8 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van 22 Januarij 1874. moet ook zorgendat er nieuwe voor in de plaats komenen dit, vreest spr.zal door deze verordening worden tegengehouden. Spr. is het niet duidelijk wat volgens de verordening moet worden gehouden voor kelderwoningen. Zijn dit kelderverdie pingen of kelders die als keuken of iets dergelijks gebruikt worden Spr. zou hieromtrent eenige inlichting wenschen te ontvangen. Ilij is voorts bevreesd, dat aan de bepaling omtrent de op pervlakte der woningen moeijelijk de hand is te houdenomdat den ingezetenen de vrijheid wordt gelaten de woning in zooveel vertrekken af te deelen als ze verkiezen. Spr. vraagt voorts nog inlichting omtrent de bepaling van sub e van art. 1volgens welke van verdiepingen beneden den be- gauen grond de onderkant der balken 0.80 meter boven de straat of het voetpad langs de woning moet zijn. Speciaal wenscht hij te wetenof men hiermede ook het oog heeft op vertrekken die als kelder gebruikt worden. De heer RengOPS is min of meer teleurgesteld niet door den inhoud der verordeningwant. hij begrijpt dat het ontwer pen daarvan moeilijkheden oplevertmaar door de onverschillig heid die ten opzigte van deze zoo belangrijke zaak bij het pu bliek schijnt te bestaan. Zelden is in dezen raad eene verorde ning behandeld die zoo zeer de bijzondere belangen der burgers betreft. In dit geval dus, had de voorlichting vau bevoegde des kundigen ook buiten den raad en eene beoordeeling van de plaat selijke dagbladpers hoogst nuttig kunnen zijn. Van geene zijde heeft men echter hetzij een goed- of een afkeurend gevoelen vernomen. Spr. verkeert hierdoor nog in twijfel of deze verordening aan de behoefte zal beantwoorden. Met den eersten spreker gelooft hij dat men des noods de zaak zou kunnen laten zooals ze is maar toch acht hij het meer wenschelijk datcu eenmaal de hand aan het werk is geslagener eene praktische verordening worde tot stand gebragt. Omtrent één punt zou spr. vau de verordening-commissie in lichting wenschen te ontvangen namelijk ditwaarom in 1 niet een enkele bepaling is opgenomen omtrent waterleidingen en riolen die zijns inziens daar te huis behoorde. De heer Wiersma kan zich zeer goed met de strekking de zer verordening vereenigen. Hij juicht die verordening toeom dat ze een einde zal maken aan eene speculatiedie veld wint, deze namelijk, om alle opene ruimte met woningen vol te plan ten zonder voor eene goede verzameling van het regenwater te zorgen maar aan de gemeente over te laten in de behoefte daar aan door den aanleg van versch wat er vijvers enz. te voorzien. In dit opzigt juicht spr. deze verordening toe; doch, zooals ze ligt, kan hij er zich minder goed mede vereenigen omdat zij zijns inziens, te veel in kleinigheden afdaalt. Dit acht hij minwen- schelijk, vooreerst, omdat eene veelvuldige inmenging van het gemeentebestuur in de aangelegenheden der ingezetenen daarvan het gevolg zal zijn en in de tweede plaatsomdat de toepas sing van al die bepalingen aanleiding zal geven tot moeijelijkhe- den. Spr.'s hoofdbezwaar is gelegen in de specificatie voorko mende in de eerste twee artikelen. Dat er middelen worden aangewend om de woningen droog te maken, acht hij prijzens waardig; bij het bouwen van heerenliuizen zal ook wel nimmer kwestie wezen van de opvolging der voorschriften van artt. 1 en 2 maar bij den bouw der arbeiderswoningen zal eefi naauw- keurig toezigt moeten worden gehouden. Wii men zekerheid hebben dat die voorschriften worden nagekomen dan zullen de steenen moeten worden onderzocht, of ze de vereischte hardheid hebben eveneens zal de metselspecie aan een onderzoek moeten worden onderworpen, enz.enz. Ontstaat hierover verschil van gevoelendan zal daardoor stagnatie in het bouwen worden ver oorzaakt. Onder de eischen vindt spr. opgenomen dat onder houten vloe ren de geheele oppervlakte moet worden belegd met een steenen vloerbestaande uit twee platte lagen gewerkt in basterd tras. Hij moet opmerken, dat men niet mag voorbijzien, dat deze maatregel voor eene gewone arbeiderswoning