat in het advies van den veearts ook deze clausule voorkomt: //In het algemeen zijn de voordeelen, ver- z/bonden aan eene geheele verplaatsing van het marktterrein //door den architect aangewezen mijns inziensonweersprekelijk Deze contradictie heeft spr. in hooge mate bevreemd en hij leidt daaruit de gevolgtrekking af, dat het advies van den veearts niet veel waarde heeft, althans niet zooveel om daarop zijne stem te kunnen gronden. De heer Bruinsmavervolgt spr.heeft gezegddat de Zwol- 8che veemarkt toeneemten daaruit de vrees afgeleid dat het Friesche vee naar die markt zal worden gevoerd. Spr. is daar voor minder bevreesd. Hij wijst op de eigenaardigheid van het Friesche vee, dat als het fijnste en meest melkgevende bekend staat en voegt er aan toedat de Friesche landbouwers hun vee niet zoo spoedig naar de Zwolsche markt zullen zenden, daar de fdaats van afkomsteven als met de boterook zijne waarde leeft en het vee te Zwolle misschien minder prijs zal opbrengen als te Leeuwarden waar men met die eigenaardigheid meer van nabij bekend is. De heer Bruinsmaofschoon waarde hechtende aan de afsluiting der markt, heeft gezegd, dat toch onmogelijk de controle volledig kan zijn. Dit is volkomen waar zegt spr. maar, merkt hij op, wanneer men niet alles kan krijgen, dan is toch een gedeeltelijke waarborg reeds veel waard. Ook het finantiële gedeelte leverde voor den heer Bruinsma veel bezwaar op. Een marktgeld van 20 cents was in zijn oog zeer bezwarend. Spr. moet vragen of er in dit opzigt wel van bezwaar sprake kan zijn. De kleinste handelaar moet voor zijne uitstalling een stuiver geven, en zou dan een landbouwer, die een stuk vee van drie a vier honderd gulden ter markt brengt, een marktgeld van 20 cents iets hinderen Omtrent de linantiële zijde van het voorstel moet spr. nog de opmerking maken dat de waarde van het terrein voor het pa leis van justitie in het geheel niet in rekening wordt gebragt. En toch vermeent spr., dat die grond ook waarde heeft, ja dat hij in ieder geval nog hooger mag gerekend worden dan die op het terrein der uitbreiding. De heer Bloembergen kan kort zijn. Hij moet opmerken dat hij in het collegie van burgemeester en wethouders heeft be hoord tot de minderheiddie zich niet met de verplaatsing der veemarkt kon vereenigen. Ook nu nog verklaart hij op het zelfde standpunt te staan. De reden daarvan vooral isdat hij in de betrekkelijke opdragt van den raad de uitdrukking meende te zien van den wensch om de tegenwoordige veemarkt verbe terd te zien. Het lag in de rede, dat, wanneer daar verbete ring zou worden aangebragtdit dan niet anders zou kunnen plaats vinden dan met benuftiging van het plein voor het pa leis van justitie. Hij moest hieruit afleiden dat het gebruik maken van een deel van dat plein niet streed tegen de bedoe ling van den raad en was van oordeel dat dan ook een voor stel in dien geest moest worden gedaan. Een tweede bezwaar tegen de verplaatsing was er bij spr. in gelegendat daardoor inbreuk zou worden gemaakt op een vroe ger genomen besluit, voornamelijk op dat, waarbij is vastge steld het grondplan voor de uitbreiding der gemeente. In dat besluit is omschreven de bestemmingwelke aan den grond zou worden gegeven en daarbij is in het minst geen sprake van het benuttigen voor de stichting eener veemarktintegendeel men stelde zich voor een gedeelte te bestemmen voor wandel plaats een ander voor de stichting van villa's enz. Men bragt den grond in rekening naar eene verkoopswaarde van 5 de centiare. Die waarde bragt men in vergelijking met de uitga ven aan de uitvoering der betrekkelijke plannen verbonden en die becijfering strekte ten grondslag voor de vaststelling van het plan tot uitbreiding van het bebouwd gedeelte der gemeente. Op dat plan wordt nu een belangrijke inbreuk gemaakt. Een groot deel van het voor bebouwing bestemd terrein zal nu voor veemarkt worden benuttigd. In verband hiermede zal ook eene geheel andere bestemming en inrigting aan het overige moeten worden gegeven. De gronddie men zich voorstelde voor 5 per centiare te verkoopen, blijft voor een belangrijk deel buiten verkoopen wordt nu, blijkens het voorstel van burgemeester en wethouders, door den architect, (en teregt wanneer men den in koopprijs ten grondslag neemt) naar 78 Vg cent Per centiare in berekening gebragt. Zoodoende vindt eene belangrijke verstoring van het vroeger plan en van de berekening waarop dit rustte plaats. Deze beide motiven hebben vooral bij spreker gewogenmaar bovendien heeft hij zich bij het