Verslas: der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1872. 93 Vergadering van Donderdag 8 Augustus 1872. Tegenwoordig 13 leden. Afwezig de heeren DuparcDirks van EijsingaOosterhoff en Attema met en de heeren de With, Jongsma en Wiersma zonder kennisgeving. Voorzitter de heer burgemeester. I. De notulen der vorige vergadering worden gelezen en goed gekeurd. II. Wordt ter tafel gebragt 1. Het rapport van 't onderzoek der begrooting van kosten van de dienstdoende schutterij, voor 1873. 2. Het rapport van het in de sectiën plaats gehad hebbend onderzoek van het voorstel van burgemeester en wethouders tot het maken van een tweeden verschwat.ervijver. 3. Eene voordragt tot benoeming van een hulponderwijzer op eene jaarwedde van ƒ350, op welke voorkomen F. Duiker te Wijtgaard en M. Gaikema te Franeker. Deze stukken zijn ter inzage gelegdom in eene volgende vergadering in behandeling te worden genomen. 4. Een voorstel van burgemeester en wethouders op een ver zoek van mejufvrouw G. G. M. Beker, om ontslag als hulpon derwijzeres aan de Fransche dag- en kostschool voor jonge juf vrouwen. Nadat op voorstel van den Voorzitter tot de behandeling van dit voorstel was overgegaanis overeenkomstig de conclusie daarvan besloten Aan mejufvrouw G. G. M. Beker, overeenkomstig het daartoe gedaan verzoekeervol ontslag te verleenen uit hare betrekking van secondante aan de Fransche dag- en kostschool voor jonge jufvrouwen te Leeuwarden, onder bepaling dat dit ontslag wordt gerekend te zijn ingegaan op den 1 Augustus 1872. 5. Een schrijven van den heer I. Bolmanhoudende kennis geving dat hij de op hem uitgebragte benoeming tot lid van de commissie van administratie der stads bank van leening aanneemt. 6. Eene resolutie van heeren gedeputeerde statenhoudende goedkeuring van het besluit tot vermeerdering van het getal hulponderwijzers aan de openbare lagere scholen. De sub 5 en 6 vermelde stukken zijn voor notificatie aange nomen. III. De Voorzitter deelt mede, dat door een toevallige zamenloop van omstandigheden alle drie ambtenaren van den burgerlijken stand de volgende week buiten dc gemeente zullen zijn. Dientengevolge stelt hij voor heden tot de benoeming van nog een ambtenaar over te gaan. De vergaderingzich met het voorstel van den Voorzitter vereenigendegaat tot de stemming over en benoemt bij meer derheid van stemmen tot opgemelde functie den heer Suringar. IV. Wordt overgegaan tot de behandeling van de op den op- roepingbrief aangebragte punten 1Opmaking eener aanbeveling tot vervulling van driedoor peri odieke aftredingin het collegie van zetters te ontstane vacatures. Van de gehouden stemmingen is het resultaat, dat de aanbe veling is zamengesteld uit de heerenH. van Assen O. Plan- tenga, K. Tigler Wijbrandi, T. Gratama, H. H. Menalda en Z. Sijbouts. 2. Voorstel van burgemeester en wethouders ter zake de stichting' van een schoolgebouw op terrein in het Zaailand. De conclusie van het voorstel luidt als volgt „10. Het noordelijk gedeelte van het aan de gemeente behoo- rende terrein gelegen ten westen van de nieuwe straatloo- pende van het westeind van het Zaailand naar de Zuiderkade te bestemmen tot stichting van een schoolgebouw. „20. Burgemeester en wethouders op te dragen de sub 10 be doelde stichting te bevorderente dien einde plannen te ontwer- Bijvoegsel, behoorende bij de Leeuwarder Courant. pen en met overlegging van deze de daartoe betrekkelijke be grooting van kosten aan den raad ter goedkeuring aan te bieden. ,/30. Burgemeester en wethouders uit te noodigen aan den raad de vereischte voorstellen te doen tot aanwijzing der fondsen waarmede de kosten