meer dan 70 zal kosten. Eveneens zullen belangrijke kosten voortvloeijen uit de bepaling, dat de bovenkant der steenen vloer ten minste B cen timeter boven de straat of het voetpad langs de woning en 20 meter beneden den onderkant van de vloerplanken moet zijn. Het een met het ander doet spr. geloven dat de bepalingen in artt. 1 en 2 zeer geschikt zijn bij het bouwen van roijale huizen, maar schipbreuk zullen lijden bij het stichten van arbeiderswo ningen. Daarbij komtdat deze verordening wel wat laat komt. Spr. past op haar toe het spreekwoord //mosterd na den maal tijd." Hij gelooft niet, dat eene der vele in den laatsten tijd gestichte woningen aan de bij de verordening gestelde eischen voldoet. Dat er bepalingen worden gemaakt, waarmede het verzamelen van regenwater wordt bevorderdacht spr. bepaald nuttig en wenschelijkmaar om te bepalen dat er bij iedere ar beiderswoning een bak moet zijn van 4 stère inhoudsgrootte komt hem overdreven voor, in verhouding met de oppervlakte van het dak der woning. Ook zal het moeijelijk zijn toezigt te houden of een bak den voorgeschreven iDhoud heeftwant dit kan eerst dan worden gemeten wanneer de bak geheel klaar is. Nu zal zich dikwijls het geval voordoen, dat een bak de ver eischte grootte mistmen zal den overtreder dan straffen met boete met of zonder gevangenisstraf; doch de te kleine bak zal blijven bestaan. Spr. acht om de aangevoerde redenen de voorgestelde specifieke bepalingen minder wenschelijk en zou het gaarne zien, dat ze tot algemeene bepalingen werden teruggebragt. De heer Duparc gelooft uit naam van alle leden der veror dening-commissie te spreken als hij zegtdat het opperen van bezwaren tegen deze verordening hen geenszins vreemd voor komt. Het geldt hier toch eene teedere kwestie, die in naauw verband staat met de eigendomsregten der ingezetenen. Spr. vindt zich genoopt in de eerste plaats er op te wijzendat de commissie niets anders heeft gedaandan gevolg te geven aan eene opdragt van den raad zeiven door dezen met algemeene stemmen zonder eenig debatop een zeer gemotiveerd voorstel van burgemeester en wethouders, verstrekt. Uit de stukken kan het blijkeD, dat de commissie nog lang niet zoover is gegaan als wel in het wezenlijk belang van de arbeidersklasse door de hy giënisten wenschelijk wordt geacht. En ook, wanneer men het ontwerp vergelijkt met in andere gemeenten vastgestelde ver ordeningen zal men moeten erkennendat de commissie al zeer matig is geweest in hare eischen. Spr. reserveert zichom voor zoover er aanmerkingen zijn gemaakt op sommige arti kelen daarop bij de behandeling dier artikelen terug te komen of wel dit aan andere leden der commissie over te laten. Wat de algemeene beschouwingen aangaatkomt hij in de eerste plaats op de uitvoerbaarheid der verordeningdie door verschil lende leden werd in twijfel getrokken. Van deze vroeg de heer van der Meulen of de verordening niet hoofdzakelijk sloeg op arbeiderswoningen. Spr. antwoordt hierop, dat de heer van der Meulen goed heeft gezienwant de heeren- en burgerhuizingen zijn of worden in den regel overeenkomstig de eischen der hy giene opgetrokken. Juist tal van arbeiderswoningen, wier stich ting dagteekent van veel vroegeren tijd dan de woningen in de Weerklank stonden der commissie bij 't ontwerpen der veror dening voor oogen. De raad heeft niet te vragenof de men- schen zich voldoende gehuisvest achten; ieder mag met zijn eigen ligchaam doen wat hij wilmits hij zorge daardoor geen nadeel aan de gezondheid van anderen toe te brengen. Dit is de grond gedachtedie doorstraalt in elke verordening, die de bevorde ring van de gezondheid der ingezetenen beoogt. Spr. zal de ver gadering niet vermoeijen met bet bijbrengen van voorbeelden hij verwacht dat geen lid van den raad onbekend zal zijn met hetgeen over dit punt zoo hier als elderslaatstelijk ook in de staten-generaalis in het midden gebragt. De commissie zal de eerste zijn om te erkennen dat het stich ten van woningen overeenkomstig de eischen der verordening meer kosten zal veroorzaken. Doch spr. vraagtof het dan niet Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvau 22 Januarij 1874. 