142 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1872. mende, te verdedigen; hij laat dit aan die commissie over, maar wenscht toch als voorzitter van de gafccommissiemede te deelen hoedanig hij art. 8 van de verordening voor die commis sie opvat. En dan komt dit hierop neer, dat hij den raad niet zou willen betwisten de bevoegdheid tot het uitspreken van een oordeel opzigtens de wijzewaarop hij den verkoop van dejcoaks het meest wenschelijk achten dat dan de commissiewanneer haar 's raads verlangen blijktaan art. 8 allezins het motief zou behooren te ontleenen om zich naar 's raads verlangen te gedra gen en des overeenkomstig den verkoop te regelen. Hij laat overigens de kwestie van 'tgeen wenschelijk is geheel in het middenmaar in zooverre is hij het met de commissie van rap porteurs eensdatwaar men in zekeren zin de gascommissie vrijheid van handelen heeft gelaten het minder wenschelijk zoude zijn haar in eene aangelegenheid als de onderwerpelijke al te zeer aan banden te leggen. Voor 't overige is hij het met de zienswijze van den heer Suringar opzigtens "de bevoegdheid van den raad in dezen geheel eens. Sub 8 van het art. wordt hierna op voorstel van de commissie van rapporteurs met ƒ2146.20 verhoogd. Hoofdstuk III, Art. 1. Huur oj pacht van land en landgoederen. Litt. exercitieveld Achter de Hovenwordt op voorstel van den voorzitter verhoogd met J 130.50 en litt. o, wetland onder Lekkum, met ƒ41. Art. 2. Huur van huizen. Aan dit artikel wordt op voorstel van burgemeester en wet houders toegevoegd een onderdeel uhuis op den hoek van de Kruisstraat275. Art. 8. Litt. aopbrengst van de Irnsumerzijlwordt op voor stel van den voorzitter verhoogd met ƒ202 en litt. bt opbrengst van de Nesserzijlmet 51. Hoofdstuk IVArt. 13. Schenking van het St. Anthonij Gasthuis te Leeuwarden ter tegemoetkoming in de verplegingkosten van krank zinnigen ƒ1600. Op voorstel van de commissie van rapporteurs wordt deze post verhoogd met 1000. Hoofdstuk V Afd. I. Opbrengst van geldleeningen. Naar aanleiding van het daartoe strekkend voorstel van burge meester en wethouders wordt aan deze afd. toegevoegd een art. 2 geldleening ter bestrijding der uitgaven voor uitbreiding van de gas- Jabriek ƒ12,000. Afd. II. Opbrengst van den verkoop van eigendommen toebehoorende aan de gemeente. Voorstel van de commissie van rapporteurs om aan deze af- deeling toe te voegen een art.luidendeVerkoop van het bouw terrein gelegen naast 's rijks hoogere burgerschool f 25,000." De lieer Attonia meent te moeten opmerken dat hij in de commissie van rapporteurs de minderheid uitmaaktedie niet tot den verkoop van het hierbedoelde terrein wenschte mede te wer ken. De motiven daarvoor zijn bereids in het sectie-rapport op genomen. Zij gronden zich hoofdzakelijk hierop, of men nu reeds tot den verkoop van het terrein zal besluiten nu het nog onzeker isof het ook voor de stichting eener hoogere burger school voor meisjes kan worden benuttigd. Tot den verkoop kan men bovendien nog altijd besluiten dit behoeft geenszins bij de behandeling der begrooting te geschieden. De Voorzitter zegtdat burgemeester en wethouders het met de minderheid van de commissie van rapporteurs eens zijn dat niet tot den verkoop van het terrein moet worden overge gaan alvorens het belangrijke punt omtrent de stichting eener middelbare school voor meisjes zal zijn uitgemaakt. Ook hij geeft aan de vergadering in overweging, om in dit opzigt niet met overhaasting te werk te gaan. Men zou het zich later heb ben te berouwen het terrein te hebben verkocht. Door eenig uitstel za' de waarde van dat terrein ook geenszins verminderen. Dezen morgen is er wel gezegd dat het nog lang zal duren eer er eene middelbare school voor meisjes zal zijn opgerigt maar spr. deelt dit gevoelen niet. Moge dit al niet zoo iieel spoedig geschiedenlang daarentegen zal hetnaar spr. gelooftniet meer aanhouden. De heer Bruinsma is het geheel eens met die leden welke het terrein vooralsnog niet willen verkoopen. Waartoe zal dit strekken vraagt hij. Is het te doen om de leening met de koopsom te vermindereu Dat gaat zijns inziens niet op. Den kooper zal men toch altijd wel eenigen tijd tot betaling moeten eunnen. Ook steekt er niets in om de opbrengst later aan de begrooting toe te voegen. De heer Rengers ofschoon een voorstander van den verkoop van het terrein zien zijndezou toch liever dat eene zoo ingrij