der voormelde stichting zullen worden be streden." De heer Suringar maakt bezwaar om aan het voorstel zijne stem te gevenomdat het in dezen bedoeld terrein hem voor eene school te afgelegen voorkomt. Hij weet wel dat er door het dagelijksch bestuur op is gewezendat midden in de ge meente geene geschikte terreinen te vinden zijn; maar toch zou hij wenschendat opzigtens dit punt een nader onderzoek werd ingesteld. De heer RooSGboom zegtdat ook hem de voorgestelde plaats niet als gewenscht voorkomt. Daarbij heeft het zijne aan dacht getrokken, dat in het advies der schoolcommissie wel sprake is van het wenschelijke van de bouwing van een school lokaal maar geenszins of de voorgestelde plaats al of niet doel matig is. Spr. erkentdat het' moeijelijk is een terrein in het midden der gemeente te vindendoch zou meenen dat het ter rein aan de Oosterkade zeer wel voor het beoogde doel zou kun nen worden benuttigd. In ieder geval komt het hem voor, dat laatstgenoemd terrein vrij wat geriefelijker gelegen is. Hij maakt derhalve bezwaar het voorstel aan te nemen. De heer Rengers erkentdat de bezwaren van de vorige sprekers niet ongegrond zijn maar gelooftdat men hier niet te veel aan den afstand moet hechten. Op het oogenblik heeft men een toestanddie zeker niet als den meest gewenschten kan worden aangemerkt. Bijna alle scholen zijn op eene beperkte ruimte bij elkander. Heeft spr. het goeddan hebben alleen in de Groote Kerkstraat elf scholen den uitgang. Daarentegen is juist het in het voorstel bedoelde gedeelte der gemeente geheel van schoollokalen verstoken. Nu zal men zeggen dat sommige kinderen eene groote distantie zullen moeten doorloopen om bij de school te komen maar wanneer men nagaat hoe ver in de plattelandsgemeenten de ingezetenen van het schoolgebouw af wonen wanneer men daarbij in aanmerking neemtdat ook de hoogere burgerschool in het Zaailand staat dan gelooft spr. nietdat men om die reden alleen het voorstel mag verwerpen. Het terrein aan de Oosterkadedat voor alle doeleinden in aan merking komt, zou welligt geschikt zijn, maar alsdan zouden weer de ingezetenen bij de Vrouwenpoort een grooten afstand hebben hebben te doorloopenterwijl verder bij dat terrein geen gele genheid is voor het maken eener speelplaats. Spr. gelooft voorts, dat het stilzwijgen der schoolcommissie bewijst, dat het ook vol gens haar onmogelijk is een beter terrein dan het voorgestelde aan te wijzen. Hij acht de aangevoerde bezwaren niet van over wegenden aard en hooptdat de vergadering er zal kunnen over heenstappen. De heer van der Meulen heelt in opzigt tot de plaats voor de stichting alleen het terrein aan de Oosterkade hooren noemeD. Hij gelooft echter, dat dat terrein niet voor het beoogde doel geschikt is. De bewoners van het Vliet althans maken voor het meerendeel van de op het Zuid vliet aanwezige tusschenschool "gebruikzoodat het voor de bewoners dezer buurt vrij onver schillig is, waar de nieuwe school wordt gesticht.. Al zij er mis schien een geschiktere plaats te vinden toch zou spr. wenschen dat tot het bouwen eener school op de voorgestelde plaats werd overgegaanook al voldoet die plaats niet in alle opzigten aan ieders verwachting. De heer van Sloterdijck zal gaarne eenige inlichting ont vangen omtrent den tijddien men voor de stichting der school denkt te bestemmen. De omstandigheiddat het voorstel afzon derlijk wordt gedaan en nietzooals veelal het geval isbij de behandeling van de begrooting, doet hem vermoeden, of, beter gezegd vreezen dat men nog dit jaar met de slichting wil aan- 16

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1872 | | pagina 1