onderzoek niet kunnen overtui gen dat de verplaatsing zóó noodig isdat ze te verkiezen is boven de vergrooting der bestaande veemarkten hij gelooft dat, wanneer men de cijfers én voor de vergrooting én voor de vernieuwing der markt benoodigdin aanmerking neemt, men dan inderdaad tot de overtuiging zal komendat het voordeel aan de verplaatsing verbonden niet zoo groot is om tegen de meerdere kosten te kunnen opwegen. De kamer van koophan del heeft er trouwens reeds op gewezen dat de nieuwe veemarkt naar het plan van burgemeester en wethouders eene betrekkelijk gering verschil in grootte en gelegenheid tot plaatsing van vee zal opleveren in vergelijk met de verbeterde markt. Bij burge meester en wethouders bestaat kennelijk het ideeom niet het grootste plan uit te voeren. Die meening deelt spr.en juist daarom is hij van oordeeldat men voor het paleis van justitie wel eene veemarkt kan makendie voor den gewonen toevoer genoegzaam berekend is. De bezwarentegen eene gesplitste veemarkt aangevoerd, wegen bij hem niet zwaar. Wanneer men op enkele dagen niet genoeg ruimte heeftdan is er in zijn oog geen zoo groot bezwaar tegen om achter het paleis van justitie de gelegenheid voor eene bijmarkt te benuttigen. Hij kan zicli niet begrijpen waarom dil zoo geheel verwerpelijk zou zijn. In allen gevalle de verplaatsing en de voordeelen daaraan ver bonden wegen naar epr's. begrip niet op tegen de te veroorza ken kosten op. Hij zal dit niet in bijzonderheden nagaanwijl Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1872. 85 hij alsdan zou vervallen in eene herhaling van het reeds door anderen aangevoerdemaar waarop hij nog speciaal de attentie wenscht te vestigenisdat men eene verkeerde wijze van be rekening maakt als men aanneemt, dat de nieuwe veemarkt ƒ40,000 meer zal kosten dan de vergrooting der bestaande. Men moet toch wel in het oog houdendat er duizende guldens zijn besteedom het terrein aan de zuidzijde van de gracht te brengen in den toestand, waarin het zich bevindt; en dat die uitgebreidheid grondaan bouwterrein uitgegeven niet zou op brengen ƒ0.78 1/2 maar ƒ5. Dit maakt voor de waarde van het benoodigd terrein, ter grootte van 17,000 centiares 85,000in plaats van 13,345 waarop die is berekend. Om hel meerdere dier som uit de opbrengst der regten voor het gebruik der vee markt te halengaat niet op. Het zal dus ten slotte ten laste der gemeente komen. Een en ander heeft spr. tot de overtuiging ebragt, om, conform het eerste punt der conclusie van rapporteurs, e voorstellen van burgemeester en wethouders niet aan te nemen. De heer van Valkenburg kan eene enkele opmerking naar aanleiding van het door den heer Bloembergen gesprokene niet achterwege laten. Die spreker brengt namelijk het terrein in rekening tegen J 5 de centiareden verkoopprijs. Zulks kan niet; men kan alleen de winst mede in rekening brengen wanneer de verkoop gerealiseerd is. Maar nu wenscht spr. er de aan dacht op te vestigen dat de praktijk bewijstdat de grond niet altijd die waarde heeft waarop deze gesteld is. Immerssommige terreinen aan de noordzijde der gracht hebben in publieken ver koop minder opgebragtdan de waardewaarop ze geschat wa ren. Zoo ziet men zegt spr. -men kan wel berekeningen makenmaar de praktijk doet de onjuistheid dier berekeningen meermalen uitkomen. De heer Bloembergen observeert, dat de refutatie van den laatsten spreker niet zwaar weegtwant vraagt hij wat is de oorzaak geweest, dat de bedoelde terreinen beneden den gestelden prijs zijn verkocht? Juist de lokale gesteldheid dier terreinenwelke medebragt dat daaraan veel moest worden te koste gelegd. Dergelijke bezwaren zijn bij de terreinen aan de overzijde der gracht niet aanwezig. De Voorzitter veroorlooft zich den heer Bloembergen on der het oog te brengen dat bij de stichting eener veemarkt aan de overzijde der gracht, de daar overblijvende terreinen onein dig meer zullen opbrengen als in den gewonen toestand. Spr. wil verder nog den heer Dirks een geruststellend aut- woovd op de door hem gedane vraag geven. Heeft hij het goed verstaan, dan is door dat geëerde lid gezegd, dat, indien hij de zekerheid heeft, dat het terrein aan de Oosterkade voor de stichting eener beurs niet ruim genoeg ishij alsdan voor de verplaatsing der veemarkt zal stemmen. En hierop kan spr. zonder eenige gevolgtrekking zeggen, dat het terrein aan de Oosterkade lang niet ruim genoeg is voor de stichting eener beurs dattoen men bedoeld terrein aankochtmen daarbij alleen het oog had op eene graanbeurs