Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van 8 Januarij 1874. 1 Vergadering van Donderdag 8 Januarij 1874. Tegenwoordig 17 leden afwezig de heer van Sloterdijck met en de heeren Wijbrandi, Hommes en de With zonder kennisgeving. Voorzitter de heer burgemeesterdie de leden in deze eerste vergadering des jaars welkom heet en hun toewenschtdat zij in hunne maatschappelijke en huishoudelijke betrekkingen zegen en voorspoed mogen ondervinden. Hij hooptdat ze zullen voortgaan op dezelfde aangename wijze als tot dusver de be langen der gemeente te behartigenen beveelt zich bij vernieu wing in hunne welwillendheid aan. I. De notulen der vorige vergadering worden gelezen en vast gesteld. II. Wordt ter tafel gebragt 1. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot bepaling van het tijdstip van inwerking treding der verordening, rege lende den rang en de bezoldiging van het personeelbelast met het beheer van en de zorg voor de plaatselijke werken en eigen dommen. 2. Idemom den directeur der gemeentewerken te vergunnen bij zijne betrekking andere functiën waar te nemen. 3. Idemtot het instellen eener regtsvordering tegen B. G. van Dam te Ouddorpter terugbekoming van door de gemeente ten zijnen behoeve bij voorschot betaalde gelden. 4. Idem tot onderhandsche verhuring van de woning letter F, no. 129, aan U. F. Schmidt. 5. Idemin zake het door den raad van stad Ommen aan den minister van binnenlandsche zaken ingediend adres tot het verleenen van concessie voor den aanleg van spoorwegen. 6. Idemop een verzoek van M. S. Hirschom op nieuw met eene gratificatie te worden begiftigd. 7. Idemop een verzoek van D. J. Nijdam tot afkoop eener grond pacht. Voormelde stukken zijn ter inzage gelegdom in eene vol gende vergadering te worden behandeld. 8. De rekening en verantwoording van de kamer van koop handel en fabriekenover 1873. Ten fine van onderzoek en rapport in handen gesteld van de heeren Oosterhoff, Wiersma en van Valkenburg. 9. Resolutiën van gedeputeerde statenhoudende goedkeu ring van a. de gemeentebegrooting voor 1874 b. 's raads besluiten tot onderhandsche verhuring van eenige huizen en eene plek grond in de St. An thon ij straat. 10. Een schrijven van den heer mr. T. van Hettinga Tromp houdende kennisgeving, dat hij de op hem uitgebragte benoe ming tot lid der commissie van toezigt op het middelbaar on derwijs aanneemt. 11. Een schrijven van burgemeester en wethouders, daarbij mededeelendedat door hen is aanbesteed: a. het maken van een schoolgebouw op Olde-Ga- lileën aan J. Bottemavoor 19,400 en b. het leveren van 14 pompen op de brandputten en waterleiding in het terrein der uitbreiding van de gemeente, aan Gebr. Reijnders, voor 2870 verpacht: a. de opkomsten van de Blaauwebrug, voor 3 jaren, aan 8. Beerents, voor ƒ20.50 per jaar, en b. idem van de ijze ren ophaalbrug op het Vlietvoor 1 jaar aan J. C. de Wit voor 100 benoemd tot gaarder der veemarktgelden tot aan de in gebruik stelling der nieuwe veemarkt H. Kuilenberg. De sub 911 vermelde stukken zijn voor notificatie aangenomen. 12. Een verzoek van W. Zuidemaom aan hem in eigendom over te dragen eene voor zijne woning op het Zuidvliet gelegen strook grond. Om berigt en raad in handen van burgemeester en wethouders gesteld. III. De Voorzitter, het noodig achtende eene zitting met gesloten deuren te houden, heft de openbare tijdelijk op. Bijvoegsel beiioorende bij de Leeuwarder Courant. IV. Na heropening der vergadering wordt overgegaan tot de behandeling van de op den oproepingbrief aangebragte punten 1. Voorstel van burgemeester en wethouders op ten verzoek van S. van EuUtom te worden vrijgesteld van de betaling van belasting voor houtvlotten. Overeenkomstig de conclusie van het voorstel wordt besloten.