9 veel beter is dat de arbeiders wat meer huur gevenindien hunne gezondheid er door wordt bevorderd? Wordt die zwaar dere last niet opgewogen door meer levensgenieting? Waar de heer van Eijsinga het in twijfel trok of deze be perking der individuele vrijheid wel op een overwegend belang steuDt, daar wenscht spr. dat geachte lid te hebben gevraagd, waarin het overwegend belang meer kan bestaan dan in de ge zondheid der menscncn Dat lid gaf ook een terugslag op de uitdrukking //welgeordende staat" in de memorie van toelichting. Spr. wil er op antwoor den dat hij ongaarne zou willen beweren, dat, ofschoon Leeu warden tot dus ver geen verordening op het bouwen heeft, de gemeente daardoor in ongeordenden staat verkeert en dat dit even min het geval zal zijn als deze verordening niet mogt worden aangenomen. De commissie bezigde die uitdrukking slechts om te doen uitkomendat in een wel geoidendcn staat of een deel daarvan, in casu de gemeente, ieder voor het algemeen belang min of meer van zijne persoonlijke vrijheid en van zijn eigendoms- regt moet afstaan. Zij had hierbij een algemeen beginsel op het oog, dat vooral ook toepassing moet erlangen, waar het geldt het vaststellen van beperkingen in het belang der publieke ge zondheid. Het is natuurlijkdat van de vaststelling dezer verordening het nakomen van verschillende formaliteiten het gevolg zal zijn. Maar spr. vraagtof dit niet met elke verordening het geval is? Men zie slechts de verordening tot voorkoming en biussching van brand op de instandhouding enz. van openbare wegen enz. cn men zal ontwarendat men nagenoeg geen pas kan doen zonder gebonden te zijn. Dit is juist het afstaan van individuele vrijheid in het publiek belang, en de heer van Eijsinga zal bij eenig nadenken het willen toestemmendat anders geen welgeordende staat denkbaar is. Dezelfde spreker heeft ook bezwaar geopperd tegen het in de verordening opgenomen beginsel van dispensatiedoch spr. moet hier tegen overstellen datiudieu ooit het bewijs noodig ware dat ook de commissie heeft ingezien, dat sommige bepalingen soms moeijelijk kunnen zijn toe te passen dit dan uit het voor stellen van dispensatie is af te leiden. Algemeene regelen heeft zij gestelder kunnen zich echter omstandigheden voordoen waarin afwijking daarvan noodig isen hiervoor strekt de mag- tiging op het dagelijkseh be.tuur om dispensatie te verleenen. Spr. zou zeggen dat die magtiging tot dispensatie aan de ge opperde bezwaren tegemoetkomten dat men in plaats van de commissie er een grief van te makeuhet had moeten waar deren dat zij zelve heeft ingezien, dat aan de toepassing der verordening praktische moeij el ijk heden kunnen verbonden zijn. De heer van Valkenburg is billijk genoeg geweestte erken nen dat aan het ontwerpen eener verordening als deze groote bezwaren verbonden zijn. Spr. doet een beroep op de leden der commissie, of niet inderdaad bij dit ontwerp zich velerlei bezwa ren hebben opgedaan en of niet het lange uitstel der indiening juist is te wijten aan het lang wikken en wegen juist omdat net hier een zoo teder punt geldt. Door den heer van Valkenburg is gevraagd, wat woonkcldcrs zijn. Spr. moet opmerken dat dit woord niet in de verorde ning voorkomt. Intusschen behoudt hij zich voor op deze vraag, even als op nog andere, bij do behandeling der artikelen te antwoorden Spr. gelooft nietdat de commissie zich heeft aan te trekken de teleurstelling van den heer licDgersdat van zijde het publiek over deze verordening het stilzwijgen is bewaard. Een andere bewering van dien spreker acht hij zich verpligt te weerleggen namelijk de urgentie van de verordening. Hij zou zeggen dat die urgentie altijd heeft bestaan. Hij herinnert zich, dat, toen de op dragt aan de commissie werd voorgesteld, een der leden haar, met het oog op de elders, thans ook helaas in ods vaderland rondwarende cholera reeds dadelijk behandeld zou wiilen zien. Indien men in ernst beweertdat er op dit oogenblik geea urgentie bestaat dan moet spr. verklarenniet