164 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1872. ders voor het voorstel in handen van hun collegie te stellen ten einde ook hun gevoelen over de daarin behandelde zaak aan den raad kenbaar te maken. Het collegie heeft gemeend uit een beginsel van welwillendheid jegens de voorstellers zich te moe ten onthouden om de in overweging neming van het voorstel te bestrijdenhoewel het zich niet kan ontveinzen dat voor zoo danige bestrijding wel motiven aanwezig zijn. Nu de raad tot de in overweging neming van het voorstel heeft besloten stelt het er prijs opdat het voorstel om berigtconsideration en ad vies in zijne handen worde gesteld. Het voorstel van den voorzitter wordt zonder hoofdelijke «tem ming aangenomen. De voorzitter sluit vervolgens de vergadering. Verslag der handelingen van den gemeenteraad fe Leeuwarden, 1672. 165 Vergadering van Zaturdag 28 December 1872. Tegenwoordig 18 leden afwezig de heer Duparc met- en de heeren van Valkenburg en de With zonder kennisgeving. Voor zitter de heer burgemeester. I. De notulen der vorige vergadering worden gelezen en goedgekeurd. II. Wordt ter tafel gebragt 1. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot verlen ging der huur, na 12 Mei 1873, van het schoollokaal in de Heerestraat. 2. Als boven tot onderhandsche verhuring van de bovenwo ning der huizinge bij de Prins Hendrikbrug. 3. Alsboven op een verzoek van de wed. L. de Bruinom op nieuw met eene gratificatie te worden begiftigd. 4. Alsbovenop het adres van J. Ruding c. s aangaande het door de gemeente in eigen beheer doen uitvoeren van de aardewerken voor de te maken schietbaan. 5. Alsboven op een verzoek van D. J. Nijdam om aan hem in eigendom over te dragen eenigen grond gelegen bij zijn huis letter C, no. 154. 6. Alsboven tot vaststelling van een besluitwaarbij tusschen de gemeenten Leeuwarden en L»euwarderadeel wordt geregeld het wederkeerig verleenen van hulp bij brand in eene der beide gemeenten. 7. Alsboven, op een verzoek van de firma L. J. Enthoven Co. te 's Hageom kwijtschelding van beloopco boete. 8. Alsboven, op soortgelijk verzoek vaü W. A. de Rapper te Mars8um. 9. Alsbovenop een verzoek van dezelfde strekking van de firma de Haan k Gallaij te Amsterdam. 10. Alsboven, tot aankoop van terrein voor het op Olde Galileën nieuw te bouwen schoollokaal. 11. Eene ontwerp-verordening op het aanleggen, onderhou den en gebruiken der ijsbanen in de gemeente Leeuwarden. 12. Een schrijven van de commissie van toezigt op het mid delbaar onderwijs, houdende ter vervulling van de vacature in die commissie ontstaan tengevolge van het door den heer mr. J. H. Albarda genomen ontslag aanbeveling van de heeren A. A. HulshofF, mr. I. Telting en J. B. Weerman. Voormelde stukken zijn ter inzage gelegd om in eene vol gende vergadering te worden behandeld. 13. Een rapport van burgemeester en wethouders naar aan leiding van het om berigt en advies in hunne handen gesteld voorstel van de heeren Wiersma, van Valkenburg en van Eijsin- ga, omtrent de toepassing van het Liernurstelsel tot afvoer van faecale stoffen in de uittegeven bouwterreinen tusschen de stadsgracht en het spoorwegstation. (Zie bijlage no. 21). De Voorzitter merkt op, dat dit rapport reeds is gedrukt en aan de leden rondgedeeld en stelt dientengevolge voor de behandeling daarvan nog in deze vergadering, na afdoening der aan de orde gestelde punten, te doen plaats hebben. Hij doet dit voorstel vooral met het oog op het aanhangig voorstel van burgemeester en wethouders tot het in exploitatie brengen der bouwterreinen aan beide zijden van den stationsweg. Hij rekent het van groot belang vóór de behandeling van laatstbedoeld voorstel het gevoelen van den raad te kennen over de door de heeren Wiersma, van Valkenburg en van Eijsinga gestelde vraag. De heer Wiersma erkent, dat er gelegenheid is geweest, om van den inhoud van het rapport kenuis te nemen. Daar het evenwel in deze %ergadering is aangeboden meende hij te mogen verwachten dat het in eene volgende zou worden