Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van 11 September 1873.
105
Vergadering van Donderdag 11 September 1873.
Tegenwoordig 17 leden afwezig de heeren Buma en Ooster-
hofï met- en de heer de With zonder kennisgeving. Voorzitter
de heer burgemeester.
I. Op voorstel van den voorzitter wordt overgegaan tot be-
ëediging en installatie van het nieuw verkozen lid den heer F.
Plantenga.
Door den secretaris ter vergadering binnengeleid, legt genoemde
heer in handen van den voorzitter de bij de grond- en de ge
meentewet gevorderde eeden af.
De Voorzitter zegt vervolgens dat het hem aangenaam is
den heer Plantenga met zijne benoeming tot lid van den raad
te kunnen geluk wenschen. Hij houdt zich overtuigddat deze
doordrongen zal zijn van de plcgtige beloftezoo even door hem
afgelegd, en zich dus zal beijveren de hem opgedragen taak met
zijne beste krachten te volbrengen. Spr. heeft redenen om te
denkendat de heer Plantenga zich met de overige leden dezer
vergadering zal vereenigen om het welzijn en den bloei der ge
meente te bevorderen. Hij hoopt, dat de nieuwe werkkring,
tot welke hij heden geroepen wordt, hem overvloedige redenen
van tevredenheid en zelfvoldoening mag geven en veroorlooft
zich de vrijheid zich in zijne welwillendheid aan te bevelen.
De heer PlanteDga hierop zitting hebbende genomentelt de
vergadering 18 leden.
II. De notulen der vorige vergadering worden gelezen en
goedgekeurd.
Hl. Wordt ter tafel gebragt
1. Het rapport van 't door de daartoe benoemde commissie
ingesteld onderzoek van de begrooting van kosten der dienst
doende schutterijvoor 1874.
2. Idem, van de gemeenterekening, over 1872.
3. Idem van de begrooting van het stadsziekenhuis, voor 1874.
4. Een voorstel van burgemeester en wethouders op het ver
zoek vau de hoofdonderwijzers aan de armenscholen no. 1 en 2,
om verhooging hunner bezoldiging.
Voormelde stukken zijn ter inzage gelegdom in eene vol
gende vergadering te worden behandeld.
5. Een adres van H. Voordewind om eervol ontslag als hulp"
onderwijzer aan de 1ste tusschenschool 2de klasse.
Om berigt en raad in handen van burgemeester en wethou
ders gesteld.
6. Een adres van P. Hooghiemstra en andere bewoners van
huizen aan de Willemskade (noordzijde), houdende verzoek om
over te gaan tot het leggen van een trottoir voor hunne huizen.
De Voorzitter kan, in betrekking tot dit adres mededeelde
dat reeds voor de indiening daarvan het leggen van het door adres
santen gewenscht trottoir door burgemeester en wethouders met den
architect is besproken; dat echter de architect, om goed werk
te kunnen leverende aanleg daarvan wenschte te doen zamen-
gaan met de vernieuwing der bestrating ter plaatse. Daar even
wel de daarvoor benoodigde keijen in den eersten tijd niet te
wachten zijn heeft de architect besloten met het leggen van het
trottoir een begin te maken zoodat men daarmede op dit oogen-
blik reeds bezig is. Het adres kan dus in zekeren zin als afge
daan worden beschouwdwijl reeds aan het daarin uitgedrukt
verzoek wordt voldaan. Spr. stelt dientengevolge voor, het adres
voor kennisgeving aan te nemen en aan de adressanten te be-
rigtendat aan hun verzoek gevolg wordt gegeven.
Dienovereenkomstig wordt zonder hoofdelijke stemming besloten.
7. Een adres van K. Westra, houdende verzoek om vergun
ning tot het plaatsen eener wafelkraam ter gelegenheid van de
Mars8umer- en Bergumerkermissen.
Bijvoegsel, behoorende bij de Leeuwarder Courant.