pende zaak niet bij de begrooting werd uitgemaakt. Ook zou hij meenen datwanneer uit art. 3 werden weggenomen de woorden „gelegen tusschen de Zuidergracht en den spoorweg" waardoor dit zou komeu te luiden „Verkoop van perceelen bouw terrein", het niet noodig zal zijnom mogt men later tot den verkoop besluiten daarvoor eene wijziging in de begrooting aan te brengen. De heer W0St0nb9rg voegt zich bij de meerderheid van de commissie van rapporteurs. Hij meent in een der rapporten over de oprigting eener middelbare school voor meisjes het denkbeeld te hebben zien opperen dat deze inrigting wel zou zijn tc ma ken in de lokalen thans tot fransche school voor meisjes gebe zigd. Dit denkbeeld deelt ook hij volkomen en tevens is hij het eens met die leden, welke beweren, dat de oprigting dier middelbare school nog in de verte ligt. Dit in aanineiking nemendevindt hij geen vrijheid een terrein dat geschat wordt op eene waarde van 25,000 zoolang onvruchtbaar te laten blij ven. Hij is dus van oordeeldat het oogenblik thans daar is om tot den verkoop over te gaan. De heer Du.p3.rc gelooftdat de laatste spreker een ver keerd uitgangspunt tot adstructie van zijn gevoelen gekozen heeft. Hij grondde zich namelijk op het advies ran de commissie van toezigt op het middelbaar onderwijs een advieswaaraan spr. alle hulde brengt, maar waaromtrent de raad gemeend heeft, alvorens er zijn eigen oordeel over uit te spreken eerst nog het gevoelen van andere autoriteiten te moeten inwinnen. En om daar uit nu reeds een argument te trekken tot verkoop van het hier bedoeld terrein, dit dunkt spr. gaat veel te ver. Nu moge de heer Westenberg pessimistisch zijn in zijn oordeel over de tot standkoming van eene inrigting van middelbaar onderwijs voor meisjesspr. is in dit geval optimistisch en hij hoopt ja vertrouwt dat het jaar 1873 niet zal voorbijgaan, zonder dat Leeuwarden eene inrigting als de bedoelde heeft. Het voorstel van de commissie van rapporteurs wordt hierop aangenomen met 12 tegen 7 stemmen, die van de heeren van Valkenburg, DuparcAttema, van EijsingaBruinsma van Slo- terdijck en Bloembergen. Dc Voorzitter zegt vervolgens, dat het naar aanleiding van het genomen besluit rationeel zal zijnhet bedrag der leening ad f 190,000 (hoofdstuk V, afd. 1 art. 1) met 25,000 te vermin deren. Hij stelt daarom voor, die leening uit te trekken op een cijfer van 165,000. Dienovereenkomstig wordt zonder hoofdelijke stemming besloten. Hierna wordt op des voorzitters voorstel bepaalddat de finale vaststelling der begrooting zal plaats hebben in eene op maan dag den 11 November a. s.'snamiddags om 3 uur, te houden vergadering. Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1872. Vergadering van Maandag 11 November 1872. Tegenwoordig 15 leden. Afwezig de heeren de With, van Sloterdijck, JoDgsmaRooseboom, Dirks en Buma, allen zon der kennisgeving. I. Vaststelling der gemeentebegrooting voor de dienst 1873. De Voorzitter deelt mede dat tengevolge der aangebragte wijzigingen het cijfer der inkomsten is gebragt op 713,691.15 l/2 en dat der uitgaven op ƒ712,510.24. Als gevolg hiervan stelt hij namens burgemeester en wethouders voor den post, onvoor ziene uitgaven (hoofdstuk XI, art. 1) thans uitgetrokken met ƒ12,925, te verhoogen met 1125, en te brengen op ƒ14,050. Nadat de vergadering zich hiermede vereenigd had wordt eveneens op des voorzitters voorstelde begrooting in haar ge heel vastgesteld als volgt inkomsten713,691.15 1/s uitgaven713,635.24 waarschijnlijk batig saldo 55.91 l/g II. De Voorzitter deelt mededat bij dc heden gehouden verkiezing van drie leden voor de kamer van koophandel en fa brieken de aftredende leden, de heeren W. M. Bredemeijer G. Menalda Azn. en G. H. Hommes, zijn herkozen geworden. Aangenomen voor natificatie. III. Door den heer van Eijsinga wordtnamens de betrek kelijke commissierapport uitgebragt van het ingesteld onder zoek van de in hare handen gestelde begrooting van het nieuwe stads weeshuis voor 1873. Wordt besloten dit rapport ter inzage te leggen en in eene volgende vergadering in behandeling te nemen. Niets verder aan de orde zijnde en geen der leden meer het woord verlangendewordt de vergadering door den voorzitter gesloten. Vergadering van Donderdag 14 November 1872. Tegenwoordig 19 leden afwezig de heeren Rooseboom en van Sloterdijck, beide zonder kennisgeving. Voorzitter de heer bur gemeester. I. De notulen van de op 9 en 11 November jl. gehouden vergaderingen worden gelezen en goedgekeurd. II. Wordt ter tafel gebragt .