behandeld Bijvoegsel, behoobende bij de Leeuwarder Oourant. daarom heeft hij zich ook niet op de behandeling in deze ver gadering geprepareerd. Overigens is hij overtuigddatindien de mede-voorsteller, de heer van Valkenburg, geweten had, dat het rapport heden zou worden aan de orde gesteld hij alle moeite zou hebben gedaan om ter vergadering te komen. Op grond van een en ander verzoekt spr. den voorzitter op het ge daan voorstel terug te komen en de behandeling van het rapport in eene volgende vergadering te doen plaats hebben. De Voorzitter heeft het motief voor zijn voorstel reeds medegedeeld. Het is hem geenszins te doen eene overhaaste behandeling van het rapport te provoceren maar met het oog op den bestaanden toestand zal men het erkennen dat het hoog tijd is om in zake de uitgifte van de bouwterreinen aan beide zijden van den stationsweg een besluit te nemen. Er zal nog geruimen tijd moeten verloopen met de prepatoire werkzaamheden eer de terreinen te koop kunnen worden gepre senteerd en als men daarbij er op letdat de bouwlustigen ook eenigen tijd van beraad dienen te hebben dan moet spr. vragen of de tijd niet reeds zoover is gevorderddat men alles moet vermijden wat tot vertraging kan leiden. De heer van Eijsinga zegt, dat het door den voorzitter ge bezigd argument meer klemmend zoude zijn indien ook heden het voorstel van burgemeester en wethouders opzigtens de uit gifte der bouwterreinen ware aan de orde gesteld. Dan voor zeker zou er meer reden bestaan het nu aangebragt rapport ook heden te behandelen. Wat betreft het beweerde hooge gewigt om het gevoelen van den raad over de gestelde Yraag te ver nemen hieruit zou spr. bijkans moeten afleiden dat men zich van de strekking van het voorstel niet juist rekenschap geeft, «aangezien door een besluit op het gedaan voorstel't welk de opdragt van een onderzoek inhoudt, nog geen voorkeur aan een of ander stelsel van afvoer der faecale 3tofïen wordt gegeven maar daarentegen «alles ongeprejudieiëert blijft. 8pr. sluit zich dientengevolge bij 't door den heer Wiersma gesprokene aan en is met hem van oordeel, dat de behandeling v«an het rapport gevoeglijk tot de eerstvolgende vergadering kan worden aan gehouden. De Voorzitter heeft met voorbedachten rade het voorstel van burgemeester en wethouders lot uitgifte der bouwterreinen he den niet aan de orde gesteld. Hij wilde voorkomen den schijn als ware het te doen om eene pressie op de vergadering uit te oefenen. Daar toch het eene voorstel zoodanig in het andere ingrijpt, dat de aanneming van het eene het andere zou buiten sluiten heeft spr. gemeend de behandeling vau het voorstel tot uitgifte der bouwterreinen te moeten uitstellen tot nadat over het vraagpunt van den afvoer de faecale stoffen zal zijn beslist. De heer Wiersma wil niet ontkennendat eene spoedige uitgifte der bouwterreinen zeer gewenscht is, en wanneer hij ge weten had dat het in de bedoeling lag de behandeling van het rapport heden te doen plaats hebben zou hij zich daartegen niet hebbeu verzet. Dan althans had hij zich eenigermate kunnen prepareren op eene bestrijding van het rapportdat tot geheele verwerping van het gedaan Noorstel strekt. Hij had dan wel gewenscht dat men bij de rondzending of bij den raadsbrief in kennis ware gesteld, dnt dadelijke behandeling de bedoeling was. Maar nu dit niet is geschied moet hij aan den raad in overwe ging geven niet dadelijk tot de belnandeling over te gaan. Spr. is daarop niet voorbereid en is er zeer op gesteld dat de heer van Valkenburg bij de behandeling tegenwoordig zij. Hij iiioet er voorts nog op wijzen dat dadelijke behandeling van zaken hier tot de exceptiën moet behooren en men dus ook niet heeft kun nen denken, dat het plan bestond heden tot de behandeling over te gaan. Het voorstel van den voorzitter, hierop in omvraag gebragt, wordt verworpen met 10 tegen 6 stemmen die van de heeren BruinsmaAttema Oosterhoff, Westenberg, Wijbrandi en Brunger. 27

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1872 | | pagina 1