maar dat men thans voor eene beurs veel grootere eischen stelt. I)e heer Dirks gelooft verkeerd te zijn verstaan. Hij heeft verklaard zijne toestemming te zullen geven tot stichting van de beurs naa3t de hoogere burgerschoolingeval op het terrein aan de Oosterkade geen ruimte genoeg is. Dit neemt echter niet wegdatwanneer de meerderheid voor de verplaatsing der veemarkt is, hij de beurs dan nog liever op de tegenwoordige veemarkt wil plaatsen. De algemeene beraadslaging wordt hierop gesloten en de con clusie van het verslag van rapporteurs aan de orde gesteld. Punt 1 van onderdeel A, dat strekt om niet aan te nemen de voorstellen van burgemeester en wethouderswordt zonder ver dere discussie verworpen met 12 tegen 9 stemmen, die van de heeren van SloterdijckAttema, de With, Dirks, Duparc, BruinsmaBumaBloembergen en van Eijsinga. De Voorzitter merkt op, dat met de verwerping van het eerste punt het tweede punt van onderdeel A van zelf vervalt en alsnu aan de beraadslaging wordt onderworpen onderdeel B. Punt 1 van dat onderdeel wordt aangenomen met 18 tegen 3 stemmen die van de heeren DirksBruinsma en Bloembergen. Punt 2. De Voorzitter veroorlooft zich, om aan de commissie van rapporteurs in overweging te gevenof het niet wenschelijk zoude zijn dit onderdeel eenigzins te wijzigen. Het doel van de commissie toch is niet andersdan dat men de wenken en opmerkingen in de sectiën gemaakt zal benuttigen. Maar nu is de uitdrukking met dien verstandedat daarbij worde te werk //gegaan enz." wel wat beperkend. Als men kon goedvinden te lezen „waarbij zooveel mogelijk worde te werk gegaan enz.", zou het doel evengoed bereikt worden. De heer Duparc verklaartdat de commissie van rappor teurs tegen de door den voorzitter verlangde wijziging niet de minste bezwaren heeft. De heer WiGrsma vraagt, of wanneer de raad dit punt aanneemt, dan ook tevens de op de overgelegdeschetsteekening aangebragte indeeling van huizen en straten wordt vastge steld of wel dat die schetsteekening alleen voor de vee markt geldt? De Voorzitter antwoordt, dat de schetsteekening alleen ten doel heeft om een algemeen denkbeeld van de zaak te ge ven. Later zullen bepaalde plannen aan de goedkeuring der vergadering worden onderworpen. De heer van Eijsinga heeft na de verwerping van onder deel A der conclusie geen bezwaar gemaaktom het le punt van onderdeel B aan te nemen. Na de eerste beslissing was het zijns inziens rationeel te besluitenom de veemarkt aan de overzijde der gracht te maken. Wat het tweede punt van on derdeel B betreft, spr. zich refererende aan het verslag van het in de sectiën verhandelde heeft tegen het in dit punt be doelde plan bedenking. Nu is het wel waar, dat er nadere voor stellen zullen worden aangeboden maar voor het oogenblik moet men zich houden aan de woorden van het betrekkelijk punt en dit doende dan is de aanneming daarvan voor spr. aan bezwaar onderhevigomdat de raad daarmede zou aannemen een bepaald overgelegd en aangeboden plan. Naar de beperkende interpre tatie van den voorzitter ligt punt 2 geheel in punt 6 opgesloten. Punt 2 wordt hierop aangenomen met 18 tegen 3 stemmen die van de heeren de With, van Eijsinga en Rooseboom. Punt 3. De heer van Sloterdijck zal zich tegen dit punt verklaren om twee redenen, die wel in de sectie, waartoe hij behoort, zijn gemoveerd maar die niet in het verslag worden terugge vonden. Het eerste bezwaar isdat bij het voorstel is onthou den alle mededeeling omtrent het bedrag der kosten van stich ting eener beurs op de tegenwoordige veemarkt. Van die kos ten weet de raad niets. Wel behelst het voorstel uitvoerige be schouwingen over de kosten van verplaatsing der veemarkt. Burgemeester en wethouders zeggen //als we op de tegenwoor dige veemarkt de beurs stichten wat winnen we dan niet," maar ze maken geen melding van de kosten aan de stichting eener beurs op die plaats verbonden. Voor spr. zou eene enkele vingerwijzing in dezen wel nuttig geweest zijn. Hij vindt in den gegeven stand van zaken geen vrijheid om tot de aanneming van het onderwerpelijk punt mede te werken. Maar spr. heeft nog een ander bezwaar, in het belang van de stichting eener beurs. De raad is thans zoover gevorderddat hij staat voor het besluit tot stichting eener beurs op het ter rein naast de hoogere burgerschool. Nu springt het in het oog, dat de aanneming van het onderwerpelijk punt van conclusie al weder oponthoud in de stichting van eene beurs zal teweeg bren-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1872 | | pagina 6