- 1. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot onder- liandsche verpachting van de opbrengst der veemarktgelden over het le gedeelte van 1873. 2. Als bovenop het verzoek van H. van der Ileideom in huur te houden de huizinge lett. Mno. 1en te worden belast met de bediening der Boomsbrug. 3. Als bovenop het verzoek van G. J. Hunting om eene gratificatie. 4. Als boven op soortgelijk verzoek van de wed. W. Oberink. 5. Als bovenop dat van de wed. F. J. Schaffer. 6. Als boven op een verzoek van W. A. Janssenom het huis lett. II no, 121op nieuw in huur te erlangen. 7. Als bovenop het verzoek van de directie der sociëteit Amicitiatot afkoop van eene grondpacht. 8. Als boven op het verzoek van mr. W. A. van Sloter dijck c. s.tot afkoop van grafgeld. 9. Als boventot wijziging van de verordeningregelende de inrigting van de gemeente-politie. 10. Als bovenop het verzoek van J. W. Sterkenburgom op nieuw in huur te erlangen eene plek grond gelegen aan de St. Anthonijstraat. 11. Als boven, op het verzoek van J. Soutendamom bij continuatie te worden benoemd tot directeur van de stads rei niging. 12. Als boventot overname van de heeren R. II. S. G. Juckema van Burmania baron Rengers en N. T. Haverschmidt van eene strook grond, noodig voor de verbetering van het Kal verdijkje. 13. Het rapport van het door de daartoe benoemde commissie bewerkstelligd onderzoek van de begrooting van administratie kosten der stads Bank van leening voor 1873. 14. Aanbevelingen tot benoeming van: a. twee voogden der stads armenkamer b. twee leden der plaatselijke schoolcommissie c. een voogd en twee voogdessen van het nieuwe stads weeshuis d. een lid der commissie van bestuur over het stads ziekenhuis e. twee leden der commissie van toezigt over het stads werkhuis en f. een lid van de commissie van administratie der stads bank van leening, allen om te voorzien in door periodieke aftreding te ontstane of reeds bestaande vacatures. Op deze aanbevelingen komen voor a. op die voor de benoeming van twee voogden der stads armenkamer, eerste vacaturede heeren E. Zeper, J. O. Kutsch Lojenga en H. Beucker Andresetweede vacaturede heeren W. SprengerJ. Winkler en G. Schilthuis b. id. van twee leden der plaatselijke schoolcommissie eerste vacaturede heeren J. J. Muuniks de Jonghmr. J. Minnema Buma en jhr. mr. D. O. Engelen tweede vacaturede heeren mr. 1. Telting, C. Tigler Wijbrandi en mr. U. II. Huber c. id. van een voogd en twee voogdessen van het weeshuis, eerste vacaturede heeren mr. W. W. Kutsch, mr. C. W. A. Buma en mr. E. Jongsmatweede vacaturede dames van Bie- nemaMuiierBergsma—Offerhaus en van der ScheerBol man derde vacaturede dames BeekkerkHamerster Dijkstra, Buma Pols en G. M. van Hettinga Tromp; d. id. van een lid van de commissie van bestuur over het stads ziekenhuisde heeren O. PlanteugaC Noë Lzn.H. Kui pers en R. Reijnders; e. id. van twee leden der commissie van toezigt op het stads werkhuis, eerste vacature, de heeren F. F. TönjesJ. S. van der GootH. Ter Horst en P. Fabrij de Jonge tweede vacature de heeren C. Tigler Wijbrandi, A. T. Haagsma, II. H. Menalda en R. Reijndersen id. van een lid van de commissie van administratie der stads bank van leening, de heeren mr. I. Telting, H. Kuipers, J. A. Willinge Brantsma en W. Hoevenaar. Voormelde stukken zijn alle ter inzage gelegd om in eene volgende vergadering te worden behandeld. 15. Een voorstel van burgemeester en wethouders naar aan leiding van een om berigt en raad in handen van den raad gesteld en aan gedeputeerde staten ingediend adres van de wed. H. van der Walhoudende verzoek om vrijstelling van de betaling van haren aanslag in den hoofdelijken omslag, dienst 1872. Nadat op voorstel van den voorzitter dit voorstel was in be handeling genomen is overeenkomstig de conclusie daarvan be sloten Burgemeester en wethouders te magtigen om tot niet-ontvan- kelijk verklaring van de adressante in haar verzoek te adviseren. 16. Adressen van IJ. Swart en J. S. van der Wei, pachters van de opbrengst van den tol op den kunstweg vau Leeuwarden naar Hijumhoudende verzoek om verlenging van den pachttijd. Gesteld in handen van burgemeester en wethouders, om daarop te dienen van berigt en raad.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1872 | | pagina 1