De Voorzitter, van oordeel zijnde, dat het nemen eener
beschikking op dit adres niet tot de bevoegdheid van den raad
maar tot die van den burgemeester behoortstelt voor het adres
ten fine van beschikking aan den burgemeester te renvoijeren.
Aldus wordt zonder hoofdelijke stemming besloten.
8. Eene resolutie van gedeputeerde statenwaarbij aan deze
gemeente eene tegemoetkoming van 400 uit de provinciale fond
sen in de jaarwedde van den aan te stellen gemeenteveearts
wordt verleend. Aangenomen voor notificatie.
IV. Wordt overgegaan tot de behandeling van de op den op-
roepiDgbrief aangebragte punten
1. Rapport van 't onderzoek der begrooting van de stads armenka-
mer voor 1874.
Overeenkomstig de conclusie van 't rapport wordt besloten
10. De begrooting tot een bedrag van ƒ38,122.87 goed te
keuren en
20. Over 1874 aan de stads armenkamer eene subsidie te ver-
leenen van ƒ32,080.60.
2. Voorstel van burgemeester en wethouders tot onderhandsche ver
pachting van de opbrengst der veemarktgelden over de laatste drie maan
den van 1873.
In overeenstemming met de conclusie van het voorstel wordt
besloten
Voorbehoudens goedkeuring van heeren gedeputeerde staten
van Friesland onderhands te verpachten aan Hermanus Kuilen-
berg en Heere van der Werff, beide wonende te Leeuwarden,
de opbrengst der regtenthans geheven wordende voor het ge
bruik van de veemarkt over het tijdvak van 1 October tot ul
timo December 1873 tegen betaling eener pachtsom van ƒ400
die voor het eindigen van den pachttijd moet worden gestort ten
kantore van den gemeente-ontvanger en overigens op de voor
waarden omschreven bij artikelen 5 tot en met 13 in de over
eenkomst wegens de onderhandsche pacht der veemarktgelden
over de eerste negen maanden des jaars 1873 opgemaakt den
10 December 1872.
3. Voorstel van burgemeester en wethouders op het verzoek van den
gaarder der bruggelden aan de Harlirgervaaribrugom verhooging zij
ner belooning.
Conform de conclusie van het voorstel wordt besloten
Aan J. B. van der Velde, brugwachter, tevens gaarder der
bruggelden aan de Harliugervaartbrugnaar aanleiding vaD zijn
adres van den 13 Augustus 11. te kennen te geven, dat het daar
bij gedaan verzoek om verhooging zijner bezoldiging niet voor
inwilliging vatbaar is geaclit en mitsdien wordt gewezen van de
hand.
4. Voorstel van burgemeester en wethouders op een verzoek van den
hoofdonderwijzer aan de school voor gewoon en meer uitgebreid lager
onderwijsom vergunning tot het houden van kostleerlingen.
De conclusie van het voorstel luidt als volgt:
/Burgemeester en wethouders te magtigen om aan den hoofd
onderwijzer der school voor gewoon- en meer uitgebreid lager
«onderwijstot wederopzeggens toevergunning te verleenen in
//het hem ter bewoning aangewezen huis hoogstens zes kostleer-
z/lingen in den heelenen hoogstens tien in den halven kost op
„te nemen."
De heer Attema zegtdat het voorstel tamelijk onschuldig
lijktomdat men gemakkelijk zeggen kan dat de onderwijzer
een groot huis bewoont en derhalve zeer goed kostleerlingen kan
houden. Doch hij gelooftdat deze zaak een beginsel betreft
dat wel verdient vooraf besproken te worden. Naauwelijks zes
jaren is het geleden toen de raad besloot de Fransche kostschool
voor jongens op te heffen. Dit stond in verband met eene nieuwe
regeling dier schooldaarin bestaandedat de Fransche kost
school met de burgerschool werd vereenigd en gemaakt tot eene
school voor lager cn uitgebreid lager onderwijs. Men heeft toen
gebroken met het stelsel van het houden van kostleerlingen.
17