te wetenwanneer deze er dan wel zal zijn. De gezondheidtoestand van de ingezetenen is niet z/van dien aard dat om die red^n deze verordening moet wor- z/den vastgesteld" heeft hij dezen en genen hooren zeggen. Ook in de vorige vergadering is op dien gezondheidtoestand een beroep gedaanspr. wil erkennendat Leeuwarden wat de sterfte betreft, tegenover andere groote gemeenten gunstig staat aangeschrevenmaar hij wenscht de vergadering te verwijzen naar de Leeuwarder Courant van zondag jongstleden, die een staat behelst van de in 1873 in deze provincie overledenen; daaruit blijktdat Leeuwarden van al de gemeenten der pro vincie het midden houdt. Hij neemt echter aan dat deze ge meentewat de sterfte aangaat, gelukkig is; maar hij moet er bijvoegen, dat men wel onderscheiden moet tusschen morbiliteit en mortaUteit. Hoe het met de eerste hier gesteld is kan spr. bij gemis aan eene statistiekniet mededeelen. De heer Rengers heeft ook gevraagd, waarom in de verordening niet is voorzien in het aanleggen van waterleidingen en riolen. Op deze vraag antwoordt spr., dat hierin, voor zooveel de huizen be treft, die men op het oog heeft, wèl is voorzien en dat overi gens de raad die zaak bij een afzonderlijken maatregel zal die nen in het reine te brengen waartoe naar hij gelooftin eene vorige vergadering reeds een eerste belangrijke stap is gedaan. De heer Wiersma heeft een waar woord gesproken, toen hij beweerde, dat met deze verordening een einde zal worden ge maakt aan de overdreven speculatie om alle opene ruimte met woniügen te beplanten. De geschiedenis heeft het bewezen dat die digtbebouwde buurten in de eerste plaats steeds de broeines ten en brandpunten zijn geweestwaaruit epidemiën zich heb ben voortgeplant. Nu mogen de bewoners dier buurten zich daar op hun gemak gevoelen dit echter mag den raad niet weerhouden, ook de omwonenden te waarborgen. Kan men nu al niet ongedaan maken wat zoo vóór en na is tot stand gekomentoch biedt de verordening het middel aan de hand om in 't vervolg tot een beteren toestand te geraken. Speciaal de tweede paragraphdie bij menig lid minder bezwaar schijnt op te leveren dan de eerste zal heilzaam kunnen werken. Evenzeer als aan burgemeester en wethouders het regt is toegekendomwaar de scheve stand van een gevel of muur het leven van enkelen in gevaar brengt, den eigenaar de wegruiming daarvan te gelastenevenzeerja nog te meer noodzakelijk is het die magt tot opruiming te heb ben in gevallenwaar het leven van zoovelen in gevaar wordt gebragt. Mogen er in de laatste jaren vele woningen hier ge sticht zijn toch verwacht spr.dat ook ten aanzien van den aan bouw van arbeidswoningen te Leeuwarden nog niet het laatste woord is gesproken en moge dan ook alin zekeren zinde verordening //mosterd na den maaltijd'' zijntoch zal men zich nimmer over het bezit van goede preventive bepalingen behoe ven te beklagen. De gezondheids- of wil men de sterfte-toe- stand dezer gemeente moge al bij andere gemeenten gunstig af steken toch valt er ook in dat opzigt nog altoos veel te ver beterenen het vóór 14 dagen door dezen raad zelf genomen besluit, waarop spr. reeds de eer had te wijzen, strekt, tea overvloededaarvan ten bewijze. De heer van der Meulen zou nu het is gebleken dat er bij vele leden minder bezwaar bestaat tegen 2 dan tegen 1 in overweging willen gevenof men niet zou kunnen goedvin den van iedere paragraph eene afzouderlijke verordening te ma ken. Daarmede kan men voorkomen dat de geheele verorde ning om 1 wordt afgestemd. De heer Duparc moet zich tegen liet denkbeeld van den vo- rigen spreker verklaren. Hij gelooft, dat de eene paragraph te zeer met de andere zamenhangtom van elk eene afzonder lijke verordening te maken. Ook lette men er opdat de raad als zijn wil uitdrukkelijk heeft uitgesproken bepalingen tegen on gezonde woningen in het leven te roepen. Twee middelen kun nen hiertoe leiden: preventieve en repressieve; beide vormen hie een geheel. Inderdaadwanneer incn aan het verbrokkele

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1874 | | pagina 3