- Aan den heer 8. van Hulst, houthandelaar alhier als beschik king op zijn adres van 2 December jl. te kennen te gevendat het daarbij gedaan verzoek niet voor inwilliging vatbaar isop grond van de uitdrukkelijke bepalingen van artt. 3 en 6 van het hefïingbesluitdd. 28 Maart 1867. 2. Voorstel van burgemeester en wethoudersom het uitlozen van faecale stojfen in zinkputten en slooten te verbieden. (Zie bijlage 17 tot het verslag van 1873). De conclusie van het voorstel strektom „10. In beginsel te besluiten dat binnen de kom dezer ge meente geene privaten of riolen, bestemd tot afvoer van faecale stof fen zullen mogen uitloopen in zinkputten of slooten van min dere breedte dan vier meter. „20. Mede in beginsel te besluiten dat aan eigenaars van pri vaten die deze in overleg met en volgens aanwijzing van den directeur der gemeentelijke reiniging willen doen veranderen het kosteloos gebruik van door de gemeente te verstrekken ton nen benevens eene tegemoetkoming van twee derden in de kos tenhoogstens tot een bedrag van ƒ25, zal worden verleend. „30. Burgemeester en wethouders uit te noodigen om voor 10. Januarij 1875 de privaten in alle openbare gemeentelijke ge bouwen te doen inrigten met draagbare tonnen. „40. Burgemeester en wethouders uit te noodigenom voor taan geene vergunning te verleenen tot het aanleggen van riolen bestemd tot afvoer van faecale stoffen in gemeentegrond. „50. De verordening-commissie uit te noodigen om met ge- pasten spoed eene ontwerp-verordeningter toepassing van het beginsel sub 10 gêmeldaan den raad te willen aanbieden." De Voorzitter opent de beraadslaging over de algemeene strekking van dit voorstel. De heer van Valkenburg zegt, dat het voorstel op hem een aangenamen indruk heeft gemaaktdoch hij zou gaarne hebben gezien dat burgemeester en wethouders nog een stap verder waren gegaan. Ofschoon hij wil erkennendat met de aanne ming van dit voorstel reeds eene groote verbetering tot stand zal komenkan hij zich niet ontveinzendat het hem aange naam zou geweest zijnindien burgemeester en wethouders meer radicale maatregelen hadden voorgesteldgelijk o. a. in Sneek en Bolsward zijn in het leven geroepen. Met name komt het hem wenschelijk voor eene bepaling in het leven te roepen, waarbij tegen een bepaald tijdstipb. v. over 5 a 6 jaarhet lozen van faecale stoffen in particuliere of gemeenteriolen wordt verboden. Spr. zal zich onthouden van dat zijn denkbeeld een voorstel te maken. Alleen wil hij voorloopig op de zaak de aandacht vestigen want hij hooptdat burgemeester en wethouders op den ingesla gen weg zullen voortgaanwaardoor welligt spoedig den thans minder gewenschten toestand tot het verledene zal behooren. Geen der leden over de algemeene strekking verder het woord verlangende, komt de conclusie van het voorstel aan de orde. Punt 10. De heer Dirks heeft een paar vragen te doen. Er staatdat geen privaten of riolen, bestemd tot afvoer van faecale stoffen, mo gen uitloopen in zinkputten of slooten van mindere breedte dan vier meter. Ligt hierin opgesloten dat dit in zinkputten van meer dan vier meter breedte wel mag geschieden Zoo ja moet dan niet de lengte en diepte der zinkputten worden bepaald? Voorts vestigt spr. de aandacht op de omstandigheid, dat, terwijl hier wordt gesproken van zinkputtenalinea 3 van art. 7 der ontwerp-verordening op het bouwen enz. van woningen het aanleggen van puttenbestemd tot opname van faecale stoffen verbiedt. Omtrent dat verschil zou hij gaarne eenige ophelde ring ontvangen. De heer Rengers antwoordt, dat het de bedoel ng is de nit- 1

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1874 | | pagina 1